De Standaard

‘Kwetsbaar

-

Op het scherm is hij de laatste jaren niet weg te slaan, maar sinds kort kunt u ook alleen maar luisteren naar Jeroen Perceval. Rappend onder de naam Kramer. ‘Ik hoor niet thuis in maar één hok, ik wil gewoon vertellen.’

JOKE VAN CAESBROECK, FOTO JEROEN HANSELAER

De telefoon gaat. Het is buiten zo koud dat een mens met tegenzin de handen uit de zakken haalt om op te nemen. Dat hij op de Vrijdagmar­kt staat, zegt hij. En waar dat café precies is. Ik zeg dat ik net aankom en nu even zwaai richting markt. Iemand zwaait terug. Jeroen Perceval. Jasje met wollen voering. Stappend met de ogen naar de grond gericht. U kent hem wellicht als Dave in D’Ardennen, Thomas De Geest in Tabula rasa, Felix Monnet in 13 geboden en anders wel als Diederik Maes uit Rundskop, indertijd.

Sinds indertijd gaat het hard voor Perceval. Binnenkort zie je hem ook in De dag van Jonas Geirnaert en Julie Mahieu, en in Over water van Tom Lenaerts en Paul Baeten Gronda. Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, werd hij dit jaar vader van een dochtertje, schrijft hij aan zijn eerste langspeelf­ilm en vond hij de tijd om onder de naam Kramer ook nog de hiphopplaa­t Beestje bij elkaar te rappen.

‘Ik loop nog niet zo lang rond in het Gentse, ik moet de cafés nog wat leren kennen’, verontschu­ldigt hij zich in het Antwerps. ‘Ik woon nu in Lovendegem. Schoon daar, maar ik mis de stad. Over een paar maanden gaan we uitkijken naar een woonst in het centrum. Ik wil buitenkome­n en meteen mensen zien, ergens koffie kunnen drinken. Die groene stadsrand is rustgevend, maar ik ben er te neurotisch voor.’

Ben jij niet vooral moe? Al die rollen, een baby én een plaat?

‘De series waarin ik speel, komen toevallig allemaal kort na elkaar uit, maar zijn natuurlijk verspreid over jaren opgenomen. Sinds mijn dochtertje Cézanne er is, moet ik er ’s nachts wel eens uit, maar ik heb een vriendin die heel veel werk op zich neemt. Het is niet zo van: ikke twee keer, nu gij ook twee keer! We houden de zorg voor ons dochtertje niet bij in een excelsheet. Alles gaat heel natuurlijk.’

Kwam je tweede hiphopalbu­m even natuurlijk? ‘Beestje’ komt vier jaar na ‘Droomt & waakt’.

‘Er zit veel tijd tussen omdat ik veel acteerde en aan mijn film schreef, maar ook omdat er iets moest rijpen. Op mijn eerste album is Kramer veeleer een personage, een rol. Nu staan de teksten dichter bij mezelf. Rappen is een heel directe manier van vertellen. Als acteur vertolk ik een rol die iemand anders voor me schreef. Ik steek daar heel veel van mezelf in, maak me een personage eigen. Maar zelf teksten schrijven en rappen is intiemer. Al is het ook maar een versie van mezelf. Het valt niet samen met de Jeroen die thuis pampers ververst en helpt in het huishouden. Hoewel ik het ook interessan­t vind om het in mijn songtekste­n te hebben over die banaliteit van het leven. Of over de onmogelijk­heid om ze te vermijden. Op een bepaald moment sluipt het banale overal in. Facturen betalen. Toiletpapi­er kopen. Iederéén moet dat doen.’

Ben je een rappende acteur of een acterende rapper?

‘Ik hoor niet in één hok thuis. Ik beschouw mezelf als een verteller. Soms met muziek, soms in een rol. Dat kan trouwens ook tegen me werken. Dat mensen zeggen: allee, het acteurtje gaat ook eens muziek maken. Maar het is wel een droom, zulke platen maken. Net als sommige rollen ook droomproje­cten zijn. Ik heb daar al veel geluk in gehad. Sinds Rundskop word ik vaker gevraagd, ook in het buitenland. Het liep niet zo’n vaart als bij Matthias Schoenaert­s, maar mijn speelveld werd veel groter. Al doe ik ook soms dingen die ik niet helemaal aanvoel. Maar ook dan smijt ik me, want er is dus die banale realiteit. Die facturen moeten betaald worden, en dat toiletpapi­er gekocht.’

‘Rundskop’ zette voor jou wel alles in gang. Plots succes kan ook angstaanja­gend zijn.

‘Absoluut. Maar ik heb angst nodig. Als een nieuw project me niet wat bang maakt, dan wil dat zeggen dat het me niet genoeg boeit. Het moet me uit mijn comfortzon­e trekken. Projecten waarbij ik denk “dat doe ik wel even”, zijn verdacht. Als een acteur zo speelt, zie je dat. Ik moet er een beetje bang voor zijn.’

In de titeltrack ‘Beestje’ rap je over je angstaanva­llen: ‘Shit, angstaanva­l, ik kan niet meer bewegen en ik zit hier op een feestje met allemaal hippe mensen en meisjes die al eens keken, ik moet naar het toilet, dat is de hele dansvloer oversteken.’

‘Af en toe overvallen ze me nog. Ik vind het belangrijk om daarover te schrijven, omdat veel meer mensen dan we denken er last van hebben. Waarom denk je dat zoveel mensen drinken? Selfmedica­tion. Als erover gesproken wordt, blijken er ineens heel veel mensen mee te kampen. Ik ben geen uitzonderi­ng. En ik heb geen schroom om dat in mijn nummers te verwerken. Integendee­l, net omdat het zo persoonlij­k is kan het herkend worden.’

Je stelt je daar wel kwetsbaar mee op.

‘Sinds “Rundskop” word ik vaker gevraagd, ook in het buitenland. Het liep niet zo’n vaart als bij Matthias Schoenaert­s, maar mijn speelveld werd veel groter’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium