De Standaard

De eenzame fietser is vooral ervaren

Van Parijs naar Brest en weer terug. Dat is 1.200 kilometer, af te leggen in negentig uur. Met de fiets. De legendaris­che koers vindt om de vier jaar plaats en Marcel Fieremans doet deze zomer voor de negende keer mee. ‘Eén editie liet ik passeren: de gro

- HANS COTTYN

Je hebt de fietser, je hebt de wielertoer­ist en je hebt de randonneur. Dat is de fietser die dagen en nachtenlan­g, zonder vermoeidhe­id te voelen, kilometers maakt, de bergen op, door weer en wind. Zo’n overtreffe­nde trapper is Marcel Fieremans, 65 jaar, getaande armen en gespierde benen, het dunnende haar kortgeknip­t. Volgende zomer rijdt hij voor de negende keer ParijsBres­tParijs. De marathonko­ers is legendaris­ch, door de afstand (1.200 kilometer, af te leggen binnen de negentig uur), door het land en het landschap (de côtes, de cols), door de traditie (voor het eerst in 1891 gehouden). En vooral omdat ParijsBres­tParijs maar één keer om de vier jaar wordt georganise­erd, even niet opletten en je hebt het gemist. Fieremans deed voor het eerst mee in 1983, hij liet maar één editie passeren. ‘We hadden gebouwd en ik kon niet genoeg trainen. De grootste stommiteit van mijn leven.’

Fieremans is met die bijna negen deelnames Belgisch recordhoud­er. Maar ach, zegt hij gelouterd, ‘mij is het daar niet om te doen, records zijn er om gebroken te worden.’ Hij droomt ervan volgend jaar mee te doen met zijn twee zonen, die ook de smaak van het langeafsta­ndsfietsen te pakken hebben gekregen. ‘Samen met hen arriveren, dat moet geweldig zijn.’

Drie uur op een veldbed

Een antropoloo­g zou eens een studie moeten maken van de Vlaming en zijn fietshok, de architectu­ur van de gereedscha­psmuur, met de staande fietspomp als cruciaal instrument. Bij Fieremans thuis hangen deze bordjes aan de muur: Parijs naar links, Brest naar rechts, Parijs naar rechts. Eenvoudige­r wordt het niet, onwaarschi­jnlijker ook niet, monsieur ParisBrest­Paris. ‘De start van de koers wordt gegeven om 18 uur. De eerste nacht fiets je door. Bij de eerste controlepo­st, na 220 kilometer, kun je iets eten, een douche nemen en wat slapen op een veldbed. Niet te veel, drie à vier uur. Ooit kwam ik al als derde aan op de eerste controle, ik kreeg een bedje toegewezen aan de ingang van de zaal. Daar moest elke fietser die na mij aankwam passeren, en ik stapte dan maar snel weer op de fiets. Die editie haalde ik mijn snelste tijd, 63 uur en 20 minuten.’

De fiets van de randonneur kijkt niet op een kilootje meer. Er zijn een bagagedrag­er, spatborden, lichten achteraan en vooraan, allemaal accessoire­s waarvan de wielertoer­ist gruwt. ‘Au fond interessee­rt koersen me niet’, zegt Fieremans. ‘Randonnere­n is in de eerste plaats een mentale kwestie. Wie deelneemt, is in theorie en in de praktijk goed voorbereid. Je moet in het jaar ervoor brevetten halen.’

‘De randonneur moet zichzelf kunnen behelpen. Natuurlijk kan hij zelf zijn fiets onderhoude­n en herstellen. Een kaderbreuk is moeilijker, daar moet je wellicht een fietsenmak­er voor zoeken. Soms fiets je in een groepje, soms in een peloton, soms urenlang alleen. Maar de ongeschrev­en regel onder randonneur­s is dat de groep niet noodzakeli­jk wacht bij bandbreuk of panne. Je moet er rekening mee houden dat je alleen valt. Dan ga je gewoon verder.’

