‘Een juwelier moet altijd over zijn schouder kijken’
Een wapen is geen uitzondering in de sector, maar ook ongewapende juweliers doen er alles aan om zich te beschermen. ‘Sinds een paar jaar slaap ik in een kogelvrije kooi. Anders doe ik geen oog meer dicht.’
‘De vraag is niet of je overvallen wordt, maar wanneer. Ik sta iedere dag op met het besef dat het opnieuw kan gebeuren’, zegt Manuel Scheldeman, een 56jarige juwelier uit Kortrijk die al vier keer een gewapende diefstal meemaakte.
Bij de derde overval vijftien jaar geleden schoot hij een vluchtende dief dood. Scheldeman werd vrijgesproken, maar zoekt vandaag nog altijd een manier om met de stress om te gaan. ‘Ik ben de kleinzoon en de zoon van een juwelier. Ik ben dus gewend om op mijn hoede te zijn, maar zelfs voor mij is die dagelijkse spanning zwaar om te dragen.’
Volgens beroepsvereniging Ars Nobilis krijgt elke juwelier vroeg of laat met een overval te maken. ‘Ik denk dat het gemiddelde aantal overvallen op drie of vier ligt’, zegt woordvoerder Jan Orye, die al zes keer het slachtoffer werd. Eén keer van een tijgerkidnapping, waarbij de daders vermomd als politiemannen zijn gezin onder schot hielden terwijl ze met hem naar Waterloo reden, waar hij zijn winkel moest leeghalen.
Ars Nobilis raadt zijn leden af wapens te bezitten. Toch leert een kleine rondvraag in de sector dat wapens geen uitzondering zijn. Een Kempense juwelier die uit veiligheidsoverwegingen niet met zijn naam in de krant wil, heeft na een schietincident jaren geleden zijn wapen opgeborgen. ‘Ik weet dat ik geen andere keuze had,
maar het is niet evident om te leven met de wetenschap dat je iemands leven hebt genomen’, zegt de man. ‘Zelfs al is het lang geleden: ik vecht ’s nachts vaak tegen mijn overvallers. Soms win ik, soms niet. Altijd word ik zwetend wakker. Enkele jaren geleden heb ik een kogelvrije kooi in gepantserd glas rond mijn bed laten plaatsen. Anders doe ik geen oog meer dicht.’
Zijn dochter, die de zaak heeft overgenomen, controleert of ze niet gevolgd wordt, zelfs als ze naar de bakker gaat. ‘Als juwelier moet je altijd over je schouder kij ken. Toch wil ik geen wapen, omdat ik niet zou kunnen leven met het feit dat ik iemand heb doodgeschoten.’
Door de muur
‘We voelen ons in de steek gelaten’, zegt Orye. Hij toont een mapje met persberichten die hij de afgelopen jaren uitstuurde na schietincidenten met juweliers. ‘Telkens is er nadien even aandacht voor onze situatie. Maar de problemen zijn al jaren dezelfde. Ik heb zelfs de indruk dat het weer verergert.’
Vorige maand had de beroeps vereniging na een zware overval in Brussel een onderhoud bij minister voor Binnenlandse Zaken Jan Jambon (NVA). ‘Toen werd de winkel van een collega leeggehaald via een gat in de muur van de buren’, zegt Orye. ‘Over die zaak werd niet bericht in de media, hoewel het ging om zware feiten. Als vereniging vragen we een likopstukbeleid en een duidelijk signaal dat strenge straffen zullen volgen.’
Volgens cijfers van de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) waren er vorig jaar 19 gewapende overvallen op juweliers, vier meer dan in 2016. In 2014 registreerde de politie in ons land 24 gewapende overvallen op juweliers, of twee per maand. ‘Het is een kwetsbare beroepsgroep en we bekijken wat we kunnen doen’, zegt Olivier Vanraemdonck, woordvoerder van Jambon. ‘Een samenwerking met de private beveiligingssector is een optie. Onlangs hebben we de juweliers bijvoorbeeld de mogelijkheid gegeven tot nachtelijke transporten zodat de goederen niet op kwetsbare plaatsen moeten blijven.’
Geen verzekering
Begin jaren 2000 lag het aantal overvallen bij juweliers nog hoger. Volgens verzekeringsmakelaar Vanbreda, die een honderdtal juweliers in de portefeuille heeft, zijn er sindsdien inspanningen geleverd op het gebied van preventie. Verzekeraars begonnen ook meer eisen te stellen inzake beveiliging, zoals een sas waardoor klanten enkel nog in de winkel kunnen komen nadat ze hebben aangebeld.
Ook volgens de juweliers hebben die maatregelen hun nut al bewezen. Maar de keerzijde van de medaille is dat overvallers steeds driester te werk gaan. ‘Dat hebben we vorig weekend nog maar eens gezien in Oostakker’, zegt Orye.
