Vrij zijn is niet hetzelfde als libertijns zijn
De Antwerpse OCMWvoorzitter Fons Duchateau (NVA) weigert het boerkinivonnis van een Gentse rechter te aanvaarden (DS
14 juli). Volgens hem gaat dit om ‘mensen die lak hebben aan gelijkheid, die discriminatie van de vrouw zo vanzelfsprekend vinden dat ze iedere vorm van emancipatie een bedreiging vinden van hun vrijheid.’ Duchateau lijkt niet te begrijpen dat er een wezenlijk verschil bestaat tussen vrijheid en een libertijnse levensstijl belijden.
Vrijheid is de mogelijkheid om te kiezen wat je doet en hoe je je gedraagt. Dit is, naast het vermogen tot coöperatie, één van de twee fundamentele morele vermogens die de Amerikaanse politieke filosoof John Rawls toeschrijft aan de mens. Mensen zijn in staat om zich een idee te vormen van ‘het goede’, en hun leven in te richten om dat te bereiken. Ze zullen hun vrijheid invullen in overeenstemming met hun morele opvattingen.
Die kunnen libertijns en hedonistisch zijn: zo veel mogelijk genieten van de geneugten des levens en zo weinig mogelijk beperkingen opleggen aan zichzelf. Maar soms kiezen mensen ervoor om bepaalde zaken consequent links te laten liggen: sommigen drinken niet, anderen weigeren te roken of wensen seksualiteit te beperken tot een levenslange partner.
Dat is kenmerkend voor de menselijke autonomie, van het Griekse ‘autos’, zelf, en ‘nomos’, wet – het vermogen om zichzelf wetten op te leggen. Levensbeschouwingen en religies bieden een conceptie van het goede leven aan en de regels en bepalingen die je moet volgen om dit deelachtig te worden. In die zin leggen religies inderdaad beperkingen op aan het individu, maar hij kiest er zelf voor om die te volgen.
Franse Revolutie
Door de geschiedenis heen is het in maatschappijen de norm geweest een aristotelische staat te hebben, een staat die een welbepaalde visie van het goede leven uitdraagt en oplegt aan zijn bevolking. Moderne voorbeelden van dat model zijn Iran en SaudiArabië. Daar gebruikt de staat geweld om iedereen te dwingen zich te conformeren aan de islamitische versie van moreel en sociaal conservatisme.
Sinds de verlichting en de Franse Revolutie, waar de politici van de NVA en Open VLD, die graag met verboden zwaaien, zo prat op gaan, is in het Westen de notie ontstaan van een liberale staat. Die erkent dat we het nooit eens zullen raken over zaken als
het bestaan van God en wat de beste manier van leven is. Daarom besliste de maatschappij, zoals zo mooi verwoord wordt in de Déclaration des droits de l’homme et du
citoyen uit 1789: ‘Nul ne doit être inquiété pour ses opinions, même religieuses, pourvu que leur manifestation ne trouble pas l’ordre public établi par la Loi.’ (‘Niemand mag vanwege zijn opvattingen, ook niet godsdienstige, worden lastiggevallen, in zoverre dat hun uiting de door de wet ingestelde openbare orde niet verstoort.’)
Omdat de overgrote meerderheid van de mensen in Frankrijk toen nog steeds gelovig katholiek was, begrepen ze heel goed dat dit inhield dat ook zij hun geloof en levensstijl zonder staatsinmenging konden behouden, zolang dit niet indruiste tegen publieke orde of gelijke vrijheid.
Mei ’68
De verklaring ligt aan de basis van de uitgebreide clausules over godsdienstvrijheid in westerse constituties en mensenrechtenverdragen. Zodra de secularisering na mei ’68 bij de hele bevolking doordrong, en zeker met de komst van gelovige en sociaal conservatieve moslims naar ons land, probeerden sommigen op steeds agressievere wijze een seculiere levensstijl aan iedereen op te leggen. De engagementen die door verlichte denkers en staatsmannen waren genomen inzake vrijheid van levensbeschouwingen, ook voor moreel conservatieve mensen, bleken ineens niet meer zo belangrijk als was voorgewend.
Naarmate de eensgezindheid onder de bevolking over de morele lofwaardigheid of verwerpelijkheid van een handeling of opvatting, ervaart die een evenredige druk om dat via de wet te legitimeren of verbieden. Maar volwassen liberale democratieën staan niet toe dat die drang langs democratische weg onvervreemdbare liberale vrijheden usurpeert, en hebben juridische checksandbalances in hun grondwet en allerlei verdragen om dat te verhinderen. Gelukkig hebben die in Gent hun nut bewezen. Laten we hopen dat de rest van het land volgt.
Religies leggen inderdaad beperkingen op aan het individu, maar hij kiest er zelf voor om die te volgen