‘Multinational casht geld van belastingbetaler’
Vandaag maakt de internationale wielerunie bekend of Vlaanderen in 2021 de wereldkampioenschappen wegwielrennen mag organiseren. Moeten we de leeuwenvlaggen al laten wapperen?
INNSBRUCK I ‘Can you imagine @Jasperstuyven world champion in his own city?’ Een tweet van Sven Nys begin vorige week, daags na de zege van Leuvenaar Jasper Stuyven in de GP Jef Scherens. Onwillekeurig deed het aan komstbeeld de voormalige veldritkampioen al even wegdromen naar 2021, wanneer de universiteitsstad het aankomstdecor zal vormen van de wegritten op de wereldkampioenschappen. Tenminste, als de UCI vannamiddag de organisatie toewijst aan Vlaanderen.
De Vlaamse kandidatuur voor 2021, voorgedragen door de Belgische wielerbond, kwam er op initiatief van Flanders Classics en Golazo, de organisatoren van de belangrijkste wielerwedstrijden in België. Dat de Vlaamse overheid in 2016 binnen de schoot van Toerisme Vlaanderen ‘EventFlanders’ had opgericht, gaf hen meteen de wind in de zeilen. Daags voor de start van de afgelopen Tour, op 6 juli, bevestigde de Vlaamse regering haar engagement om 13 miljoen euro vrij te maken als het WK aan Vlaanderen wordt toegewezen.
‘De totale organisatiekosten ramen we op 18,7 miljoen euro’, zegt Christophe Impens namens de vzw WK2021, het lokaal organisatiecomité. ‘De betrokken steden hebben zich voor 2,9 miljoen euro geëngageerd. Leuven, als aankomststad van de wegritten, zal het grootste bedrag betalen: 1,5 miljoen euro. Antwerpen, startstad van de wegritten, voorziet 800.000. Brugge, aankomstplaats van de tijdritten, zal 360.000 betalen, KnokkeHeist, vertrekpunt van de tijdritten, 230.000. De resterende 2,8 miljoen euro hopen we vanuit private middelen te halen, een mix van sponsoring, hospitalityverkoop, merchandising, publiekscatering en één of twee massaevenementen.’
Bakermat flandriens
‘Het is de ambitie om internationale evenementen met groot economisch rendement naar Vlaanderen te halen’, verkondigde minister van Toerisme Ben Weyts (NVA) begin juli. ‘Het WK wielrennen zal ons veel internationale uitstraling bezorgen, ons toeristisch imago als ‘bakermat van de flandriens’ versterken én volgens de eerste schattingen 30 miljoen euro inkomsten genereren voor onze economie.’
De 30 miljoen euro waar de minister naar verwijst, wordt in een document van EventFlanders gepreciseerd als ‘tussen de 25 miljoen en 31,2 miljoen euro’, de bedragen die als directe return gerapporteerd werden in de economische impactstudies over de WK’s van respectievelijk Bergen 2017 en Kopenhagen 2011. ‘Je mag ervan uitgaan dat de return in Vlaanderen nog groter zal zijn’, merkt Greet Gosseye op, directeur EventFlanders. ‘De indirecte economische return, namelijk het effect op het toerisme op langere termijn, moet er nog worden bijgeteld. Bovendien heeft Vlaanderen de troef van zijn centrale ligging.’
Belastingvrij parkeren
Trudo Dejonghe is professor sporteconomie aan de KU Leuven campus Antwerpen. Hij hecht weinig waarde aan de impactstu
‘Ik heb er geen probleem mee dat een overheid voor topsportevenemen ten betaalt. Alleen mag ze de bevolking geen blaasjes wijsmaken.’
TRUDO DEJONGHE
dies waar overheden hun investeringen in grote (sport)evenementen graag mee verantwoorden. ‘Economische impactstudies geven altijd een vals beeld’, stelt hij. ‘In werkelijkheid moet je een kostenbatenanalyse maken en de geldstromen detecteren.’
De echte vraag volgens Dejonghe is: wie betaalt en wie ontvangt? ‘In het geval van een WK wielrennen is het vooral de overheid die betaalt en een multinational, de UCI, die met de belangrijkste som gaat lopen en dat bedrag dan ook nog eens parkeert in Zwitserland, waar geen belasting geheven wordt op sportverenigingen. In de gewone economie schreeuwen we moord en brand als de Apples van deze wereld hun winsten maken in belastingvrije landen. In de sport durft niemand er wat van te zeggen als de overheid, dus de belastingbetaler, geld geeft aan een multinational die geen belastingen betaalt. Bovendien liggen de werkelijke kosten hoger dan wat de overheid communiceert, want er zullen gemeentearbeiders en externe firma’s worden ingezet om dranghekken te plaatsen, de stad schoon te maken, de straten autovrij te maken enzovoort, en ook de inzet van de politie wordt in het kostenplaatje niet meegeteld.’
Vluchtige consumptie
Behalve de UCI zal er nog een partij tot het winnende kamp behoren: de lokale horeca. Al plaatst Dejonghe ook daar nuances bij. ‘Natuurlijk zal het WK de plaatselijke horeca een duwtje in de rug geven, dat is ook de vorige keer gebleken, in Zolder 2002. Maar op het niveau van de Vlaamse economie is de impact veel kleiner dan gerapporteerd wordt. Onderzoek toont aan dat een groot evenement de mensen uit het organiserende land niet méér doet uitgeven. Mensen zullen naar het WK komen kijken in plaats van naar Plopsaland te gaan bijvoorbeeld. Voor de globale Vlaamse economie betekent dat dus een verschuiving in de bestedingen. De meeropbrengst komt enkel van de buitenlanders.’
Tot slot noemt Dejonghe ook het toeristische effect op langere termijn fel overroepen en niet wetenschappelijk onderbouwd. ‘Het klopt dat de Vlaamse Ardennen meer toeristen trekken dankzij het wielrennen, maar dat zijn jaarlijks terugkerende wedstrijden. Een eenmalig WK wordt vluchtig geconsumeerd, de nalatenschap is heel beperkt.’
Zit Dejonghe dan te hopen dat de UCI vanmiddag niét voor Vlaanderen kiest? ‘Dat hoor je me niet zeggen. Ik heb er als econoom geen probleem mee dat een overheid voor topsportevenementen betaalt. Alleen mag ze de bevolking geen blaasjes wijsmaken. Zo’n WK is in de eerste plaats een prestigeproject dat politici graag gebruiken om zichzelf in de kijker te plaatsen.’