Met Tram 51 dwars door Brussel
‘Voor wie je straks ook kiest, er verandert niets’
BRUSSEL I ‘Daar is de halte, madame. Hier is de terminus.’ Ongevraagd helpt Gilberte (78) ons op weg. Fotograaf Kristof en ik staan aan halte ‘Van Haelen’, waar tramlijn 51 vertrekt en toekomt. Een paar meter verderop heet een Vlaamse Leeuw alle passanten welkom in Beersel. Wie de grens oversteekt, kan meteen de Delhaize binnenlopen.
Er breekt een waterig zonnetje door, maar de omgeving blijft even grauw. Dichtgetimmerde panden, slechte voetpaden, graffiti en veel vuilnis sieren het straatbeeld. Dit is LaagUkkel, niet te verwarren met HoogUkkel waar MRvicepremier Didier Reynders woont tussen diplomaten en golfterreinen.
‘Och, het is hier triestig geworden’, schokschoudert Gilberte. ‘Vroeger was de Steenweg op Ukkel een mooie winkelstraat met boetieks, nu zijn het telefoon en nachtwinkels van vreemden die om de haverklap veranderen. HoogUkkel is schoon gekosjt, maar hier laten ze het verloederen.’ De vrouw is een echt Zinneke, geboren en getogen in Brussel, maar onlangs is ze naar de naburige faciliteitengemeente Drogenbos verhuisd.
De 21jarige Henri kijkt nieuwsgierig onze kant op, haalt de witte dopjes uit zijn oren, en komt meepraten. Hij valt Gilberte bij: het gaat niet goed met LaagUkkel. ‘Geen toffe handelszaken of cafés meer, en veel criminaliteit. Ik kan het weten, want mijn moeder werkt bij de politie. Maar zullen de politici daar iets aan veranderen? Ik denk het niet.’ We nemen afscheid en Henri geeft Gilberte spontaan een arm om over te steken. Bijna zestig jaar verschil, maar even tweetalig, laconiek en hulpvaardig.
Ukkel wordt bestuurd door een meerderheid van MR (21 zetels), Défi (5 zetels) en CDH (3 zetels). De over de Kazachgate gestruikelde Armand De Decker is als burgemeester vervangen door partijgenoot Boris Dilliès, federaal boegbeeld Didier Reynders speelt lokaal geen rol. MR heeft wél 22/3slachtoffer Walter Benjamin op de lijst. Het CDH doet het met Brussels minister Céline Frémault. Dé kwestie hier is mobiliteit: de gemeente slibt dicht, de werken doen er geen deugd aan.
Swarovskikristallen
We rijden Ukkel door en maken kennis met Mohamed (47), die er graag woont, en zestiger Géraldine die klaagt over de verkleuring. ‘Maar ik ben geen racist, ça serait
con.’ Op de tram praten alle mensen Frans – en dat zal de rest van de dag zo blijven – op een enkele uitzondering na.
Aan halte Xavier De Bue stappen we uit om op het SintPietersvoorplein een glimp op te vangen van het rijkere Ukkel. In plaats van ‘imagoverlagende’ winkels zien we hier statige herenhuizen die de betere zaken vestigen, met dure horloges en opvallend veel patisserie voor een gegoed cliënteel. Op het voorplein staan verhoudingsgewijs een pak meer BMW’s, Audi’s en Mercedessen geparkeerd dan langs de Alsembergsesteenweg. Ook vestimentair is het straatbeeld veranderd: minder hoofddoeken, meer bordeaux broeken, streepjeshemden, zachtroze kasjmieren mantels en keffende hondjes aan een leiband vol Swarovskikristallen.
Stéphane (31) – bordeaux broek, streepjeshemd, fijne bril en hoogst galant – is handelaar. Maar hij is zijn roots niet vergeten, zo blijkt. ‘Ik kom van het Naamse platteland’, vertelt hij. ‘Ik woon en werk nu wel in Ukkel, maar eigenlijk is het mij veel te rechts. De huurprijzen zijn torenhoog, we verliezen klanten omdat de parkeerplaatsen onbetaalbaar zijn geworden en de takeldiensten overuren draaien. De gemeentetaksen swingen de pan uit. Ukkel is alleen nog voor de miljonairs van het Quartier Prince d’Orange, men vergeet de middenklasse.’
