Nederland is op vijf na gelukkigste land
Na een decennium van pessimisme en economische crisis lijken Nederlanders welvarender én gelukkiger. Dat laat zich ook voelen in hun consumptiepatroon.
De Nederlanders geven hun leven een score van 7,8 op 10. Ze zijn gezond, hun levensverwachting stijgt, ze zijn over het algemeen goed opgeleid en tevreden over hun woning en hun werk ... Al die positieve gevoelens katapulteren Nederland in het lijstje van gelukkigste landen naar de zesde plaats. Ter vergelijking: België staat op de elfde plaats.
Meer dan de helft van onze noorderburen vindt dat het de goede kant opgaat met het land – dat is voor het eerst in tien jaar.
Dat het goed gaat met Nederland is niet alleen een gevoel, het blijkt ook uit de statistieken, zegt het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in ‘De sociale staat van Nederland 2018’. De ‘misèreindex’ van werkloosheid, overheidstekort en inflatie ligt in Nederland weer op het niveau van voor de financiële en economische crisis. Nederland scoort op die vlakken beter dan het gemiddelde in de Europese Unie.
Maar het beeld van het welvarende, tevreden Nederland sluit een derde van de inwoners uit. Vier procent van de volwassenen is ronduit arm – het SCP spreekt van ‘gedepriveerden’.
Hun tevredenheid is er de afgelopen tien jaar aanzienlijk op achteruitgegaan – al lijkt er in 2018 geen sprake van een verdere verslechtering.
Nederlanders behoren samen met de Denen, Zweden, Luxemburgers en Maltezen tot de Europeanen die het positiefst oordelen over het functioneren van hun democratie. Nederlanders koesteren een groot vertrouwen in elkaar en in hun instellingen. Dat had tijdens de crisis (2008 2014) een knauw gekregen, maar het heeft zich nu hersteld.
Wat wel opvalt, is de kloof tussen hoog en laagopgeleiden inzake vertrouwen in de samenleving en de politiek. Bij de laagopgeleiden zegt bijvoorbeeld slechts 30 procent andere mensen te vertrouwen; bij de hogeropgeleiden is dat 76 procent.
Hetzelfde geldt voor het vertrouwen in de politiek: 72 procent voor de beter geschoolden tegenover 43 procent voor de laagopgeleiden. Hogeropgeleiden hebben ook beduidend meer interesse in politiek dan lageropgeleiden bij wie slechts een derde belangstelling heeft voor politiek.
Frappant is wel dat lageropgeleiden aanzienlijk vaker (53%) voorstander zijn van inspraak op gemeentelijk en provinciaal niveau dan hogeropgeleiden (36%). En de kloof
Als de hele wereld zou leven en consumeren zoals de Nederlanders zouden er
3,5 aardkluiten nodig zijn
groeit ook op dit vlak: minder en minder hoogopgeleiden vinden inspraak een goede zaak; meer en meer lageropgeleiden keren zich af van de traditionele politiek.
In het lijstje van zaken waarover de Nederlanders zich zorgen maken, staan problemen rond ‘samenleven’ op kop. De bekommernis over immigratie en integratie, die piekte in 2015’16, zakte, maar is verre van verdwenen – zeker niet bij de lageropgeleiden.
Dat het goed gaat met Nederland, vertaalt zich ook in het rijkelijke consumptiepatroon. Als de hele wereld zou leven en consumeren zoals de Nederlanders zouden er
3,5 aardkluiten nodig zijn om aan alle behoeften te voldoen. Mede daarom staat het behoud van de levenskwaliteit hoog op het lijstje met zorgen van de Nederlanders.