Monogamie is geen wapen tegen ongelijkheid
KATRIEN DE GRAEVE betwist de deugden van het heteroseksuele monogame koppelmodel: het heeft vrouwen in een afhankelijke en ondergeschikte positie geduwd.
Hugh Desmond schrijft dat het monogame huwelijk gebaseerd op mannelijke jaloezie en vrouwelijke seksuele trouw niet toevallig een succes is (DS 28 juni). Hij stelt dat we, als we ideologie achterwege laten, niet anders kunnen dan besluiten dat monogamie het beste relatiemodel is. En daar wringt het schoentje. We kunnen ideologie niet achterwege laten. Wetenschap kan nooit een view from nowhere op de werkelijkheid bieden. Wetenschap wordt altijd beoefend vanuit het geheel van kennis, waarden en vooroordelen van de wetenschapper. Feministische wetenschappers hebben al ettelijke decennia geleden blootgelegd hoe de zogenaamd ‘neutrale’ wetenschap niets anders is dan een partiële kijk op de wereld. Het is een kijk gekleurd door de subjectieve ervaring en het ideologische kader van zijn traditionele beoefenaars: westerse mannen.
We kunnen bovendien ideologie niet achterwege laten wanneer we spreken over een zo sterk van ideologie doordrongen concept als monogamie. Zoals Desmond terecht aangeeft, is er een verschil tussen paringsgedrag en een norm, en monogamie is geen paringsgedrag, maar een norm die voortkomt uit een ideologie. Monogamie is een instituut, een instituut dat al decennialang wordt bekritiseerd door feministische onderzoekers om zijn vrouwonderdrukkende effecten.
De Amerikaanse wetenschapsfilosofe Angela Willey schetst in haar boek Undoing Monogamy hoe in de 19de eeuw monoga mie als ideaal relatiemodel werd verspreid. Wetenschappelijk discours en (koloniale) politiekeconomische belangen waren in dat proces onlosmakelijk met elkaar vervlochten. Er werd een evolutionair verklaringsmodel gecreëerd, waarin monogamie niet alleen als een ‘natuurlijke’ en vanuit evolutionair oogpunt ideale paringsstrategie werd voorgesteld. Monogamie werd ook beschouwd als een eindpunt in de evolutie die beschavingen doormaken. Tegelijk werd op die manier verschil maar ook hiërarchie tussen de verschillende seksen en ‘rassen’ gecreëerd en uitvergroot: de vrouw als fundamenteel verschillend van en minderwaardig aan de man; de gekoloniseerde als fundamenteel anders en minderwaardig aan de kolonisator. Wetenschap om onderdrukking te legitimeren.
Onder voogdij
Feministische filosofen zoals Adrienne Rich hebben uitgebreid beschreven hoe het heteroseksuele monogame koppelmodel vrouwen in een afhankelijke en ondergeschikte positie heeft geduwd, door hen ertoe aan te zetten al hun emoties en arbeid te richten op de exclusieve zorg voor hun man, die zich dan door haar steun en onbetaald werk volledig kon toeleggen op zijn betaalde job. Vrouwen kwamen hierdoor niet alleen in een financiële afhankelijkheidspositie terecht, ze stonden in België zelfs tot 1976 onder wettelijke voogdij van hun echtgenoot. Monogamie als wapen tegen maatschappelijke ongelijkheid naar voren schuiven is in het licht daarvan op zijn minst vreemd.
Monogamie is nog steeds de norm. De laatste decennia is het model van het huwelijk ‘tot de dood ons scheidt’ weliswaar meer en meer onder druk komen te staan, ten dele door de vrouwelijke ontvoogdingsstrijd, maar even goed door de verschuiving
Monogamie werd beschouwd als een eindpunt in de evolutie die beschavingen doormaken
naar een neoliberaal economisch model van individualisme en sociale afbraak. En hoewel vrouwen nu meer participeren in betaalde arbeid, ligt de zorg voor de kinderen nog altijd overwegend bij hen. Desalniettemin vullen meer en meer mannen, in tegenstelling tot vroeger, hun rol als vader breder in dan enkel als kostwinner. Ze doen dat binnen heel verschillende relatiemodellen: in tweeoudergezinnen, nieuw samengestelde gezinnen, in uitgebreide families, als alleenstaande vaders, in polyamou reuze gezinnen, in communes.
Desmond lijkt terug te verlangen naar de goede oude tijd waarin vrouwen zich schikten in de rollen (namelijk monogaam, heteroseksueel en moeder) die hij hen ‘van nature’ toedicht, en mannen zo goed waren om hun promiscue ‘natuur’ een beetje in toom te houden. De verschillen tussen mannen en vrouwen uitvergroten en als onomstotelijke ‘feitelijkheid’ presenteren, eerder dan de grote verscheidenheid in vrouwen en mannen erkennen, is dan een beproefd recept om ongelijkwaardigheid te legitimeren en in stand te houden.