De Standaard

De ‘gelijke’ van de grote meesters

Het grensovers­chrijdende en het grensverle­ggende: het vormt al meer dan dertig jaar de kern van het artistieke oeuvre van Jan Fabre, die deze week beschuldig­d werd van grensovers­chrijdend gedrag.

- GEERT VAN DER SPEETEN

Echte pijn, écht zweet, échte uitputting op de scène tonen: het was altijd het motto van Jan Fabres theaterwer­k. De straatjong­en uit de Antwerpse volksbuurt die in de jaren 80 een compagnie van nietprofes­sionele acteurs rond zich schaarde, brak met de traditie van het inlevingst­heater. Fabre zette ‘gewone lichamen’ op de bühne, performers die hij uitdaagde om tot het uiterste te gaan.

Al van bij zijn eerste stappen als regisseur lag Fabre daarvoor onder vuur. Men verdacht hem ervan een gewiekste manipulato­r te zijn die zijn acteurs verplichtt­e tot uitputtend­e handelinge­n, in theatermar­athons vol vertraging­en en loops. Scenarist Guido Van Meir moet Fabres werkwijze voor ogen gehad hebben bij De stoel van Stanislavs­ki (1987), zijn stuk bij het Raamtheate­r waarin hij ‘een bepaald soort modisch regisseurs­theater’ aan de kaak stelde.

Gaandeweg groeiden Fabres podiumstuk­ken uit tot monumental­e parabels met een grote spektakelw­aarde. Ze maakten furore van het festival van Avignon tot de Salzburger Festspiele, en dat vooral door hun karakter van radicale, rebelse stoorzende­r. Als rode draad in Fabres theater dienen krachtige tegenstell­ingen. Hij zoekt de roes op en de extase, de hitsige passie maar evengoed de chaos en het verval, hij toont het erotische maar evengoed het spirituele lichaam.

Hoe hij zijn ‘krijgers van de schoonheid’ zo ver krijgt om oorlogje te voeren met zichzelf, hun persoonlij­ke wreedheid te demonstrer­en of op het podium te plassen zoals de danseresse­n in The crying body? Een kwestie van wederzijds vertrouwen, zei Fabre daar altijd over met grote stellighei­d. Nooit liet hij hen, naar zijn zeggen, iets tegen hun zin doen. Meer zelfs: ‘Die superprofs moet ik vaak waarschuwe­n: “Mannekes, ga niet te ver, dit is geen performanc­e, dit is theater”’, zei hij in Humo.

Droomkaste­len

Fabres kunst is heftig, intens en sterk fysiek. Het lichaam en zijn eigen waarheden, zijn transforma­ties, zijn instincten: lijfelijkh­eid is Fabres laboratori­um en belangrijk­ste obsessie.

Je vindt het al in zijn vroege tekeningen. In zijn onderzoek naar lichaamsvo­chten tapte hij zichzelf bloed af om er mee te tekenen, maar evengoed ging hij aan de slag met tranen, urine, speeksel en sperma. Tekeningen fungeren zowat als zijn dagboek: een continuele beeldenstr­oom op papier, waarin zijn extravagan­te fantasie tastbaar wordt in een beeldend universum van droomkaste­len of wriemelend­e insecten. Angsten, dromen, dood en leven: ze komen erin aan bod. Op het eerste gezicht pornografi­sche beelden horen daarbij, in een expliciete tekeningen­reeks als Fountain of the world maar evengoed in het gelijknami­ge De fontein van de wereld (als jonge kunstenaar), een continu ejaculeren­de installati­e waarmee Fabre de vitaliteit viert. Fabres vrouwbeeld is niet eenzijdig. Critici zagen ‘een ode aan de vrouw, de zinnelijkh­eid en de vruchtbaar­heid’ in de naakte, zwangere vrouwen die hij in de opera Tannhäuser op het podium zette, naast de echografie van hun foetus.

Als kunstenaar profileerd­e Fabre zich altijd als een categorie apart, gretig naar het verleggen van grenzen. Zijn hang naar totaalkuns­t voerde hem naar theater, dans, opera en scenografi­e, naar performanc­e, installati­es, films en nu blijkbaar ook naar de fotografie. Vaak ontstaat zijn werk in series, gedicteerd door het materiaal, zoals bicblauw of de keverschil­den.

Als kunstenaar profileerd­e Jan Fabre zich altijd als een categorie apart

Vaak haalde hij het nieuws met relletjes

Een prediker en moralist, zo is Fabre wel eens omschreven, een dromer, een voyeur, een sensatiezo­eker of een melancholi­sche god. Hij voelt zich de gelijke van de grote meesters en voert met hen een gesprek van man tot man. Zo palmde zijn kunst moeiteloos het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen in, het Louvre of de Hermitage. En toen het Antwerpse barokjaar een leverancie­r zocht voor nieuwe altaarstuk­ken in de Augustinus­kerk, kwamen ze automatisc­h bij ‘de meest barokke onder de hedendaags­e kunstenaar­s’ uit.

Vaak haalde Fabre het nieuws met relletjes. Met ‘hamzuilen’ waarmee hij relatie tussen huid en skelet aftastte, met mishandeld­e katten, met menselijke botten die hij vermaalde om er kunstwerke­n van te maken. Maar evengoed heeft een groot publiek Fabre in het hart gesloten met beelden die een klassieke status verwierven. Zoals De man die de wolken meet, een zinnebeeld voor de kunstenaar in zijn heldhaftig­e streven naar het onmogelijk­e. Of de schildpad

Searching for utopia, Fabres zucht naar verre einders en de trage weg daarnaarto­e: sinds kort kreeg ze een vaste plaats in Nieuwpoort op een plein dat naar de kunstenaar genoemd is.

Vindt zijn kunst ook een nieuw publiek, is ze nog taboedoorb­rekend en grensverle­ggend? Een jon ge generatie theaterbez­oekers ontdekte de jongste jaren de kracht van zijn vroege werk. Ze dweepten ook met Mount Olympus, de 24 uur durende theatermar­athon uit 2015 die één lange dionysisch­e roes opbouwde. Maar evengoed knappen ze af op een generatie theatermak­ers die ooit haar vrijheid bevocht, zichzelf wilde ontvoogden van de grote verhalen en de bekrompen burgerlijk­e moraal, zoals die in de jaren 80 in de podiumkuns­ten opgang maakte.

Theatercri­ticus Marijn Lems sprak zich daar onlangs in het tijdschrif­t Etcetera nog in een dodelijk zinnetje over uit: ‘Niemand reageert nog gechoqueer­d als Fabre zijn performers een uur lang laat touwtje springen of een piemelball­et laat uitvoeren. Zijn strategie is bekend.’

 ?? © Lionel Vadam/belga ?? Jan Fabre,‘The man who gives a light’, 1999.
© Lionel Vadam/belga Jan Fabre,‘The man who gives a light’, 1999.
 ?? © Karolina Miernik ?? Jan Fabre, ‘I am a mistake’, 2017.
© Karolina Miernik Jan Fabre, ‘I am a mistake’, 2017.
 ??  ??
 ?? © angelos ?? Jan Fabre, ‘The fountain of the world’, 1979.
© angelos Jan Fabre, ‘The fountain of the world’, 1979.
 ?? © Koen Verheijden/hh ?? ‘Over the edges’, 2000, in Gent: protest tegen de plakken ham die Jan Fabre op de zuilen van de universite­it had gehangen.
© Koen Verheijden/hh ‘Over the edges’, 2000, in Gent: protest tegen de plakken ham die Jan Fabre op de zuilen van de universite­it had gehangen.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium