Drie dagen na 11 juli, en alles is rustig
Het Vlaamsnationalisme heeft geen communautair project meer. Dat verklaart voor waarom zijn leiders op 11 juli liever achterom dan vooruitkeken.
Het kan niet anders of de ideeën zijn op. Zelfs over Vlaanderen, ook op de feestdag van 11 juli. Dat moet de conclusie zijn voor wie de twee meest officiële toespraken heeft gehoord die de hoogste politieke vertegenwoordigers van de Vlaamse Gemeenschap die dag traditioneel houden. Een originele visie of zelfs maar een verrassend of enthousiasmerend ideetje ontbrak helemaal.
In het Brusselse stadhuis opperde Jan Peumans (NVA), de voorzitter van het Vlaams Parlement, dat 11 juli toch eens een officiële vrije dag moet worden. Dat is een vast nummer, administratief een kleinigheid, maar zelfs al is Peumans’ partij al bijna vier jaar de dominante politieke macht in het land, zij kon daar niets aan veranderen. Verder pleitte hij voor een Vlaamse grondwet, maar ook dat is verre van nieuw. Net een jaar geleden wou ministerpresident Geert Bourgeois (NVA) die ook al, maar zonder daar verder een politiek initiatief voor uit te werken. Het Vlaams Parlement, zo bracht Peumans in herinnering, deed dat eerder wel, in 2006 en in 2012. Maar beide pogingen strandden in onverschilligheid – in Vlaanderen zijn de animo en de eensgezindheid over zo’n eigen grondwet dus ook al niet zo groot.
Multiculturele miljonairs
Extra geregionaliseerde bevoegdheden behoren evenzeer tot het repertoire van de klassieke 11 julirede. Ze ontbraken ook dit jaar niet, maar concreet werden ze al evenmin. Toch hoeft niemand er wat van te vrezen, suggereerde Peumans toen hij stelde dat ook zijn grondwet slechts een ‘cooperatief federalisme’ in België wil bevorderen. Nog veel minder concreet werden de twee politici over de vele nieuwe kwesties die Vlaanderen en zijn democratie nu en in de toekomst moeten oplossen, zoals het klimaat (waar Peumans in 2017 wel nog uitvoerig op inging), de mobiliteit of de vragen rond welzijn en sociale emancipatie. Die bleven kortweg onvermeld, net als het grote falen van de huidige politiek, de armoede, die alleen bij Peumans even, in twee Er bestaat al een museum dat toont hoe Vlaanderen zich historisch ontwikkelde: Kortrijk 1302.
zinnen, ter sprake kwam.
En had Bourgeois het wel over culturele diversiteit en integratie opdat iedereen ‘een volwaardige plaats in onze samenleving’ kan innemen, dan zag hij zich prompt gecounterd door zijn partijgenote en federaal staatssecretaris Zuhal Demir. Zij kon het niet opbrengen om de multiculturele Rode Duivels als voorbeeld te erkennen, want voetballers van allochtone origine ziet ze alleen nog als ‘miljonairs’ (DS 11 juli). Dus toch?
Zeker nu veel Vlamingen de tricolore voetbalvlag aan de gevel hingen, toonde zich weer een dubbelzinnigheid die op 11 juli vaak opduikt: is dat het feest van alleen de nationalisten, die territoriaal alleen hun exclusief Vlaamse identiteit legitiem achten, of dat van alle Vlamingen, die hun identiteit als gelaagd ervaren, met daarin ook die Belgische laag, waarvan het bestaan net via dat voetbalenthousiasme aan het licht komt? Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V), een van de weinige nietnationalistische politici die zich over 11 juli uitspraken, beslechtte de zaak met: ‘Een sterk Vlaanderen staat verbondenheid met ons land niet in de weg.’ MARC REYNEBEAU
Wie? Redacteur van deze krant
Wat? De feestdag van 11 juli voltrok zich in mineur. De Vlaamse leiders hadden geen enkel voorstel over hoe Vlaanderen straks kan omgaan met nieuwe sociale of milieuproblemen.
Toch is het niet zozeer tegenwind vanop het WK dat rond 11 juli voor nationalisten een mineurstemming creëerde. Niet alleen recycleerden Peumans en Bourgeois in hun toespraken vooral oude institutionele grieven, ze richtten de blik hoe dan ook niet zozeer op de toekomst, wel op het verleden. Peumans deed dat met een uitvoerige evaluatie van de vijf resoluties van het Vlaams Parlement uit 1999, Bourgeois deed het met wat in zijn toespraak de meeste aandacht trok: zijn voorstel voor een museum dat toont hoe Vlaanderen zich historisch ontwikkelde.
Nationalistisch korset
Het curieuze is dat Bourgeois dit voorstelde op enkele honderden meter van waar al zo’n museum staat, Kortrijk 1302, dat pas van 2006 dateert, onder meer dankzij een ongewone subsidie van het Vlaams Parlement. Al wil de stad Kortrijk het nu, bij gebrek aan publieke belangstelling ervoor, grondig hertimmeren.
Dat museum was een ver uitvloeisel van een tweeledig plan uit 2001 van Bourgeois’ voorganger Patrick Dewael (Open VLD): een Vlaams Holocaustmuseum (dat werd Kazerne Dossin in Mechelen) en een Vlaams historisch museum. Dat tweede plan stuitte meteen op grote conceptuele problemen en verdween uiteindelijk. De nieuwe stadsmusea MAS in Antwerpen en STAM in Gent kwamen ervoor in de plaats.
Wat knelde met dat Vlaams historisch museum was dat er snel een teleologisch opzet dreigde in te sluipen. Dan mag het verleden niet voor zichzelf spreken, maar wordt het in een nationalistisch en legitimerend korset gewrongen. Zo’n museum zou veel meer lippendienst bewijzen aan zijn hedendaagse politieke broodheren dan dat zijn verhaal het historisch inzicht kon dienen.
Toch lijkt Bourgeois net dat legitimerende model te overwegen als dit museum volgens hem moet tonen hoe Vlaanderen zich als entiteit ontwikkelde ‘van de vierde eeuw tot nu’. In zijn huidige betekenis bestaat die entiteit immers ten vroegste pas vanaf 1830. Maar Bourgeois’ plan past wel in de ondertoon van de 11 juliviering dit jaar. Als ook bij nationalisten zowel de ideeën als het enthousiasme voor een verdere staatshervorming ontbreken, blijft alleen nog een nostalgische terugblik over.
Is dit het feest van alleen de nationalisten, of dat van alle Vlamingen?