In Vorst stapt Kerem (22) in net voor de tram de grond in duikt. Hij woont er graag, want Vorst is 'kalmer en groener’ dan zijn vorige woonplaats Anderlecht. HoogVorst toch, LaagVorst is een ander verhaal. Kerem zit in zijn derde jaar geneeskunde aan de ULB. Zijn grote droom is om oftalmoloog te worden. ‘Als mensen horen dat ik geneeskunde studeer, ontspannen ze en vinden ze mij “een goeie”’, vertelt hij. ‘Het is niet dat ik last heb van racisme, maar je voelt wel een zekere angst of stigmatisering. Oude mevrouwtjes die hun sacoche plots dicht tegen zich aandrukken als ik eraan kom, dat is een klassieker. Pas op, ik snap het, maar het is vermoeiend om je altijd te bewijzen.’
Hij zwijgt even, en vervolgt dan: ‘Ik kijk ook niet meer naar de televisie. Te gekleurd. We hebben nog veel werk op de plank’, zegt Kerem. ‘Gelukkig kijken wij aan de ULB niet naar afkomst of ras. Libanezen, Iraniërs of Marokkanen: velen van ons halen supergoede cijfers, hoor. De Turken, dat is een ander verhaal.’ Hij lacht hartelijk alvorens hij in SintGillis overstapt op zijn volgende tram.
Van Scapa naar Veja
SintGillis is bekend om zijn ‘parvis’, het voorplein waar hippe vogels graag verzamelen blazen. Op de foodtruckmarkt naast het voorplein treffen we Magali (36) en haar vrienden Nathalie (37) en Xavier (28). Die laatste twee verwachten binnenkort een kindje. De sfeer is heel anders dan in Ukkel. De Scapa’s zijn Veja’s geworden (100 procent organische sneakers), en niet alleen de bomen dragen hier gehaakte kleedjes. De foodtrucks afficheren spontaan of hun gerechten vegan of veggie zijn.
‘Dit is een populaire coté geworden, mede dankzij de artiesten en creatievelingen die zich een hele tijd geleden hier gevestigd hebben. Een beetje zoals Montmartre in Parijs’, glimlacht Magali. ‘Maar we beseffen dat het een gouden kooi is: een beschermde omgeving waar het beter leven is dan in armere buurten.’
Nathalie knikt. ‘Eigenlijk is er best een grote kloof tussen “hoog” en “laag” in Brussel. Dat zie je letterlijk in het park van Vorst: terwijl de bobo’s speciale drankjes drinken in de popup zomerbar La Guinguette bovenop de berg, zitten gewone families beneden met eten dat ze zelf meebrengen.’ Maar hoe breng je die twee dichter bij elkaar? Volgens Magali hebben de scholen een belangrijke rol te vervullen. Politici moeten initiatieven als La Guinguette toegankelijker maken door subsidies te geven zodat de prijzen omlaag kunnen, denkt Xavier. Ze gaan allicht hun ecologische overtuigingen volgen in het stemhokje. Al zal de verplaatsing met lange tanden gebeuren. Xavier: ‘C’est chiant, la
politique. Wie je ook kiest, er verandert toch niets. Mijn vertrouwen in de PS is al helemaal weg na alles wat er gebeurd is.’
