Zittenblijver
In de zomer van 2005 besloot ik hathayoga een kans te geven en wapperde ik in een losse broek richting yogastudio, met mijn matteke onder de arm, als een buitenmaatse sushiroller. De leraar noemde yoga ‘een tegennatuurlijke bezigheid met enkele gunstige psychosomatische effecten’. Top vond ik dat, zo veel nuchterheid. Na de eerste sessie was ik echt verwonderd. Een man bestaat voor zo’n 60% uit water, maar bij mij leek het wel een Tönissteiner sprudel.
Al snel deed ik wekelijks een paar keer yoga,
’s ochtends vroeg, in mijn eentje. Ik begon mijn sessie altijd in kleermakerszit, een vijftal minuten, met de aandacht bij mijn ademhaling te houden. Dat zitten voelde zodanig goed dat ik mettertijd steeds langer bleef zitten, op den duur soms anderhalf uur. Ik besefte het toen nog niet, maar het heil was geschied – ja, heil: de eeuwige zittenblijver in mij was opgestaan. De zittenblijver in de School van het Schijnbare Niksen.
Enkele jaren eerder was ik mijn leven steeds meer beginnen inrichten als een stiltegebied. De drukke jobmetteveelstress: raus damit! De auto en het verkeersgedoe: dáhááág! De al te moeizame vriendschappen en de ruis erna: over en uit. De kijkbuis of ‘dwangbuis’ die het kan zijn: naar de kelder. De nieuwsjunkie die ik was en zijn daily newspaper fix: fini. Een smartphone en het constante checkcheckcheck? Nee merci, ik hou het wel bij m’n stomfoon.
De uitkomst van dat alles? Een groot surplus aan rust en tijd. En dat had ik echt wel nodig. Onder meer voor die studie die ik alle aandacht wilde geven: de mezelfstudie. En voor nu iemand zou roepen ‘Gij se egocentrist!’ even dit: zouden we daar niet beter allemaal voor intekenen? Zodat we onze psychische huishouding wat beter leren kennen en bestieren? Want precies dat is de oorzaak van veel trammelant: dat we vaak zo slecht omgaan met wat er in ons omgaat.
Een zekere Plinius zei ooit dat elke mens een goede leerschool kan zijn voor zichzelf, op voorwaarde dat hij zichzelf nauwlettend observeert. En het handige is: die school is altijd voorhanden. Je kan op elk moment bij de les zijn. Da’s geen makkie, maar oefening baart kunst. Zeker met wat inspirators aan je zijde. Die van mij staan hier gewoon op de plank: Rilke, Rumi, Nietzsche, Pessoa, Montaigne, Hillesum, en tal van anderen, waaronder vooral ook de meesters van de tao en het boeddhisme.
Nu maandag is het voor velen ‘terug naar school! Zelf ga ik andermaal gewoon blijven zitten. En toezicht houden op de speelplaats tussen mijn oren en de gedachten die daar tikkertje spelen. Met mijn gevoelens. En omgekeerd. Dat spel loopt wel eens uit de hand. Dan is het boel in mezelf en krijgt mijn eigenwaarde een toek. Maar ik weet dat ik het meester kan zijn, dat tiktiktikkertje. Ik hoef alleen maar de speeltijd te stoppen. Dat lukt steeds beter. En dan heeft de stilte de grote koer van de leegte helemaal voor zich. En dat brengt altijd weer verheldering, openheid en rust.
En dan denk ik nu: hoe wijs is een onderwijs dat ons zo weinig inspireert in en tot die mezelfstudie? Wel, ik zou zeggen: doe het zelf en blijf vandaag nog zitten in de School van het Schijnbare Niksen. Een diploma zal het niet opleveren, maar je kan er wel beter van worden.
wijs