Ars Nobilis is ook kritisch voor de verzekeraars. Volgens de koepelorganisatie heeft minder dan de helft van de Belgische juweliers een verzekering tegen overvallen. ‘De vereiste veiligheidssystemen om aan een polis te geraken, zijn bijzonder duur. En wie wel verzekerd is, krijgt vaak slechts een deel van de buit vergoed’, aldus Orye.
Juwelier Filip Moens, die vorige zaterdag een vluchtende overvaller doodschoot, was volgens zijn advocaat niet verzekerd. ‘Dat was te duur, allicht ook wegens de eerdere overvallen’, aldus Walter Van Steenbrugge.
De Kempense juwelier die al verschillende keren overvallen werd, legt uit waarom ook hij niet verzekerd is. ‘Een gesloten deur geeft een vals gevoel van veiligheid. Als de overvaller binnen is, kun je ook zelf niet meer weg. Bovendien staat onze zaak in een klein dorp waar openheid en vertrouwen belangrijk zijn. Voor onze klanten is aanbellen een te hoge drempel.’
Alles kwijt op één nacht
Ook de kost is een belangrijk argument. ‘Zeker met ons verleden is een polis voor overvallen onbetaalbaar. We zouden drie tot vier keer onze omzet moeten betalen om een jaar verzekerd te zijn. Dan kunnen we beter meteen stoppen’, aldus de Kempense juwelier.
Volgens Vanbreda bedraagt de gemiddelde premie voor een juwelier met een voorraad ter waarde van 250.000 euro op jaarbasis 3.000 euro. ‘Dat is 8 euro per dag. Niet extreem duur’, zegt Nick Van den Broeck, expert juweliersverzekeringen bij Vanbreda Risk & Benefits. ‘Maar sommige juweliers betalen inderdaad meer. Achter elke verzekeringspremie zit een logica, gebaseerd op het solidariteitsprincipe, statistieken en kansberekening.’
Zonder verzekering werken brengt extra stress mee. ‘Een Limburgse juwelier heeft vorig jaar de deuren moeten sluiten na een overval’, zegt Orye. ‘Die man heeft zijn leven lang hard gewerkt en is alles kwijt geraakt op één nacht. Dat is echt wraakroepend.’
Juweliers verzekeren bovendien vaak slechts een deel van hun producten. Zo ook Jan Orye. Hij werd in 2000 het slachtoffer van een tijgerkidnapping. ‘Ik hoorde dat ze mijn twee winkels wilden leeghalen, maar ik was maar voor één winkel verzekerd’, vertelt hij. ‘Ik wist dus dat ik de daders naar één winkel moest leiden. Anders was ik failliet.’
Wordt de buit vaak teruggevonden? ‘Hangt ervan af ’, weet Orye. ‘Grosso modo zijn er twee types van overvallers. Enerzijds heb je de amateurs die met een nepwapen een juwelierszaak binnendringen in de hoop snel rijk te worden. Anderzijds zijn er de professionals die op voorhand foto’s komen nemen van de etalages en nog voor de overval heeft plaatsgevonden, al kopers hebben voor de buit. Bij die tweede groep is de kans groot dat je nooit meer iets van je goud terugziet.’
Verliefd op een juweel
Wie wil er nog juwelier worden, als er zoveel risico’s aan verbonden zijn? ‘Ik wilde er de brui aan geven na die tijgerkidnapping’, zegt Orye. ‘Maar stoppen was toen niet zo evident. We hadden ons in de schulden gestoken om bepaalde collecties aan te kopen.’
Voor veel juweliers is het naast hun broodwinning ook een passie. ‘Juwelen zijn emotie’, vertelt de Kempense juwelier. ‘Iedere ring, al is het eentje van 9 euro, wordt gekocht omdat iemand er verliefd op wordt. Het is een prachtig beroep.’
Toch is het aantal juweliers de afgelopen jaren geslonken. Vandaag zijn er nog een 1.500tal actief in België. Door de komst van het internet is de markt sterk veranderd. ‘Dat en het voortdurende risico hebben veel collega’s doen stoppen’, beweert Orye.
Manuel Scheldeman blijft optimistisch. ‘We moeten ook het positieve benadrukken’, vindt hij. ‘De stad Kortrijk heeft veel voor ons gedaan. Er is geïnvesteerd in camerabewaking in onze straat en dat heeft zijn resultaat al bewezen.’
Maar de beroepsvereniging vraagt nog meer steun van de politie. ‘Vandaag heb ik de indruk dat juweliers tot het uiterste willen gaan om te verdedigen waar ze jaren voor gewerkt hebben. Juweliers weten dat ze er alleen voor staan’, zegt Jan Orye.
‘Een gesloten deur geeft een vals gevoel van veiligheid. Als de overvaller binnen is, kun je ook zelf niet meer weg’
‘Ik vecht ’s nachts vaak tegen mijn overvallers. Soms win ik, soms niet. Altijd word ik zwetend wakker’