Een op de tien jongeren verdwijnt onder de radar
Een nieuw Oesorapport stemt pessimistisch over sociale ongelijkheid in het onderwijs. ‘Er is nood aan nieuwe ideeën over ons gelijkekansenbeleid.’
Elf procent van de jongeren tussen de 15 en 29 die hier geboren zijn, behoort tot de zogenaamde ‘neets’. Neet staat voor not in employment, education or training: het zijn jongeren die niet naar school gaan maar ook niet werken. Ze zijn vaak moeilijk te bereiken door de onderwijsdiensten of de VDAB.
Elf procent is veel, maar het Belgische cijfer ligt wel een procentpunt lager dan het Europese gemiddelde. Het is vooral de grote kloof tussen autochtone en allochtone jongeren die opvalt. Jongeren die in het buitenland geboren zijn, maken dubbel zoveel kans een ‘neet’ te zijn als wie hier geboren is. Wie op zijn of haar zestiende of later in België arriveert, loopt tot 30 procent meer risico om een ‘neet’ te worden.
Het gaat dus nog altijd niet de goede kant op met de gelijke kansen in het Vlaamse onderwijs, concludeert Oesotopman Dirk Van Damme. Uit de Oesoresultaten blijkt dat de sociale achtergrond van een kind nog altijd sterk bepaalt waar een leerling terechtkomt. ‘Zijn je ouders hooggeschoold, dan heb je 58 procent kans om in het aso te eindigen en slechts 20 procent om in het tso of bso te belanden’, zegt Van Damme. Ook op de arbeidsmarkt laat de ongelijkheid zich voelen: de kans op werk voor hooggeschoolde migranten is beduidend lager dan die voor autochtonen.
Van Damme toont zich nu, zoals trouwens eerder in deze krant (DS 1 september) pessimistisch: ‘Er is nood aan nieuwe instrumenten en nieuwe ideeën voor ons gelijkekansenbeleid.’ Welke die zijn, laat hij in het midden. Het kabinetCrevits benadrukt dat het moeilijk is om te weten wat er gebeurd zou zijn zónder het gevoerde gelijkekansenbeleid.
Op zich is het fenomeen van de neet jongeren, en met name de kloof tussen autochtonen en allochtonen, niet nieuw. Een rapport uit 2015 in opdracht van de stad Antwerpen wees er al op dat er ‘overtuigende aanwijzingen (zijn) voor een zeer grote oververtegenwoordiging van allochtonen’. Onderzoekers schatten het aantal Antwerpse neets toen op 7123.
Gegevens uitwisselen
Willem Vansina van de studiedienst van de VDAB bevestigt dat de neets moeilijk te bereiken zijn. De scholieren verlaten het secundair, zoeken geen werk en schrijven zich niet in als werkzoekende bij de VDAB. Om ze toch te bereiken, is er sinds vorig jaar een gegevenswissel tussen het departement Onderwijs en de VDAB. Onderwijs geeft de gegevens van de schoolverlaters door aan de VDAB, die de jongeren dan motiveert om zich in te schrijven.
Volgens Vansina is het nog wat experimenteren, maar slaagde de VDAB er wel in tientallen jongeren te overtuigen om zich in te schrijven als werkzoekende. In 20162017 waren er ongeveer duizend vroegtijdige schoolverlaters die niet gekend waren bij de VDAB.
Elf procent van de jongeren die hier geboren zijn, behoort tot de ‘neets’: not in employment, education or training