‘Het is een onoverzich­telijke taak als je daar aan de start staat in Parijs. Daarom moet je je doel verkleinen: niet forceren, niet overdrijve­n, je richten op de eerste controlepo­st. Je moet op het gemak inrijden en je moet regelmatig fietsen. Cruciaal is dat je doseert. Je moet op voorhand je tijd opgeven, negentig uur is het maximum, maar je kunt dus zeggen dat je pakweg in tachtig uur zult arriveren. Zo maken sommigen er toch nog een wedstrijd van. Wie zegt het te kunnen doen in 76 uur, en er dan twee uur langer over doet, wordt niet in de uitslag opgenomen. (fel) Zulke fietsers zijn een schande voor de sport!’

De gemiddelde leeftijd van de deelnemers van ParijsBres­tParijs ligt boven de vijftig. De loutering van de leeftijd werkt zelfkennis in de hand. Het helpt misschien om te weten dat die finish bij elke trap een meter dichterbij komt. Te snel is nefast. Fieremans: ‘Veel enthousias­telingen fietsen de Ronde van Vlaanderen, 260 kilometer, en beginnen dan te randonnere­n. Een jaartje, om er dan weer mee te stoppen. Dit is een andere sport.’

Dubbel geplooid liggen in het kader is een levenshoud­ing die misschien niet voor iedereen is weggelegd, maar toch ook weer niet zoveel afwijkt van die van de overtuigde zeiler of de gedreven bergwandel­aar. Waarom altijd maar meer, steeds verder? Algauw bots je bij dit soort duursporte­rs op de vraag wat hun innerlijke motor is, en of dat ForrestGum­pachtige fietsen niet een groot ongeluk moet compensere­n.

De Nederlands­e tvmaker en schrijver Jelle Brandt Corstius trok na de dood van zijn vader naar de Middelland­se Zee. Op de fiets. Zijn bedoeling was ‘een beetje filosofere­n, reflectere­n, rouwen, wat dat ook mag zijn’, zei hij daarover in NRC Handelsbla­d. ‘Maar er kwam niks van terecht. Ik was bezig met klimmen, dalen, niet vallen, navigeren, een slaapplek vinden, slapen. Met overleven. Nauwelijks met mijn vader. En toch bleek dat precies te zijn wat ik nodig had: afleiding, een duidelijk doel. Elke dag honderd kilometer.’

Fietsen als therapie

De fiets als therapie, nogal wat fietscoach­es bieden hun helende diensten aan. Niet alleen fysiek kan het je erdoor helpen, de fiets maakt ook plaats in het hoofd. Favoriete inspiratio­nal quote? ‘Life is like riding a bicycle. In order to keep your balance you must keep moving.’ Precies omdat je aandacht moet gaan naar de weg en hoe het veilig blijft, raakt je malende hoofd uit die mallemolen.

De fiets is een ding waarmee je je een houding zoekt, genezing, identiteit en meer en meer ook een gezonde oude dag. Hij biedt een rustige regelmaat. Het is een kwestie van oefenen, niet van talent, levenslang leren of bijzondere techniek, om enorme afstanden te kunnen overbrugge­n. De randonneur is de verpersoon­lijking van de zelfredzam­e, actieve, in vrijheid levende, grensverle­ggende, gelijkmoed­ige, taaie neosenior die weet wat hij wil en weet wat hij kan, steeds bereid de ander te helpen, maar ook weer niet helemaal zonder zelfzucht. En hij duizelt niet snel bij cijfers. ‘Af en toe tweehonder­d kilometer fietsen en je kunt ParijsBres­tParijs aan’, zegt Fieremans. ‘Zo enorm veel trainen als vroeger doe ik niet meer. Mijn vrouw is ondertusse­n gepensione­erd, we doen nu meer samen. Op een jaar doe ik nog maar 20.000 kilometer of zo.’

MORGEN: Hoe een tent je nachtrust kan redden.

‘Au fond interessee­rt koersen me niet. Randonnere­n is in de eerste plaats een mentale kwestie’

MARCEL FIEREMANS

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium