Iraakse sjiieten zijn Iran én eigen politici beu
Zware rellen in het arme ZuidIrak deden premier Abadi zijn bezoek aan de Navo onderbreken. De sjiitische bevolking is de corruptie, de werkloosheid én de politici spuugzat.
De oliestad Basra is het centrum van de protesten tegen het gebrek aan water, stroom en banen, die ook andere sjiitische steden in hun greep houden. De afgelopen dagen vielen bij rellen in de zuidelijke provincies zeker vier doden en tientallen gewonden.
Premier Abadi kwam in Basra 3 miljard dollar en 10.000 banen beloven, maar woedende jongeren joegen hem op de vlucht uit zijn hotel. Olie op het vuur was de beslissing van de overheid het internet plat te leggen in vrijwel heel Irak. Veel Irakezen klaagden dat ze terug waren in tijden van dictatuur.
Ondrinkbaar water
Wanneer de temperaturen stijgen tot 50°C zijn protesten elke zomer vaste prik in ZuidIrak. Wat dit jaar speciaal maakt, is dat de sjiitische geestelijke leider ayatollah Sistani zich ten gunste van de betogers heeft uitgesproken. Hij wees erop dat Irak voor zijn inkomen grotendeels afhankelijk is van Basra’s olie, maar dat de bevolking er desondanks de armste is van het land.
In de zomer van 2016 leidde de onvrede in Bagdad zelfs tot de bestorming van het Iraakse parlement in de beveiligde Groene Zone – waar de rebelse sjiitische leider Moktada alSadr zijn voorlopige winst bij de verkiezingen van mei 2018 mede aan had te danken. Die protesten gingen over corruptie, en terwijl de stemmen van mei vanwege fraude nog worden herteld, gaat het daar nu nog steeds over.
Ondanks vijftien jaar van sjiitisch landsbestuur is de sjiitische bevolking armer dan ooit. In Basra getuigen alleen een nieuw stadion en een luxewinkelcentrum van enige vooruitgang. Door lekkende riolen en vervuilde rivieren en kanalen is het leidingwater er ondrinkbaar. Elektriciteit is er maar een paar uur per dag beschikbaar. Buitenlandse zakenlieden klagen over smeergelden en protectiegeld, terwijl de lokale bevolking boos is dat banen in de oliesector vrijwel allemaal naar buitenlanders gaan.
Opgestoken vinger
Bijzonder is dat de woede zich dit jaar richt op alle sjiitische politici en dat de betogers kantoren van vrijwel alle partijen en zelfs milities in brand steken. Alleen die van AlSadr zouden gespaard zijn, maar zijn delegatie, die kwam bemiddelen, is wel weggejaagd. Daarnaast moeten overheidsgebouwen het ontgelden en bedreigen betogers olieinstalla ties – en dus het hart van de Iraakse economie. Enkele bedrijven hebben hun internationale staf al geëvacueerd.
Een probleem bij een bevolking waar zestig procent onder de 21 jaar is, vormen de vele werkloze jongeren. Velen die de afgelopen drie jaar in de sjiitische milities tegen IS vochten, zijn terug en opnieuw werkloos, wat de situatie vanwege hun opgedane ervaring extra gevaarlijk maakt.
Opvallend zijn ook de antiIraanse leuzen. Iran had de regio de afgelopen tijd van stroom voorzien, maar de toevoer is nu stopgezet. Vanwege hoge onbetaalde rekeningen, wordt officieel gemeld, maar dat gelooft niemand, want Iran en Irak hebben tal van wederkerige energiedeals. Veel Irakezen menen dat Teheran probeert onrust te zaaien, als signaal aan de Amerikanen hoe groot Irans macht is in de regio: een opgestoken vinger naar Washington voor zijn houding inzake het nucleaire akkoord.