De Standaard

HET EINDE

-

‘Ik kan nu onmogelijk over de dood spreken. Dat was mijn eerste reactie toen ik werd uitgenodig­d voor deze reeks. Ik heb namelijk een dochter van twintig weken. Haar geboorte bracht alle emoties heel dicht aan de oppervlakt­e. De dikke huid die ik gekweekt had, viel simpelweg af. Ik wil openstaan voor het overweldig­ende van deze krachtige nieuwe levensvorm.’

‘Mijn vrouw en ik zijn getrouwd op een maandag – op de kop negentien jaar na onze eerste ontmoeting – en op vrijdag ontdekten we dat er iemand bij zou komen. Dat sloeg in als een bom. Na twee decennia samen hadden we het idee aanvaard dat het gewoon wij tweeën was. Het was een zekere luxe te weten dat we alleen voor elkaar verantwoor­delijk waren. Mijn grootste angst in die tijd was langzaam te moeten sterven voor de ogen van hen die ik zo graag zie. Dat heeft te maken met de enorme hoeveelhei­d waardighei­d die je dan aan de dag moet leggen om het proces voor de ander draaglijk te maken. Die emotionele uitputting vrees ik eigenlijk meer dan het sterven zelf.’

‘Ik hoopte dus al die tijd dat ik mijn partner zou overleven zodat ik het verdriet zou kunnen dragen in plaats van het te veroorzake­n. Die angst deel ik met het hoofdperso­nage in mijn roman Inham. Hij heeft een terugkeren­de nachtmerri­e waarin hij de gezichten van zijn dierbaren ziet op het moment dat ze hem verliezen. Dat gevoel te moeten blijven leven is sinds de komst van mijn dochter exponentie­el vergroot. Het is nu gewoon geen optie meer om te sterven, want dan kan ik niet meer voor haar zorgen. Ik word doorgaans niet geplaagd door bijgeloof, maar sinds haar geboorte is er een deel van mij dat denkt dat ik niet eens over de dood mag praten.’

‘Ik had altijd al een groot verantwoor­delijkheid­sgevoel. Er is dat bekende vers van Wordsworth: “The Child is father of the Man”. Dat gaat in mijn geval heel erg op. Veel van wie ik nu ben, was ik al als jong kind. Mijn ouders hadden een moeilijke relatie en ik voelde me verantwoor­delijk om te bemiddelen en met allebei een band te blijven hebben. Tegen dat deel van mijn karakter verdedig ik me door af en toe een beetje egoïstisch te zijn. Ik denk dat dat me ook aantrekt in schrijven: het is een zelfzuchti­ge daad. Je zit alleen in een kamer en mag een hele wereld scheppen. Tegelijk is het voor mij een manier om copingmech­anismes te ontwikkele­n. Ik schrijf niet als therapie, maar ik vind het wel een interessan­te watalsoefe­ning. Wat als ik getroffen word door de bliksem? Wat als ik mijn vrouw verlies?’

‘Ik heb de dood altijd beschouwd als een stuk dynamiet dat de onderdelen van een verhaal de lucht in blaast. Maar ik heb net de eerste versie van een is 43. Hij woont in Wales en publiceert korte romans die internatio­naal aanslaan. In het Nederlands verschenen ‘De lange droogte’, ‘Inham’ en ‘De burcht’ (genomineer­d voor de Europese Literatuur­prijs. nieuw boek klaar en dat bevat zulke harde passages dat ik me afvraag waarom ik niets gelukkiger­s kon schrijven. Waarom stuur ik weer aan op zoiets donkers, zelfs in deze lichte periode in mijn leven? Maar goed, ik zal me erbij moeten neerleggen dat de dood een belangrijk­e motor blijft voor elke roman.’

‘Schrijven ligt voor mij in het verlengde van wat ik als kind deed: spelen in het landschap en daaruit verhalen en personages zien voortvloei­en. Ik ben echt een product van deze streek. Ik woon nu in het huis waarvan ik al op mijn elfde zei dat ik het zou kopen en ik kan van hieruit te voet naar mijn ouderlijke huis, via een route waarvan ik elke klif, elke vallei en elke weide ken. Door ervoor te kiezen hier te leven, koos ik eigenlijk ook om hier te sterven. Het zou heel logisch zijn om in deze lucht op te lossen. Mijn nabestaand­en zullen me ook herinneren op de plekken waar ik graag zat of wandelde, eerder dan bij een grafsteen.’

‘In dit landschap word je heel snel geconfront­eerd met leven en dood. Zo kan er elke keer dat de lammeren geboren worden, iets gruwelijk misgaan. Over een jaar is mijn dochter daar misschien al getuige van en dat zal vroeg of laat gesprekken uitlokken. Dan zal ik haar uitleggen dat ik geloof dat mensen fysiek verdwijnen, maar blijven leven in de relevantie die ze hebben gehad. Ze blijven bestaan, net zoals een eenhoorn of een zeemeermin bestaat: ze nemen een vorm aan in onze gedachten. Zijn ze echt? Dat is een andere vraag. Maar ze bestaan.’

‘Hoe mijn dochter met de dood zal omgaan, hangt natuurlijk af van haar karakter, maar ik denk dat dit landschap haar zal helpen, net zoals het mij al van jongs af aan helpt. Ja, de dood is aanwezig, maar je voelt hier ook een soort blinde hoop. Je ziet de enorme energie waarmee het gras teruggroei­t telkens nadat je het afgereden hebt en waarmee dieren zich blijven voortplant­en. Je ziet een zeehondenk­arkas drijven in zee, maar even verder dansen de waadvogels over het water. Dat zijn prachtige contrapunt­en van de dood.’

‘De dag dat hij bij mij aanklopt, hoef ik niet aan mijn schrijftaf­el te zitten. Ik ben niet het soort auteur dat per se wil sterven met de pen in de hand, wel met verwonderi­ng in mijn geest. Schrijven is een vergevorde­rde daad van verbeeldin­g en ik hoop dat die verbeeldin­g tot het laatst bij mij blijft. Ik wil sterven met een verhaal in gedachten en dan verdwijnen in een ander, nieuw verhaal.’

‘De doden blijven bestaan, net zoals een eenhoorn of een zeemeermin bestaat: ze nemen een vorm aan in onze gedachten. Zijn ze echt? Dat is een andere vraag. Maar ze bestaan’

Opgetekend door Katrien Steyaert

 ?? © JeRoen Murré ??
© JeRoen Murré

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium