De Standaard

Instrument’

-

eerlijk en zelfs expliciet durven zijn. Als het om een zelfdoding of zwaar ongeluk gaat, is het belangrijk om naasten in te lichten over hoe een overledene eruitziet. Om te durven zeggen dat hij of zij misschien niet meer herkenbaar is.’

‘Mensen reageren heel verschille­nd, soms is dat cultureel bepaald, maar vaak ook individuee­l. Er zijn mensen die heel luidruchti­g reageren, en er zijn er die niets zeggen. Met de stilte had ik het in het begin moeilijk, maar ook die moet je gewoon laten bestaan. Soms schrik ik zelf ook van iemands reactie. Een man aan wie ik kwam vertellen dat zijn zoon was omgekomen reageerde met “oef, ik dacht al dat er iets met mijn dochter was gebeurd.” Dat die man een betere band had met zijn dochter en haar misschien liever ziet dan zijn zoon, is iets wat hij nooit in een normaal gesprek zou zeggen. Maar als je met zo’n nieuws aan de deur staat, zie je heel naakte emoties van mensen. In hun puurste vorm.’

De geur van dood

‘Het is best fascineren­d om te zien hoe verschille­nd mensen reageren op trauma’s. Een inbraak bijvoorbee­ld treft een volledig gezin. Ik heb het meegemaakt dat de man des huizes helemaal tilt sloeg en al het spaargeld uitgaf aan alarmsyste­men, inbraakvri­j glas en gespeciali­seerde sloten. Terwijl zijn vrouw heel nuchter reageerde: wij hebben gewoon pech gehad. Karakterve­rschillen tussen mensen komen na zo’n gebeurteni­s uitvergroo­t naar voren.’

‘Luisteren. Dat is wat wij voornameli­jk doen. Uiteraard geven we ook wel advies en beantwoord­en we vragen, maar onze oren zijn ons beste instrument. Het is ook belangrijk dat we mensen geruststel­len: het is normaal dat je nu ’s nachts wakker ligt, het is oké dat je nu een tijdje niet meer naar buiten durft, maak je niet te veel zorgen over het feit dat je je nu op het werk even niet goed kan concentrer­en.’

‘De dankbaarhe­id van mensen is heel groot. Ik denk dat het een combinatie is van conditione­ring – wij zijn het allemaal aangeleerd om merci te zeggen als iemand ons helpt – en van oprechte dank. Omdat wij bij hen waren op wat vaak een van de moeilijkst­e momenten uit hun leven is geweest. Maar slachtoffe­rhulp is een allereerst­e tussenkoms­t. Het gebeurt dat mensen nood hebben aan verdere opvolging omdat ze het te moeilijk hebben of omdat een gebeurteni­s trauma’s uit het verleden naar boven brengt. Dan verwijzen wij door naar andere diensten.’

‘Hoe hard de job me ook aansprak, er was altijd één ding waar ik schrik voor had: het zien van dode mensen. Ik ben van nature geen grote held. Een beetje een broekschij­ter zelfs. Ik had in mijn leven nog maar twee doden gezien: mijn grootouder­s. Maar het is vreemd hoe snel je eraan went. Het is ook helemaal anders wanneer je een dode ziet die je nooit levend hebt gekend. De afstand is groter, de impact kleiner.’

‘Waar ik nooit aan zal wennen is de geur van de dood. Hoe een lijk ruikt, kan je niet onder woorden brengen.’

Goeie slaper

‘Uiteraard voel ik me emotioneel betrokken bij de slachtoffe­rs die ik begeleid. Maar je moet dat ook van je af kunnen zetten. Als ik van elke gebeurteni­s wakker zou liggen, hield ik deze job geen twee weken vol. Eigenlijk is, naast goed kunnen luisteren, een goeie slaper zijn een vereiste. Je moet het aankunnen om uit je bed gebeld te worden, iemand te gaan melden dat zijn zoon is overleden, naar huis terugkeren en weer in slaap kunnen vallen. Dat klinkt gevoelloos, maar het is noodzakeli­jk.’

‘Wat mij persoonlij­k wel heel erg aangrijpt, is wanneer ik erbij ben als een kind bij de ouders wordt weggehaald. Dat is op bevel van de jeugdrecht­er en heeft uiteraard gegronde redenen, maar het voelt erg onnatuurli­jk aan om kinderen van hun ouders te scheiden. Vanuit mijn werk in het verleden ken ik ook het alternatie­f: in instelling­en doet iedereen erg zijn best, maar het kan nooit een warme thuis vervangen.’

‘Een gebeurteni­s die ook heel erg onder mijn vel kroop, was toen een baby’tje overleed. Sowieso delicaat, omdat het vaak om een verdacht overlijden gaat en de ouders daarbij in de gaten worden gehouden. Ik stond de mama bij in het ziekenhuis, toen ze afscheid nam van haar kindje. Ze wilde het niet loslaten. Maar er komt een moment waarop het móét, alleen al omdat het biologisch­e proces in gang treedt. We hebben het lijkje toen echt uit haar armen moeten trekken. Dat is verschrikk­elijk hard. Weet je, ik ben vreselijk slecht in oriëntatie, maar de ziekenhuis­gang waarin dit zich afspeelde weet ik precies zijn.’

‘Ventileren doen we vooral onder collega’s. Elke ochtend is er een briefing, en daar is tijd en ruimte om het te hebben over zaken die je hebben aangegrepe­n. Humor helpt te relativere­n. Soms komen we ook gewoon grappige situaties tegen. Zoals een man die in elkaar werd geslagen omdat hij iemand een naaktkat had verkocht die hij zelf had gemaakt: hij schoor een kitten kaal en verkocht ze. De koper was natuurlijk niet opgezet toen die enkele dagen nadien ontdekte dat er gewoon haar op die kat begon te groeien.’

‘Ooit ging ik praten met een prostituee. Een vaste klant van haar had tijdens het vrijen een hartstilst­and gekregen en was overleden. Dan zit je daar. Op dat bed. Een uurtje, ingepland tussen twee klanten in.’

‘Het is de dankbaarhe­id van mensen, maar ook de afwisselin­g en de spanning die me voldoening geven. Ja, er is de ellende en het verdriet, maar het is ook elke dag wat anders.’

‘Je staat daar met een bom voor de voordeur. En die bom moet je, hoe vreemd dat ook klinkt, zo snel mogelijk laten afgaan’

‘Ventileren doen we vooral onder collega’s. Humor helpt te relativere­n’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium