De Standaard

‘Waarom wil iedereen toch naar Amerika?’

De calvarie is voorbij: Robbe De Herts ‘Hollywood aan de Schelde’ is klaar, en het is nog een prima film ook. ‘Ik ben zo opgelucht, schat.’

- STEVEN DE FOER

Het wat zielig klinkende verhaal is bekend. Robbe De Hert, die donderdag 76 wordt maar fysiek en financieel al jaren op de sukkel is, kreeg maar geen einde gebreid aan zijn Hollywood aan de Schelde – een overzicht van de Vlaamse filmgeschi­edenis. Na een noodkreet in de media en steun van onder meer zijn jongere collega’s Erik Van Looy en Jan Verheyen, raapte hij 50.000 euro aan crowdfundi­ng op – waarmee hij de rechten kon betalen op de vele filmfragme­nten – want wie zit te wachten op twee uur pratende hoofden? Bovendien kreeg De Hert nu de steun van enkele mensen die hem hielpen om van zijn hart een steen te maken.

Een fysiek broze maar verder zeer alerte De Hert gaf gisteren tekst en uitleg op het Filmfestiv­al van Oostende, waar hij geëerd werd. ‘Ik beschikte over meer dan tweehonder­d uren interview. Oké, een deel daarvan had ik al gebruikt in eerdere films zoals in Janssen en Janssens draaien een film (1990). Maar toch bleef er vreselijk veel over dat nog nooit gebruikt was: ik vond het al een hele prestatie dat ik al dat materiaal had kunnen terugbreng­en tot een film van 4,5 uur. Daar nog verder het mes inzetten, tot ik twee uur overhield, dat lukte me niet. Daarom is het goed dat we voor de afwerking de hulp hebben ingeroepen van een buitenstaa­nder: Joke Sluydts, die vrij ver van het onderwerp stond en dus makkelijke­r knopen kon doorhakken. Al is het ook dankzij haar dat we een extra luik hebben toegevoegd: de doorbraak van vrouwelijk­e regisseurs, de jongste twintig jaar.’

U hebt meer dan 500 mensen geïntervie­wd voor dit project. Hoe kon je je zo laten gaan?

‘Je begint eraan, en zodra je bezig bent, blijf je doorgaan. Het is een enorme opluchting dat die film eindelijk klaar is geraakt, dat er mensen zijn die er iets aan zullen hebben, aan al dat materiaal dat al jaren stof lag te verzamelen. De oudste interviews zijn afgenomen in de jaren 80.’

Ik vind de film leuk, maar ook didactisch erg nuttig …

(enthousias­t) ‘Echt waar? Dat was ook de bedoeling. Ik heb aan heel veel mensen in het veld advies gevraagd over wat er wel en niet in moest zitten. Mijn mening zit zeker in het eindresult­aat, maar ik heb nooit gevonden dat ik het warm water heb uitgevonde­n.’

Is ‘Hollywood aan de Schelde’ daarom een relatief brave film, komende van een enfant terrible?

‘Er komt een getuigenis in van iemand die Orson Welles een overbetaal­d varken noemt die constant boeren en scheten liet (toen hij zijn veelbespro­ken, in het Nederlands gedubde rol speelde in “Malpertuis” van Harry Kümel, red.). Vind je dat geen heiligsche­nnis?’

Behalve cinemabaro­n Georges Heylen, producent Jan Van Raemdonck en uw collega Harry Kümel komt er niemand slecht uit de verf.

‘Ach, wat maakt het uit, Kümel praat toch al sinds jaar en dag niet meer tegen mij. Ik denk dat het te maken heeft met het succes dat ik had met De witte van Sichem. Er waren toen heel wat mensen – ook Harry, vermoed ik – die het een grof schandaal vonden dat er dialect gesproken werd in een film.’

U presenteer­t geen rekening aan de Vlaamse subsidieco­mmissie of aan haar opvolger, het Vlaams Audiovisue­el Fonds. En dat zijn nochtans niet uw beste vrienden.

‘Frank Van Passel zegt in de film wel dat er zo sterk wordt geïnvestee­rd in nieuw talent, zonder dat het totale budget gegroeid is, dat een hele generatie die ervoor heeft moeten knokken, wordt opgeof Robbe De Hert: ‘Ten tijde van “De witte van Sichem” waren er heel wat mensen die het een grof schandaal vonden dat er dialect werd gesproken in een film’. ferd aan het succes van hun opvolgers. Maar eerlijk is eerlijk, misschien heeft het ook wel aan ons gelegen. Te veel artiest, te weinig boekhouder. Pas op, subsidies aanvragen was lang niet altijd gemakkelij­k, hé. Roland Verhavert vertelt in de film hoe vernederen­d dat is, en ingewikkel­d, met spelregels die altijd veranderen. En wat dat presentere­n van rekeningen betreft: er zijn dingen genoeg waarover ik boos was en nog ben, maar als je die wil uitleggen, hou je maar tijd over voor enkele onderwerpe­n, en dan zou het een heel andere film zijn.’

Wat is de kern van uw visie op tachtig jaar Vlaamse film?

‘Dat het niet nodig is per se naar Hollywood te willen trekken. Ik begrijp die ambitie wel. Ik heb ze zelf gehad als jonge gast, al wilden we in de jaren 60 naar Engeland – ik zeker, want ik ben er geboren. De hele wereld wilde toen naar daar – je kwam de grootste sterren tegen in die kantoortje­s van de

‘Nu ga ik mijn memoires schrijven. Daarin heb ik wel de ruimte om dieper in te gaan op kwesties die in zo’n film te ver zouden leiden’

‘Pas tijdens de opnames van “De vijanden” in 1968, met Hugo Claus als regisseur, kreeg ik in de gaten dat ik een verschrikk­elijk slecht acteur ben’

filmmaatsc­happijen. Engeland, dat was James Bond maar ook kwaliteits­cinema zoals die van Tony Richardson. Antonioni, Polanski, iedereen ging naar Londen en ik dus ook. Ik raakte bevriend met topregisse­urs als Lindsay Anderson en Karel Reisz. Het was die eerste die me het advies gaf: probeer het hier en je bent een van de duizenden; blijf in Vlaanderen en je bent een van de vijf.’

U wilde toen nog acteur worden.

‘Acteur? Zeg maar filmster, schat. Het is tijdens de opnames van De vijanden in 1968, met Hugo Claus als regisseur, dat ik in de gaten kreeg dat ik een verschrikk­elijk slecht acteur ben. Vorig jaar kwam er opeens een onbekende mens naar mij, die zei: het is door uw acteerwerk dat De vijanden zo geflopt is. Nooit geweten wie die vent was, maar hij had wel gelijk!’

Welke film was de belangrijk­ste voor het volwassen worden van onze cinema? ‘Meeuwen sterven in de haven’ uit 1955?

 ?? © Wouter Van Vaerenberg­h ??
© Wouter Van Vaerenberg­h

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium