Houtkachel en open haard zijn fataal
Elke Vlaming leeft in een omgeving waar de concentratie fijn stof ongezond hoog is. Dat leert het jaarrapport van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM).
BRUSSEL I Voor onze gezondheid kan er nooit te weinig fijn stof zijn. Maar omdat geen fijn stof niet realistisch is, heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) drempelwaarden vastgelegd waar we het best onder blijven. In Vlaanderen lukt dat nergens, blijkt uit het jaarrapport over de luchtkwaliteit die de Vlaamse Milieumaatschappij vrijdag publiceerde.
De WHO adviseert: maximaal drie dagen per jaar met meer dan 25 microgram PM2,5 per kubieke meter (PM2,5 is particulate matter met een doorsnede van minder dan 2,5 micrometer). Op geen enkele meetplaats in Vlaanderen blijven we onder die drie dagen. De
WHO adviseert ook een jaargemiddelde voor
PM2,5 van maximaal 10 microgram per kubieke meter. Op 95 procent van de Vlaamse meetplaatsen is die bovengrens overschreden.
Toch klinkt het steeds dat Vlaanderen op de goede weg is. Niet alleen verbetert de luchtkwaliteit langzaam, voor fijn stof voldoen we ook aan de Europese drempelwaarden. Maar die zijn bijlange niet zo streng als die van de WHO. Dat komt omdat die Europese waarden ‘niet alleen rekening houden met de gezondheidseffecten, maar ook met de technische haalbaarheid en de economische consequenties’. De WHO houdt alleen rekening met wat ongezond is.
4.100 doden door fijn stof, dat is een hoge prijs voor gezelligheid, want hout verbranden is voor de meeste gezinnen niet noodzakelijk
Huishoudens
Voor 2015 werd het aantal ‘vroegtijdige sterftes’ door fijn stof op 4.100 geschat. Dat is veel meer dan de 100 die worden toegeschreven aan te veel ozon, en ook meer dan de 1.800 tot 3.600 (afhankelijk van de gehanteerde wetenschap) die te wijten zijn aan stikstofdioxide, die vooral afkomstig is van het verkeer.
Dat laatste geldt niet voor fijn stof, alle clichés ten spijt. Volgens de data van de VMM is 57 procent van de uitstoot van fijn stof afkomstig van de huishoudens (en 21 procent van verkeer). En bij die huishoudens is 87 procent van het fijn stof het gevolg van de verbranding van hout. Een aanzienlijk deel van die 4.100 doden door fijn stof staat dus op het conto van houtkachels en open haarden.
Dat is een hoge prijs voor gezelligheid, want hout is voor de meeste gezinnen niet noodzakelijk: in 2016 verwarmde 63,2 procent van de huishoudens met aardgas, 25,2 procent met stookolie, 8 procent met elektriciteit, 1 procent met steenkool en ook 1 procent met propaan, butaan of LPG en 1,7 procent met hout. Bij dat hout zitten ook de pellets, die een pak minder fijn stof uitstoten dan traditionele houtkachels en open haarden.
Stookadvies
In het nieuwe luchtbeleidsplan van de Vlaamse overheid – dat nog niet definitief is – staat de intentie om oude kachels uit gebruik te nemen. Daarvoor komt er een premieregeling.
Sinds eind 2016 geeft de VMM stookadvies wanneer de fijnstofconcentraties te hoog zijn. In 2017 werd negen dagen afgeraden om hout te verbranden.
Vroegtijdige sterftes zijn slechts een ‘tipje van de ijsberg’, merkt het rapport van de VMM op. Luchtvervuiling heeft op vele vlakken een impact op de gezondheid.
Volgens het rapport zou in Vlaanderen één extra kankergeval op 70.000 mensen toe te schrijven zijn aan het benzo(a)pyreen. Voor 6 miljoen Vlamingen komt dat neer op ongeveer 85 personen.