België: waakhond of schoothond?
JAN WOUTERS EN THOMAS VAN POECKE
Het VNverdrag inzake het verbod op nucleaire wapens werd een jaar geleden goedgekeurd. De stuwende kracht achter het verdrag, de Internationale Campagne tot Afschaffing van Kernwapens (ICAN), kreeg intussen de Nobelprijs voor de Vrede. België stemde in 2016 tégen de formele opstart van de onderhandelingen van het verdrag en nam er niet aan deel. Kan een land dat het internationaal recht hoog in het vaandel draagt zo’n positie blijven verdedigen?
Boven op de slachtoffers en de vernietiging die de explosie van een kernbom en de daaropvolgende schokgolf veroorzaken, blijft de straling nog jaren later schade aanrichten. Die desastreuze humanitaire gevolgen zijn het hoofdargument voor een verbod. Maar ook testen met nucleaire wapens zijn nefast voor mens en milieu.
Het VNVerdrag sluit naadloos aan bij het rijtje van de verdragen inzake biologische (1972) en chemische wapens (1993), antipersoonsmijnen (1997) en clustermunitie (2008). Telkens verdragen die wapens met verwerpelijke effecten verbieden, en waarbij België wel partij is. Sterker, ons land speelde een pioniersrol bij de twee laatstgenoemde verdragen. op
Veiligheidsrisico
Nog los van de bombardementen
Hiroshima en Nagasaki in 1945 leert de geschiedenis dat kernmachten meermaals op het punt hebben gestaan hun nucleaire wapens te gebruiken, vaak na vergissingen of misinterpretaties, gevoed door de angst dat andere landen weleens hetzelfde zouden kunnen doen. Bovendien vonden er al ongelukken plaats. Ondanks de enorme inspanningen om te verhinderen dat nucleaire wapens in de handen van radicale groeperingen of terroristen vallen, blijft dat een reeel gevaar.
Zolang er landen zijn die nucleaire wapens bezitten, zullen ook andere landen tot die selecte club willen behoren. Landen die nog minder in staat zijn om zulke wapens te beheersen en beveiligen dan traditionele kernmachten als de VS en Rusland. Kortom, nucleaire wapens bieden geen antwoord op de grootste bedreigingen voor de vrede en de veiligheid, ze verscherpen ze. Bovendien zou een heroriëntatie van de miljarden die de negen kernmachten eraan besteden helpen om de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen te behalen.
Nieuwe kernmachten
Het grootste argument voor nucleaire wapens is dat ze potentiële aanvallers zouden afschrikken, een argument dat ook centraal staat in het Navobeleid. Maar ook andere wapens met strategische voordelen zijn uiteindelijk verboden wegens hun desastreuze effecten. Dan volgt het argument: ‘Maar wat als wij ontwape nen en de andere niet?’ Een internationale gemeenschap die overeenkomt nucleaire wapens te verbieden heeft een reeks mogelijkheden – van diplomatieke middelen tot economische sancties en, in het uiterste geval, conventioneel geweld – om een antwoord te bieden op een schending van dat verbod.
Ons kernwapenbeleid is gestoeld op het Nonproliferatieverdrag van 1968, dat vijf landen erkent als kernmachten (de VS, Rusland, China, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk). Het verdrag verbiedt andere verdragspartijen nucleaire wapens te verwerven. De nieterkende kernmachten – India, Pakistan, Israël en NoordKorea – zijn geen partij. Alle
Nucleaire wapens bieden geen antwoord op de grootste bedreigingen voor de vrede en de veiligheid, ze verscherpen ze
verdragspartijen verbinden zich ertoe nucleaire ontwapening na te streven. Binnen dat kader streeft België naar een stapsgewijze ontwapening via diplomatieke kanalen. Hoewel de VS en Rusland hun kernarsenaal sinds de Koude Oorlog significant hebben verkleind, zit de wereld vijftig jaar na het Nonproliferatieverdrag nog steeds op een explosief aantal nucleaire wapens en zijn er alleen maar kernmachten bijgekomen.
Nu België twee jaar in de VNVeiligheidsraad zal zetelen, zou het er goed aan doen een meer open houding te ontwikkelen jegens het VNVerdrag voor een kernwapenverbod, al is het maar om de permanente leden van de Veiligheidsraad te tonen dat we geen schoothondje zijn en dat we onze reputatie van bruggenbouwer en verdediger van internationaal recht en gerechtigheid ook op dat vlak ernstig willen nemen.
Ons land zou ook de besprekingen met zijn Navopartners – voor wie het verdrag de baarlijke duivel is – een meer pragmatische en redelijke richting in kunnen sturen. Zoals paus Franciscus stelde: ‘Internationale relaties kunnen niet gegijzeld worden door militaire macht, wederzijdse intimidatie en gepronk met wapenarsenalen. Nucleaire wapens creëren niets dan een vals gevoel van veiligheid en kunnen geen basis vormen voor een vreedzame coexistentie tussen leden van de menselijke familie.’ Zijn verbonden aan het Instituut voor internationaal recht (KU Leuven)