Oostende zet Spilliaert en Servais in de kijker
Het hoeft niet altijd Ensor te zijn. Oostende eert zijn ‘tovenaar’, de animatiefilmer Raoul Servais, met een museumvleugel. En met een expo rond het weinig bekende grafische werk leren we de intieme wereld van Léon Spilliaert beter kennen.
Léon Spilliaert had een bijzondere band met Oostende. Het liefst zocht deze nachtraaf de verlaten plekken op waar eenzame wandelaars over verregende dijken en stranden doolden. Ook voor de cineast Raoul Servais had Oostende nooit iets anekdotisch. In zijn films duiken zee en haven op als een mythisch decor voor melancholische verhalen.
Deze zomer komen de twee beroemde Oostendenaars weer thuis. Raoul Servais kreeg een eigen museumvleugel in Muzee. En in het gedempte licht van de Venetiaanse gaanderijen is Spilliaerts grafische oeuvre bijeengebracht.
Katten en konijnen
In de jaren 50 bood zijn weduwe 154 werken op papier aan de Koninklijke Bibliotheek van België aan, die in het atelier achter waren gebleven. Misschien omdat ze niet overeenstemden met het desolate universum waar we Spilliaert mee associëren, of omdat het teergevoelige kleurgebruik van zijn pastels ontbrak. Er zaten vroege etsen bij, onverkoopbare studies van katten en konijnen, naast illustraties voor literaire werken. ‘Toch zijn de prenten en tekeningen onmisbaar om de andere, persoonlijke Spilliaert te leren kennen’, zegt curator Xavier Tricot. ‘Daarnaast valt er zijn stilistische evolutie in te traceren, en zien we hoe vaak hij varieerde op dezelfde thema’s.’
De jonge Spilliaert begon verrassend met satirische tekeningen, licht anarchistische portretten waarin hij de bourgeoisie en clerus op de korrel nam. Daarna raakte hij bedwelmd door de sombere literatuur van het fin de siècle. Bij de Brusselse uitgever Deman, waar hij in 1903 begon te werken, maakte hij kennis met het werk van Chateaubriand, Lautréamont, Maeterlinck en Verhaeren. De monsters en roofvogels in hun poëzie, thema’s als eenzame opsluiting: ze wakkerden zijn existentiële onrust aan. Zo ontstonden de eerste vrouwenschimmen op het strand.
Spilliaert was geen geboren graveur zoals Ensor. Maar de vroege prenten in droge naaldtechniek uit 1908 tonen wel zijn gevoel voor nauwkeurige lijnvoering. Als inspiratiebronnen duiken Odilon Redon
op, maar ook Japanse prenten. Hij illustreerde ook flink wat boeken, al zag hij zichzelf als een ‘slechte vertaler van andermans dromen’. De tentoonstelling brengt twee albums met litho’s bijeen, met de sombere silhouetten van Les serres chaudes naar Maeterlinck als hoogtepunt. Ze contrasteren met de lieflijke portretten van zijn jonge echtgenote Rachel, slapend of verzonken in een droom.
‘De prenten en tekeningen zijn onmisbaar om de andere, persoonlijke Spilliaert te leren kennen’
XAVIER TRICOT Curator
Knip enplakwerk
Na de museumvleugel voor Ensor en Spilliaert ruimt Muzee extra plaats in voor de filmmaker Raoul Servais (90). Het initiatief kwam van de stad Oostende, die hem onlangs tot ereburger uitriep. Voor het nogal brave en klassieke parcours door zijn loopbaan put het museum uit langdurige bruiklenen van documenten, tekeningen, cellofaanprenten en memorabilia. Daarbij zijn eerste camera: een sigarenkistje met meccanoonderdelen.
Raoul Servais kreeg internationale waardering voor zijn cinema van poëzie en mysterie. Zijn techniek evolueerde van het ‘knip enplakwerk’ naar digitale cinema, waarbij hij de productie steeds vaker uit handen gaf. Hij creëerde zijn eigen Servaisgrafie, die animatie met live action verbindt, en stichtte in Gent een opleiding.
Servais’ helden en heldinnen zijn sirenes, nachtvlinders, een gevleu geld paard en een harpij – half vrouw, half roofvogel. Voor elk verhaal ging hij op zoek naar een eigen karakter en een geschikte tekenstijl. Beeldende kunst was vaak een inspiratiebron, zoals Paul Delvaux voor de langspeelfilm Taxandria (1994). François Schuiten tekende de decors voor deze fantasiestad in verval.
Harpya, in 1979 in Cannes bekroond, werd zijn radicaalste film, een thriller in agressieve kleuren. ‘Raoul Servais wilde zich nooit herhalen’, zegt curator Mieke Mels. ‘Hij varieerde in stijlen, en combineerde poëzie en tristesse met een boodschap van hoop. Het maakt hem tot een buitenbeentje, dat tijdloze films afleverde.’ Léon Spilliaert, de verzameling van de Koninklijke Bibliotheek. Tot 30/9, Venetiaanse Gaanderijen, Oostende. Museumvleugel Raoul Servais, te zien in Muzee.