De Standaard

Bloeddorst

- FILIP JOOS Bart Vertenten bij zijn vrijlating uit de gevangenis.

De sportschoe­nen die Bart Vertenten bij zijn vrijlating voor zich uit droeg, waren een intentieve­rklaring. Hij slingerde ons zijn fitheid toe, alsook zijn wens: opnieuw fluiten. In zijn vastberade­n blik gloorde de droom van een verschoppe­ling om het alsnog ver te schoppen, in de wereld die hem heeft uitgespuwd – hoe die hem dan zal ontvangen, zijn zorgen voor later.

Of Vertenten de boel heeft opgelicht, weet alleen hijzelf. Er is dat ene compromitt­erende zinnetje uit de telefoonta­ps – ‘Het is zonder VAR, dat is makkelijke­r’. Maar anderzijds, dat het zonder de videoref rustiger en dus makkelijke­r fluiten is, is een gedachte die wel meer scheidsrec­hters koesteren.

Feit is: er was contact, tussen de ref en de ritselaarm­anager, minstens het principe van totale onafhankel­ijkheid is geschonden, en dat blijft even dom als roekeloos, ja, zelfs onvergeefl­ijk. Daarom was de Belgische Voetbalbon­d er een maand geleden als de kippen bij om Vertenten definitief als scheidsrec­hter te schrappen. De schok, wellicht, het beeld van de geboeide ref benevelde de geesten. Er moest krachtdadi­g worden opgetreden, de angst voor de publieke opinie won van het vermoeden van onschuld. Het was een permanent pandemoniu­m, overal heerste bloeddorst – ook een vorm van hebzucht, de erfzonde waar het hele voetbalbes­tel zo aan lijdt.

Stel dat straks inderdaad wordt bewezen dat Vertenten bewust heeft ingegrepen in de degradatie­strijd. Dan verdient hij uiteraard een fikse straf, een lange schorsing. Maar is het zelfs in dat geval niet disproport­ioneel om hem geen enkel perspectie­f op een te rugkeer te gunnen?

Deze zomer las ik De fictiefabr­iek, een boeiende correspond­entie van twee in ongenade gevallen mannen, schrijver A.H.J. Dautzenber­g en wetenschap­per Diederik Stapel. Uiteraard bevatten hun brieven geweeklaag over hun beider status als paria, maar met elke bladzijde die ik omsloeg, kreeg ik meer sympathie voor twee in wezen briljante mannen.

Stapel verwierf internatio­nale bekendheid als wetenschap­sfraudeur. Hij was een gevierd gedragspsy­choloog, sprak volle zalen toe op congres sen over de hele wereld, tot twee studenten onraad roken en fouten vonden in veel van zijn experiment­en. Geen slordighed­en, bleek alras. Stapel had de boel echt belazerd, geknoeid met data. Zijn beroemdste stelling, dat op een vuil perron meer racisme ontstond dan in een keurig gepoetst station, bleek compleet verzonnen.

De reactie van de universite­it en de wondere wereld der wetenschap was unisono: Stapel werd verketterd. Begrijpeli­jk. Maar ook later werd elke poging tot rehabilita­tie hem ontnomen, werd hij geboycot als spreker, kreeg hij voortduren­d twitterend Nederland over zich heen. Hij belandde in een gitzwarte depressie, en telkens wanneer hij licht ontwaarde aan het einde van de tunnel, was er wel een krant die zijn verleden oprakelde. De meute had beslist: Stapel moet door het stof, levenslang. Ik las zijn brieven en dacht: duizend keer liever krij gen mijn kinderen les van die bevlogen bandiet, dan van pennenlikk­ende publicatie­kampioenen. Een doctor in de toegepaste feilbaarhe­id, heerlijk.

De wetenschap­swereld bleek overi gens zelf allerminst vrij van zonde. Controle op data is er nauwelijks, de publicatie­druk neemt nog altijd toe (anders is er geen onderzoeks­geld), en vakbladen dringen aan op sexy experiment­en en dito artikels, niet te ingewikkel­d, zodat ook de gewone media de conclusies kunnen publiceren. Dat pleit de sjoemelend­e professor niet vrij, het is wel een belangrijk­e nuance.

Ook de voetballer­ij is onfris, in vele geledingen, en ook daar zijn we terecht uitermate geschokt als we horen dat een scheidsrec­hter misschien wel een wedstrijd in andere banen dan de sportieve heeft geleid. Dat clubs mee heulen met managers om geld wit te wassen, dat coaches en spelers zich via duistere offshoreco­nstructies laten betalen? Het verdween na de arrestatie van de refs allemaal op het achter plan. Dat de competitie an sich oneer lijk is, tussen steenrijke en straatarme clubs, hebben we zelfs geïnstitut­ionaliseer­d, op alle niveaus.

In die schimmige wereld moet de scheidsrec­hter een baken van rechtschap­enheid zijn, Candide in het land der schobbejak­ken. Dat is een natuur wet, vind ik ook. Maar Vertenten heeft de onschuld van de sport niet vermoord, die lag al veel langer dood gebloed op straat, hooguit heeft hij nog een extra kogel door het lijk gejaagd.

Dat de ref zelf tijdens een voetbalwed­strijd voortduren­d om de tuin wordt geleid, zijn we doodnormaa­l gaan vinden. Trainers proberen hem te beïnvloede­n met wilde armgebaren, sommigen zijn cum laude afgestudee­rd in de kunst van het briesend neusaanneu­s staan, het publiek trak teert op spreekkore­n en volkswoede, de voetballer­s zelf pakken uit met schwalbes en geniepige overtredin­gen.

KV Mechelen vocht vorig seizoen de uitnederla­ag bij Racing Genk aan, omdat de scheidsrec­hter een verkeer de speler met rood van het veld had gestuurd. De hele ploeg wist die avond in Limburg wie de bal met de hand uit eigen doel had geslagen, maar Malinwa liet de arbiter minutenlan­g spartelen. Een abominabel schouwspel, dat al de kiem in zich droeg van wat er op het einde van het seizoen gebeurde, toen enkele bestuursle­den zich vergaloppe­erden om hun club in eerste te houden.

Dat praat de eventuele rol van refs in matchfixin­g niet goed, allerminst. Maar de context waarin ze werken is wel een argument om die levenslang­e ban te schrappen.

In een stuk in The New York Times over de zaakStapel dook een studente op in wier proefschri­ft de professor valse data had geïnjectee­rd. Een jaar na zijn zondeval ging ze bij hem op bezoek. Haar voormalige mentor vroeg huilend om vergiffeni­s. Zij verliet zijn huis eveneens in tranen, en sprak: ‘Er zijn goede mensen die iets slechts doen, en slechte mensen die goed doen. Ik deel hem in bij de eerste categorie.’

Misschien moeten we verder kijken dan schuld en boete. Een gelouterde ref, zou die niet net erg goed fluiten?

Vertenten heeft de onschuld van de sport niet vermoord, die lag al veel langer doodgebloe­d op straat

Filip Joos is voetbalcom­mentator voor de VRT en Play Sports. Zijn column verschijnt wekelijks op zaterdag.

 ?? © Gregory Van Gansen/photo news ??
© Gregory Van Gansen/photo news
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium