Jim Crace kan het schrijven niet laten
Het gros van zijn fans rekende er niet meer op. De schrijver had immers gezegd dat hij klaar was. En toch, met De melodie schreef de Brit Jim Crace (72) onverwacht nog een roman, zijn dertiende.
In een vervallen villa aan de kust slijt de bejaarde chansonnier Alfred Busi zijn treurige laatste jaren. Hij is al een hele poos weduwnaar maar mist zijn vrouw Alicia nog steeds verschrikkelijk. Het enige wat hem van haar rest, is het huis waarin ze samen zo lang gelukkig waren en haar zoete boulevardlikeur, die hem steevast hoofdpijn bezorgt.
Naast het huis bevindt zich het Bosje, een ‘overwoekerd, zoetgeurend, zoutbestendig labyrint van duindoorn, johannesbroodbomen en grove dennen’, dat duistere geheimen verbergt. ’s Nachts wordt Busi niet zelden wakker van de kakofonie van dieren en mensen die in de metalen vuilnisemmers in de buurt zoeken naar voedsel. Op een keer wordt hij zelfs door een van deze wezens aangevallen. Was het een dakloze, zoals er wel meer rondhangen in het nabijgelegen Poverbos, of een van de eigen soort vervreemd mensenkind?
De riooljournalist Soubriquet brengt er een akelig verhaal over; Busi’s neef, de projectontwikkelaar, ziet er een extra argument in om het pand te laten slopen.
De doorgaans vlot op straat herkende zanger wordt in zijn kuststadje gelauwerd, maar wat opvalt, is hoe versmald zijn bestaan is geworden. Zijn omgeving beperkt zich tot twee familieleden: met zijn schoonzus Terina, ‘de mooiste merrie van de markt’, heeft hij een dubbelzinnige re latie, haar zoon vervult hem bovenal van weerzin.
Lijkt het in het eerste deel van het boek alsof alleen het verleden enige waarde heeft, dan is het zich zes jaar later afspelende tweede deel een ode aan de menselijke veerkracht. Aan de liefde ook, en aan het belang van solidariteit en rituelen.
Overal
Jim Crace had zich voorgenomen om geen romans meer te schrijven. Zijn laatste, Oogst (2013), was andermaal op de shortlist van de Man Booker Prize beland en hij vond dat het zo wel kon. ‘Je moet het lot niet uitdagen. Eén slecht boek kan de reputatie van een schrijver onderuithalen.’ Maar zijn ervaringen in een luxehotel in het ZuidIndiase Chennai noopten hem toch weer tot schrijven. Net als zijn hoofdpersonage Busi werd de auteur uit zijn slaap gehaald door dieren en mensen die zich te goed deden aan het afval van het hotel. ‘Het doet je nadenken over wie we zijn, wat ons van elkaar onderscheidt en wie in tijden van nood het best zou overleven, de vuilnisgraaier of de chique hotelgast?’
Vaak is het moeilijk om uit te maken waar de romans van Crace zich afspelen. ‘Wie mij goed kent, weet dat ik een hekel heb aan romans die verwijzen naar de concrete politiekeconomische realiteit maar dat ik fundamenteel toch een moralist ben, een linkse jongen, die het graag heeft over slecht verdeelde welvaart, hebzucht, ecologie, grondspeculatie, stereotypering en roddeljournalistiek. Ik heb dat van mijn vader. Die was geweldig, maar ook zo links dat we thuis geen koffie mochten drinken. Dat was immers een Amerikaanse drank’, vertelde hij in een interview.
De vertrouwde thema’s van Crace komen in De melodie naar voren, maar bovenal is hij een begenadigd stilist en verteller, die je meesleept in een wereld van bitterzoete mijmering.
Opvallend is ook het einde van het boek – de uitgever kreeg tal van telefoontjes van lezers, die dachten dat de laatste pagina onvolledig was. Immers, in zijn verantwoording bedankt Crace tal van (verzonnen) lui, om onderaan op de pagina abrupt te eindigen met: ‘En aan de mensen’. Je zou het kunnen uitleggen als een knipoog naar de vage grens tussen feit en fictie. ‘Dat was vroeger toch altijd zo, schrijvers vonden de realiteit geen waardige inspiratiebron. Ik ben gewoon een ouderwetse auteur.’
‘Je moet het lot niet uitdagen. Eén slecht boek kan de reputatie van een schrijver onderuithalen’