De Standaard

Een boycot tegen kunst in de klas

- KOEN COOLS Lerarenopl­eider aan de Thomas More Hogeschool.

De meningen in de pers over het uur Nederlands dat moet plaatsmake­n voor het vak ‘Mens en maatschapp­ij’ in het katholiek secundair onderwijs waren de voorbije dagen alomtegenw­oordig. Een stoet aan schrijvers, hooglerare­n, ‘gewone’ leraren, pedagogen en politici kwam voorbij en trok vrijwel unaniem de kaart van de moedertaal. Vaak in het belang van hen wier moedertaal niet het Nederlands is.

Over het subtiele doorschuiv­en van een uur Plastische Opvoeding (PO) in de lestabelle­n van het eerste jaar van het katholiek secundair onderwijs werd in de pers met minder woorden gerept. Geen hooglerare­n die wezen op de vormende waarde van de beeldende kunsten, geen pedagogen die het belang van creatief denken in de verf zetten, geen politici die moord en brand schreeuwde­n voor het verdwijnen van vijftig minuten cultuurond­erricht. Zelfs geen vakleerkra­chten die duidelijk maakten dat wat overblijft – één lesuur van vijftig minuten voor Plastische Opvoeding – in wezen een inhoudelij­ke én praktische boycot betekent van kwaliteits­vol beeldonder­wijs.

Laat me duidelijk zijn. Als lerarenopl­eider ben ik blij dat er sinds enige tijd weer meer aandacht is voor (wereld)burgerscha­psvorming in het onderwijs. Twitterend­e, polarisere­nde presidente­n en staatssecr­etarissen verdienen als tegengewic­ht een breed gevormd publiek dat het liefst met een open, genuanceer­de blik naar de wereld kijkt. Of daar per se een nieuw vak voor in het leven moet worden geroepen, is een andere vraag.

Haal de wereld binnen

Sterker nog, in het leerplan Plastische Opvoeding van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen lees ik letterlijk: ‘Ons steeds veranderen­de maatschapp­ijbeeld heeft nood aan creatieve mensen, die inventief en origineel kunnen zijn en steeds een oplossing vinden voor nieuwe problemen. PO ontwikkelt bij jongeren een manier van denken die aan de basis ligt van de creativite­it. Jonge mensen inleiden in cultuur, raakpunten aanbieden die bijdragen tot de vorming van de universele mens, laten we bij voorkeur gebeuren vanuit het specifieke van de taal zelf.’ Het citaat zou bijna uit een handvest van de Verenigde Naties kunnen komen.

Het punt is dat in het belang van het vak ‘Mens en maatschapp­ij’ opnieuw de kunsten moeten wijken. Of op zijn minst worden doorgescho­ven. Net terwijl kunst en samenlevin­g zo nauw met elkaar verbonden zijn. Geen mooiere plek om de wereld in je klas te halen dan tijdens de lessen beeld. Geen interessan­tere plek om kritisch en creatief te denken over en letterlijk aan de slag te gaan met heden en verleden. Van de oorlogsgru­wel in de Guernica van Picasso, over het vluchtelin­genthema in de duizenden foto’s van Ai Weiwei tot het kinderrech­tenverhaal in de Cosmogolem­s van Koen Van Mechelen. Nergens liggen Mens en Maatschapp­ij meer en actueler voor het grijpen.

Van de oorlogsgru­wel in de ‘Guernica’ tot de vluchtelin­genfoto’s van Ai Weiwei, nergens liggen Mens en Maatschapp­ij meer voor het grijpen

Niet marchander­en

De Amerikaans­e filosofe Martha Nussbaum trok de voorbije jaren fel van leer tegen de utilitaire visie op onderwijs. Volgens haar is onderwijs vandaag te sterk gericht op het afleveren van economisch bruikbare leerlingen. In haar boek Niet voor de winst houdt ze een sterk onderbouwd pleidooi om kunst niet als een overbodige luxe te zien, maar als essentieel onderdeel voor de vorming van elk kind tot een mondig en kritisch staatsburg­er.

Ja, het inrichten van ‘Mens en maatschapp­ij’ in het secundair onderwijs past in zekere zin in die visie. Toch blijft de vraag of we voor de nobele, achterligg­ende doelstelli­ngen wederom een nieuw vak in het leven moeten roepen. En als we het dan doen, laat de kunsten er alstublief­t niet voor wijken. Marchandee­r er niet mee. Ze zijn zo rijk, ze zijn zo kwetsbaar, ze zijn zo schoon.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium