Jour de gloire?
Zouden zijn eigen woorden in de bovenkamer van Roberto Martinez geëchood hebben toen hij woensdagavond naar de tweede halve finale keek, die tussen Engeland en Kroatië? Fantastic spirit, big heart, had de bondscoach de prestatie van de Rode Duivels tegen Frankrijk genoemd, onmiddellijk na de krappe ne derlaag. Zo bestempelt Martinez haast elke wedstrijd, te pas en te onpas, als een jukebox die, of je nu E1, D8 of C6 indrukt, telkens hetzelfde liedje speelt.
Ja, de Rode Duivels hebben er een mooi toernooi op zitten. Maar de slin ger slaat wel heel erg door, de loftrompet over de halve finale is vreemd: Frankrijk was uitgekookter, had tien doelpogingen meer dan België en een corner is geen detail.
Martinez had het na Japan ook al over een ongelooflijke zegedrang, maar vergat dat zijn ploeg die pas na de fluke van Jan Vertonghen tentoonspreidde, toen het 12 werd. Het kwartier dat volgde op de 02 van Japan waren de spelers – dat gaven ze zelf toe – meer bezig met de vraag of er rotte tomaten dan wel rotte eieren naar hun hoofd zouden worden gegooid in Zaventem. Alle geloof was weg. Plots was er een schrikbarende leegte, die dinsdag weer de kop op stak na het doelpunt van Umtiti.
De bondscoach werden, na de fortuinlijke maar knappe zege tegen Bra zilië, haast goddelijke gaven toegedicht, maar tegen de Fransen pakten zijn keuzes verkeerd uit. Kan gebeuren, maar hij greep te laat en slecht in. En de spirit in die halve finale was gewoontjes, niét geweldig – lastige tegenstander, zeker, maar te veel spelers bleven onder hun niveau en hadden daar net iets te makkelijk vrede mee. Een etmaal later moet Martinez zich toch gevoeld hebben als een dorpsjongen die op de jaarmarkt wegdroomt bij de plaatselijke aardbeikoningin, en dan ’s avonds op televisie Miss Universe verkozen ziet worden. De Kroaten waren een halfuur lang de speelbal van een goed Engeland, maar zij rechtten wel hun rug en speelden een epische tweede helft en verlengingen. De Kroaten? Fantastic spirit, big heart.
Het kan niet anders of ze hebben morgen in de finale de sympathie van de neutrale toeschouwer. Dat ware veel minder eenduidig geweest als ze tegen de Rode Duivels hadden gespeeld, zeker, dat pleit voor Hazard (schitterend toernooi, geweldige – ja echt! – spirit) en co(urtois, wat een doelman!). We speelden twee bloedstollende wedstrijden, beslisten die in ons voordeel met twee verschroeiend mooie counters, maar schrijven – zoals de Nederlandse krant AD deed – dat de eerste helft tegen Frankrijk thuishoort in de Hermitage? Misschien, maar dan in een van de depots.
De beste ploeg in Rusland was Bra zilië, zei Roberto Martinez na de kwartfinale. Neymar uitschakelen was echt knap, zeker omdat het in een fair gevecht gebeurde, zonder gedoe, die pluim mogen de Duivels op hun hoed steken. Maar in de roes die erop volgde, vergaten we wel dat we in Ka zan – uit noodzaak – een stuk van on ze identiteit hadden prijsgegeven. En begonnen we vervolgens tegen de Fransen alsof die Brazilië waren. Quod non. Dat in dit systeem Nainggolan van goudwaarde was geweest, bewijst hoe ver Martinez van zijn oor spronkelijke ideeën is afgeweken. Clearly tactical, weet u nog?
Finalist Frankrijk heeft zeker geen zieltjes gewonnen op dit WK. Wat spelen de haantjes saai. Alleen Mbappé ontsnapt aan die regel, hij was geweldig tegen België. Ver weg is de glorie van de jaren tachtig. Onder bondscoach Michel Hidalgo streelde Frankrijk toen ogen en hart van de voetballiefhebbers. Dat middenveld was ongeëvenaard: Tigana, Giresse, Genghini en Platini, het magische vierkant in die gruwelijke halve finale tegen WestDuitsland in 1982. Die wedstrijd had alles. The good (de Fransen), the bad (de Duitsers, al hadden die ook een paar geweldige spelers) en the ugly (Toni Schumacher, die met een criminele overtreding de match nog van een martelaar voorzag ook, Battiston, voor wiens leven we vreesden, toen hij door de Duitse doelman tegen de grond werd gekwakt).
Misschien huiverde u even bij de naam Platini. Ik deed dat ook, toen ik jaren geleden ter gelegenheid van een Europese finale eens met hem in een lift belandde: de tand des tijds had toegeslagen, het lichaam was uitgedijd, te veel diners hadden hun tol geeist. Want Platini was toegetreden tot het genootschap der bobo’s, was Uefabons geworden. En heeft, zo bleek later, in die hoedanigheid net iets te zoete broodjes gebakken met Sepp Blatter, die andere verguisde opperbevelhebber van het voetbal.
Maar de voetballer Platini was van het mooiste dat ooit op aarde te bezichtigen was. Met een lichaam dat niet eens vloeiend was, wat afhangende schouders, geen torso, kromme benen. En een blik die zowel melancholisch als hautain was, superieur, net als zijn voetbalverstand. Ik ben na FrankrijkBelgië de proustiaanse madeleine genaamd Youtube op gesurft, als antigif, en heb me gelaafd aan Michel Platini. Aan typisch Franse doelen met zwarte netten, die in een schuine hoek naar beneden liepen. Aan vernuftige steekpasses, geweldige vrije trappen. Aan slimme doelpunten. Aan die wat kromme nummer tien, die de draak stak met de wetten van de lichaamscultus. Michel Platini beitelde aan wedstrijden, niet aan zijn lijf.
Ik stootte op een interview met l’Avvocato – Gianni Agnelli, Fiatbons, Juventusbaas en groot voetbalkenner. ‘Platini? We hebben hem gekocht voor een stukje brood, en hij heeft er foie gras op gelegd.’ En ook: ‘We haalden een speler uit een land waar ze niet weten dat een bal rond is, en hij leerde ons wat voetballen is.’ Gianni Agnelli had alles, was rijker dan alle zeeën bij mekaar diep zijn, maar op de vraag wat geluk voor hem betekende, antwoordde hij: ‘Tien minuten Platini zien voetballen.’
Zijn neef, Andrea Agnelli, tekende net een cheque van 105 miljoen euro om Cristiano Ronaldo naar Turijn te halen. Niet alleen Frankrijk is erop achteruitgegaan
Filip Joos is voetbalcommentator voor de VRT en Play Sports. Zijn column verschijnt wekelijks op zaterdag.
Tegen de Fransen pakten de keuzes van Martinez verkeerd uit en hij greep te laat en slecht in