GROENE HESJES
De mensen in de gele hesjes zijn boos. Begrijpelijk. Voor een volle tank zijn ze nu veel meer kwijt dan een jaar geleden. Vooral diesel is snel in prijs gestegen. In Frankrijk kwam er in een jaar tijd 23 procent bij, in België was dat 14 procent.
Heel ongebruikelijk is die prijsstijging niet. De prijs van motorbrandstoffen gaat nu eenmaal sterk op en neer. De belastingverhogingen hebben wel invloed, maar het effect daarvan is beperkt in vergelijking met de schommelingen van de olieprijs. Wie de curve van de brandstofprijzen over de afgelopen tien jaar bekijkt, ziet een lijn die vrijwel altijd stijgt of daalt. Tussen 2009 en 2012 steeg de dieselprijs ongeveer even sterk als nu. Maar de prijs is in de vier jaar daarna weer bijna even hard gezakt.
Het punt is dat ons brein ons op dat vlak voor de gek houdt. We lijden veel sterker onder prijsstijgingen dan we genieten van prijsdalingen. En we zijn veel gevoeliger voor de prijs van dingen die we frequent kopen dan voor de kosten van zaken die we maar heel af en toe nodig hebben.
In werkelijkheid besteden we nu in relatieve zin waarschijnlijk minder dan ooit aan motorbrandstoffen. De huishoudbudgetenquête, die nauwkeurig bijhoudt waaraan de Belgen hun inkomen uitgeven, gaat terug tot 1978. In dat jaar ging 2,9 procent van ons inkomen naar motorbrandstof. Dat percentage vertoont door de jaren heen opvallend weinig variatie. In 1988 was het 2,6 procent, in 1998 weer 2,9 procent, in 2008 even 3,1 procent. In 2016, het laatste jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn, was het –dankzij de goedkope olie– 2,4 procent. Een lager percentage dus dan 38 jaar daarvoor.
Natuurlijk zegt dat cijfer niet alles. We zijn in die periode bijvoorbeeld veel meer gaan rijden. Toch is het aandeel dus niet gestegen. De verklaring daarvoor is dat auto’s spectaculair zuiniger zijn geworden. De benzineauto’s die in 1995 in gebruik werden genomen, verbruikten gemiddeld 8,1 liter per honderd kilometer, blijkt uit cijfers van Febiac. Vorig jaar was dat 5,2 liter. Voor dieselwagens was de daling nog sterker: van 6,8 liter in 1995 naar 4,2 liter in 2017. Een afname met 38 procent.
In diezelfde periode steeg de dieselprijs van (omgerekend) 0,62 euro per liter naar 1,33 euro per liter. Even rekenen. In 1995 moest je met een nieuwe wagen voor 4,22 euro diesel tanken om honderd kilometer te kunnen rijden, vorig jaar was dat 5,59 euro. Een stijging die lager is dan de inflatie in die periode. Dus eigenlijk is rijden op langere termijn bekeken relatief goedkoper geworden in plaats van duurder. Dankzij de technologische inspanningen van de autofabrikanten zijn de effecten van de stijgende olieprijs en de hogere belastingdruk beperkt gebleven.
Is dat niet een verontrustender vaststelling dan die waartegen de dragers van de gele hesjes in het geweer komen? Want eigenlijk moet autorijden duurder
Op langere termijn is rijden relatief goedkoper geworden in plaats van duurder
worden –tenminste als we de klimaatdoelen willen halen en de files in toom willen houden. Precies daarom zijn de regeringen van Emmanuel Macron en Charles Michel diesel zwaarder gaan belasten. Dat die effecten door technologische innovatie gedeeltelijk teniet zijn gedaan, verklaart misschien wel mee waarom de files helemaal niet korter worden. Moeten we niet daartegen op straat komen? Als kleur van de hesjes stel ik voor: groen.