Meten is bij kleuters niet altijd weten
Leerkrachten hebben een toepassing bedacht die het doen en laten van kleuters volgt in de klas. Maar dat is minder efficiënt dan het lijkt, zegt pedagoge Hilde Stroobants.
Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) kwam gisteren naar de Kortrijkse campus van de KU Leuven om de projecten te bekijken van het Smart Education@Schoolsprogramma, dat gesubsidieerd wordt door de Vlaamse overheid. Daarbij ontwikkelen leerkrachten samen met de universiteit en met onderzoekshub Imec technologische oplossingen voor in de klas.
Vooral de ‘Smart symbols’ sprongen in het oog. Kleuters krijgen daarbij een armbandje of halsketting waarmee ze zich kunnen aanmelden op een computer en uit een aantal gepersonaliseerde opdrachten kunnen kiezen. Als ze klaar zijn, of als de kleuterleider het einde van de activiteit aankondigt, moeten de kinderen zich opnieuw aanmelden en aangeven of ze hun opdracht afkregen en of ze die leuk vonden.
Tracker in armband
‘De leerkracht heeft zo meteen een overzicht welk kind welke opdracht al heeft uitgevoerd, hoelang het eraan gewerkt heeft en wat het ervan vond’, zegt David Minne, een van de bedenkers van de toepassing. De leerkracht krijgt op een platform alle informatie over de kleuter te zien. Dankzij een tracker in de armband, die werkt met bluetooth, kan de leerkracht ook kijken waar de kleuter zich bevindt en met wie hij samenspeelt. ‘In de toekomst kunnen we de opdrachten bijvoorbeeld ook linken aan de leerplandoelen, of kunnen we de aanwezigheden en maaltijden automatisch registreren.’
Minister Crevits reageerde alvast enthousiast op de tool. ‘Dit is een prachtig voorbeeld van hoe je met technologie de werklast kunt verminderen maar ook een grote meerwaarde kunt bieden voor het meten van leerwensen.’
Hilde Stroobants, docente leerpsychologie aan hogeschool UCLL, is kritischer. ‘Als je de ontwikkeling van kleuters in kaart wilt brengen, is dit niet het goede systeem. Kleuters kunnen aangeven dat ze iets leuk vinden, maar ze zijn zich daarvan niet altijd bewust’, legt de docente uit. ‘Je hebt bovendien geen zicht op de betrokkenheid en diepgang waarmee ze aan de slag waren, en welke inzichten ze daarbij opdeden.’
‘Sommige kleuters maken zo’n taak snel af om met iets te kunnen spelen dat hen meer interesseert, terwijl anderen er enorm lang over doen omdat ze niets anders zien dat hen aanspreekt. Het zou niet mogen gaan over het afwerken van een taak, maar over de manier waarop je kleuters meer authentiek laat leren door te spelen.’
‘Niet minder administratie’
Stroobants wijst erop dat de toepassing door te werken met opdrachten ingaat tegen de internationale trend om het spontane spel weer ingang te doen vinden in het kleuteronderwijs. ‘Als we kinderen enkel nog de opdrachten laten uitvoeren die de juf of leraar heeft uitgedacht, hebben ze zelf nog weinig beslissingsrecht in wat ze nodig hebben. Terwijl we de kleuter net meer zeggenschap moeten geven.’
‘De administratielast ligt hoog’, beseft de docente. Maar ze betwijfelt of kleuterleiders met dit systeem zoveel tijd zullen besparen. ‘Als je elke activiteit voor elke kleuter apart in deze toepassing moet ingeven, kan ik mij heel moeilijk voorstellen dat dit de administratielast kleiner maakt.’
Minister Crevits en haar collega van Werk Philippe Muyters (NVA) beloofden woensdag al dat ook de volgende vijf jaar opnieuw een oproep zal gedaan worden naar scholen om nieuwe projecten voor te stellen. Daar zetten ze per jaar 225.000 euro voor opzij.
‘Dit gaat in tegen de trend om het spontane spel weer ingang te doen vinden in het kleuteronderwijs’
HILDE STROOBANTS
Docente leerpsychologie