Soldaat heeft geen groot brein nodig
De soldaten van trekmieren (in het Engels ‘army ants’) zijn beduidend groter en stoerder dan de werkmieren van dezelfde soort. Geen wonder: trekmieren van het geslacht Eciton houden zich in leven met het in grote zwermen overvallen van alles wat ze ontmoeten. Werk genoeg dus voor soldaten.
Maar, melden Amerikaanse en Duitse onderzoekers in het blad BMC Zoology, het lijf van de mieren in de soldatenkaste mag dan al duidelijk groter zijn dan een werkerslijf, hun hersenen zijn dat niet.
Bovendien hebben de soldaten ook een beduidend eenvoudiger gedragsrepertoire. En eenvoudiger gedrag heeft genoeg aan eenvoudiger hersenen, redeneren de vorsers.
Mieren zijn een sociale diersoort, en niet elke mier hoeft alles te kunnen. Voortplanten is bijvoorbeeld de taak van de koningin. Een individuele mier mag gerust ‘onvolledig’ zijn, als de hele kolonie maar optimaal functioneert. Geen investering dus in meer hersenen, als je voor soldatenwerk met minder ook toekomt.
De vorsers maten de hersenen van 109 werkmieren en 39 soldaten van 8 verschillende soorten Eciton. Normaal gaat het formaat van hersenen mee met de hoeveelheid te besturen vlees – een koe heeft grotere hersenen dan een mens – maar bij de mieren was dat niet zo. De soldaten hadden even grote hersenen als de werkers. In verhouding hadden ze kleinere antennelobben (om geursignalen te verwerken) en kleinere paddenstoellichamen (voor het betere denkwerk, leren en geheugen). Voor het aansturen van de krachtige kaakspieren was dan weer extra hersencapaciteit gereserveerd.