Ook de 40jarige Quentin, die
Le Soir leest in de Brasserie de l’Union, is een zelfverklaarde ecologist. Hij woont nu zeven jaar in SintGillis, met volle goesting, maar: ‘l’Endroit se boboïse’, stelt hij lachend vast. ‘Als ik te veel bobo’s zie, trek ik naar La Vieille Chéchette. Dat is een sociaalculturele ontmoetingsplaats die volledig draait op vrijwilligers en waar mensen uit alle gemeenschappen over de vloer komen.’ Quentin is blij dat er een aantal burgerinitiatieven zijn. ‘Naar verluidt heeft burgemeester Charles Picqué (PS) het goed gedaan (de man wordt 70 en is 33 jaar burgemeester, red.), maar ik denk niet dat ik op hem zal stemmen. Ken je David Van Reybrouck? Zijn discours tegen verkiezingen vind ik wel interessant.’ Gezocht: authenticiteit
Tintting. Het kenmerkende belletje rinkelt wanneer de chauffeur van tram 51 enkele automobilisten van zijn sporen wil jagen. De Anderlechtsepoort komt in zicht. Bijna 120.000 inwoners telt de gemeente Anderlecht, quar
tiers chauds als Kuregem of Peterbos zijn berucht. Op de tram ontmoeten we Juliette (16) uit Anderlecht en haar vriend Brandon (17) uit NederoverHeembeek. Het is midden in de namiddag. Waarom ze op dit uur van de dag niet op school zitten, vragen we. ‘Ik ben buitengegooid op mijn vorige school en heb nog geen plaatsje gevonden in een nieuwe school’, verklaart Juliette. Mocht het van Brandon afhangen, dan gingen ze later in SintLambrechtsWoluwe wonen. ‘Het is daar heel groen en kalm, dat staat me wel aan.’ Het
‘Ukkel is alleen nog voor de miljonairs van het Quartier Prince d’Orange, men vergeet de middenklasse’
STÉPHANE
Handelaar, woont en werkt in Ukkel
valt op: veel ketten snakken naar
‘groen’ en ‘kalm’.
Ook de 39jarige Naïma uit Anderlecht stapt de tram op. Ze draagt een chador – een hoofddoek die ook het bovenlichaam bedekt – en begint spontaan met ons te praten. Zo ongeremd Naïma vertelt, zo somber is haar boodschap. ‘Als ik kon, zou ik onmiddellijk verhuizen, ik heb spijt dat ik in Brussel gekocht heb. Hier is té veel diversiteit. Polen, Italianen … Alles samen leidt het meer tot problemen dan iets anders. Nee, ik vind de multiculturele samenleving hier echt niet geslaagd.’ En weg is ze weer, ‘solden doen’, lacht ze breed.
Tijd voor een stop in de Kaaienwijk, waar altijd bedrijvigheid heerst en olijven of dadels in mega hoeveelheden te koop zijn. De Française Anna (39) spoelde jaren geleden in Brussel aan en werkt in de artistieke sector. ‘Deze stad heeft me de vrijheid gegeven om te doen wat ik doe. De huurprijzen vallen mee, er is ruimte om creatief te zijn. Brussel is democratischer en toegankelijker dan Parijs, al weet ik ook wel dat de stad lijdt onder die toegankelijkheid, dat is een beetje raar voor mij.’ ‘Brussel is altijd een toffe mel
ting pot geweest met randjes’, vult vriendin Joke (46) aan. ‘Het mag, nee: het moét wat schuren, da’s Brussel. Maar nu ontspoort het al te vaak, in allerlei richtingen trouwens. Je krijgt soms de indruk dat het centrum een ‘projectje’ is van politici alleen, die te veel kijken naar wat ze willen doen en niet naar wat ze hebben. Na jaren in Brussel stad gewoond te hebben, ben ik nu verhuisd naar Jette. Wel, daar is meer authenticiteit dan in de stad.’
Hellhole Molenbeek
We steken het Kanaal over en bollen Molenbeek binnen. Het contrast met de rijkere buurt van Ukkel, waar we een paar uur geleden nog waren, is intussen enorm. Hier zie je amper in merkkleding getooide BCBG’s (bon chic bon
genre), wel héél veel diversiteit. Het feit dat een aantal terroristen van de aanslagen in Parijs en Brussel een link hadden met Molenbeek bezorgde de gemeente de bijnaam ‘hellhole’ – dixit de Amerikaanse president Donald Trump.
