PRATEN, IS DAT ZO MOEILIJK?
Als de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) een topcrimineel terugstuurt naar zijn land van herkomst, iemand die tegen ruim twintig jaar gevangenisstraf aankijkt, is dat niet hetzelfde als wanneer diezelfde dienst een kleine drugdealer zonder geldige verblijfstitel uitzet. Het verband tussen beide recente zaken ligt hierin dat Justitie twee keer niet op de hoogte was en zich door de DVZ gepasseerd voelt. Die verwarring is zorgwekkend.
Er zit duidelijk spanning op de lijn tussen de twee overheidsorganisaties. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken wil graag groeiende cijfers van uitgewezen criminelen voorleggen en dus voelt de DVZ zich gesterkt om voortgang te maken. De dienst volgt daarbij een redenering die verschilt van die van het gerecht dat, in zijn eigen tempo, onderzoek voert naar misdrijven en die eventueel bestraft. Dat tempo ligt volgens de DVZ en de staatssecretaris te laag, leidt vaak niet tot effectieve straffen en biedt gewiekste lieden dus de kans om ongestraft en te lang illegaal in het land te verblijven.
Er zijn er binnen Justitie die de ‘pragmatische’ aanpak van de DVZ niet zo erg vinden. Zolang het verschil in visie slechts betrekking heeft op kleine garnalen, valt het structurele probleem immers niet op. Ze worden vaker dan vroeger fluks over de grens gezet, soms met verlies van de borgsom die ze voor hun voorlopige vrijheid hebben betaald. Dat zo iemand vermalen wordt door de kafkaëske aspecten van de Belgische overheid, maakt weinig ophef. Weg is weg.
Maar die fundamentele kwestie is er wel. Ze komt boven water als door de blindheid voor elkaars werking Justitie en de DVZ te laat tot het inzicht komen dat een gevaarlijke misdadiger vrij rondloopt en vanuit het buitenland ongehinderd zijn misdadige activiteiten in ons land voortzet. Dan pas rijst de vraag wie wie op de hoogte had moeten houden, een wellesnietesspel dat ontluisterend is voor de instellingen in een rechtsstaat.
De bestuurlijke logica van een kordaat uitwijzingsbeleid moet dus beter worden afgestemd op de interne logica van de rechterlijke macht. Het minste wat de burgers mogen verwachten, is dat deze beide armen van de overheid elkaar actief op de hoogte houden van hun plannen. Praten, is dat zo moeilijk?
Minister van Justitie Koen Geens bevestigde gisteren dat overleg daarover bezig is tussen zijn kabinet, het openbaar ministerie en de DVZ. Goed. Dan moeten we binnenkort niet meer achteraf vaststellen dat er geblunderd is en blijft ons het trieste schouwspel bespaard waarin gezagsdragers elkaar de zwartepiet toeschuiven.
Wellesnietes is ontluisterend voor instellingen in een rechtsstaat