In 2012 stootte Françoise Schepmans (MR) de socialist Philippe Moureaux van de troon, vandaag trekt ze de straten op met Khadija Zamouri (Open VLD). Ook schrijver en 22/3slachtoffer Mohamed El Bachiri staat op de Lijst van de Burgemeester, net als RWDMvoorzitter Thierry Dailly. Schepmans lijkt veel kans te maken om zichzelf op te volgen, want geen van de andere partijen ziet het zitten om met de PS van Catherine Moureaux – dochter van – te besturen.
In weinig andere gemeenten ervaren de bewoners zoveel overlast als in Molenbeek. Behalve het nachtlawaai is er de groezeligheid, versterkt door de vele daklozen en bedelaars. Ook overdag zie je de drugdealers – de meesten minderjarig – open en bloot rondhangen in de straten rond haltes Ribaucourt of Belgica. Een combi met loeiende sirenes scheurt over de sporen en snijdt tram 51 bijna de pas af. Een beetje verder, op de grens met Jette, zien we waarom de politie zo’n haast had: voor een shishabar ligt iemand op de grond, twee agenten zitten erbovenop om de persoon in de boeien te slaan. Omstaanders kijken al niet meer op.
‘Het is niet meer tof om te wonen in Molenbeek’, zucht Ioan, een 63jarige Roemeen. ‘Er zijn altijd problemen met de Marokkanen. Bovendien kun je er niet mee praten, ze doen hun best niet. Ze staan allemaal op het OCMW.’ Ioan is bouwvakker, maar momenteel werkloos wegens een operatie aan beide handen. Hij is gelukkig verzekerd, glimlacht hij zonder tanden. ‘Voor de rest vind ik België wel oké, hier zijn mogelijkheden om te werken. Een Belgische
patron betaalt meer dan een Roemeense. Die steekt meer in zijn eigen zak, begrijp je?’
TD voor derde leeftijd
In hartje Jette ontdekken we wat Joke bedoelde met ‘authentieker dan Brussel’. Jette is de gemeente waar onder meer minister Sven Gatz (Open VLD) van afkomstig is, en waar nog elk jaar een mis in het Brussels wordt opgedragen. We stappen af aan halte Guillaume De Greef en botsen op het bankje tegenover de tennisclub op vier dames op leeftijd, die er elke dag samenkomen om te babbelen. ‘Om niet de hele dag voor de tv te zitten.’ Het zijn Brus
selessen zoals ze ze niet meer maken: met een stevige dosis zelfspot en koketterie. MarieJeanne (75), Lydia (72), Irène (73) en Francine (76) krijg je met geen stokken nog weg uit Jette. Politiek? ‘Niet mee bezig.’ Al hebben ze wel één grote zorg: er ontbreekt een feestzaal met thé dansants voor de derde leeftijd. MarieJeanne: ‘Vroeger gingen we op zondag naar de Beurs, en dansten we tussen 15 en 21 uur. Nu is er niks.’ ‘We willen reizen en mannen ontmoeten’, vult de schalkse Francine aan.
Op het Kardinaal Mercierplein aan het station zitten de Jettenaars op hun gemak een pintje te drinken op het terras van café ‘Welkom’ – een echt Brussels staminee – of de Excelsior. De zon schijnt en geeft hier wél extra glans aan de omgeving. Van alle Brusselse gemeenten voelt Jette het meest aan als een dorp.
Vanop het traject is in de verte al het Atomium te zien. Daar is de terminus. Het is intussen na 18 uur, het pendelverkeer is op gang gekomen. Voor de tweede keer vandaag is daar de grens met Vlaanderen: een paar meter verder ligt Wemmel. Intussen zijn we gehecht geraakt aan ‘den 51’ met zijn versleten zetels en zijn gekleurde passagiers, maar de chauffeur is onverbiddelijk: voor de terugrit moet ik een nieuw ticket kopen, want het oude is verlopen.
‘Brussel is democratischer en toegankelijker dan Parijs, al weet ik ook wel dat de stad lijdt onder die toegankelijkheid’
ANNA
Française die jaren geleden in Brussel belandde