Bloeddorst
De sportschoenen die Bart Vertenten bij zijn vrijlating voor zich uit droeg, waren een intentieverklaring. Hij slingerde ons zijn fitheid toe, alsook zijn wens: opnieuw fluiten. In zijn vastberaden blik gloorde de droom van een verschoppeling om het alsnog ver te schoppen, in de wereld die hem heeft uitgespuwd – hoe die hem dan zal ontvangen, zijn zorgen voor later.
Of Vertenten de boel heeft opgelicht, weet alleen hijzelf. Er is dat ene compromitterende zinnetje uit de telefoontaps – ‘Het is zonder VAR, dat is makkelijker’. Maar anderzijds, dat het zonder de videoref rustiger en dus makkelijker fluiten is, is een gedachte die wel meer scheidsrechters koesteren.
Feit is: er was contact, tussen de ref en de ritselaarmanager, minstens het principe van totale onafhankelijkheid is geschonden, en dat blijft even dom als roekeloos, ja, zelfs onvergeeflijk. Daarom was de Belgische Voetbalbond er een maand geleden als de kippen bij om Vertenten definitief als scheidsrechter te schrappen. De schok, wellicht, het beeld van de geboeide ref benevelde de geesten. Er moest krachtdadig worden opgetreden, de angst voor de publieke opinie won van het vermoeden van onschuld. Het was een permanent pandemonium, overal heerste bloeddorst – ook een vorm van hebzucht, de erfzonde waar het hele voetbalbestel zo aan lijdt.
Stel dat straks inderdaad wordt bewezen dat Vertenten bewust heeft ingegrepen in de degradatiestrijd. Dan verdient hij uiteraard een fikse straf, een lange schorsing. Maar is het zelfs in dat geval niet disproportioneel om hem geen enkel perspectief op een te rugkeer te gunnen?
Deze zomer las ik De fictiefabriek, een boeiende correspondentie van twee in ongenade gevallen mannen, schrijver A.H.J. Dautzenberg en wetenschapper Diederik Stapel. Uiteraard bevatten hun brieven geweeklaag over hun beider status als paria, maar met elke bladzijde die ik omsloeg, kreeg ik meer sympathie voor twee in wezen briljante mannen.
Stapel verwierf internationale bekendheid als wetenschapsfraudeur. Hij was een gevierd gedragspsycholoog, sprak volle zalen toe op congres sen over de hele wereld, tot twee studenten onraad roken en fouten vonden in veel van zijn experimenten. Geen slordigheden, bleek alras. Stapel had de boel echt belazerd, geknoeid met data. Zijn beroemdste stelling, dat op een vuil perron meer racisme ontstond dan in een keurig gepoetst station, bleek compleet verzonnen.
De reactie van de universiteit en de wondere wereld der wetenschap was unisono: Stapel werd verketterd. Begrijpelijk. Maar ook later werd elke poging tot rehabilitatie hem ontnomen, werd hij geboycot als spreker, kreeg hij voortdurend twitterend Nederland over zich heen. Hij belandde in een gitzwarte depressie, en telkens wanneer hij licht ontwaarde aan het einde van de tunnel, was er wel een krant die zijn verleden oprakelde. De meute had beslist: Stapel moet door het stof, levenslang. Ik las zijn brieven en dacht: duizend keer liever krij gen mijn kinderen les van die bevlogen bandiet, dan van pennenlikkende publicatiekampioenen. Een doctor in de toegepaste feilbaarheid, heerlijk.
De wetenschapswereld bleek overi gens zelf allerminst vrij van zonde. Controle op data is er nauwelijks, de publicatiedruk neemt nog altijd toe (anders is er geen onderzoeksgeld), en vakbladen dringen aan op sexy experimenten en dito artikels, niet te ingewikkeld, zodat ook de gewone media de conclusies kunnen publiceren. Dat pleit de sjoemelende professor niet vrij, het is wel een belangrijke nuance.
Ook de voetballerij is onfris, in vele geledingen, en ook daar zijn we terecht uitermate geschokt als we horen dat een scheidsrechter misschien wel een wedstrijd in andere banen dan de sportieve heeft geleid. Dat clubs mee heulen met managers om geld wit te wassen, dat coaches en spelers zich via duistere offshoreconstructies laten betalen? Het verdween na de arrestatie van de refs allemaal op het achter plan. Dat de competitie an sich oneer lijk is, tussen steenrijke en straatarme clubs, hebben we zelfs geïnstitutionaliseerd, op alle niveaus.
In die schimmige wereld moet de scheidsrechter een baken van rechtschapenheid zijn, Candide in het land der schobbejakken. Dat is een natuur wet, vind ik ook. Maar Vertenten heeft de onschuld van de sport niet vermoord, die lag al veel langer dood gebloed op straat, hooguit heeft hij nog een extra kogel door het lijk gejaagd.
Dat de ref zelf tijdens een voetbalwedstrijd voortdurend om de tuin wordt geleid, zijn we doodnormaal gaan vinden. Trainers proberen hem te beïnvloeden met wilde armgebaren, sommigen zijn cum laude afgestudeerd in de kunst van het briesend neusaanneus staan, het publiek trak teert op spreekkoren en volkswoede, de voetballers zelf pakken uit met schwalbes en geniepige overtredingen.
KV Mechelen vocht vorig seizoen de uitnederlaag bij Racing Genk aan, omdat de scheidsrechter een verkeer de speler met rood van het veld had gestuurd. De hele ploeg wist die avond in Limburg wie de bal met de hand uit eigen doel had geslagen, maar Malinwa liet de arbiter minutenlang spartelen. Een abominabel schouwspel, dat al de kiem in zich droeg van wat er op het einde van het seizoen gebeurde, toen enkele bestuursleden zich vergaloppeerden om hun club in eerste te houden.
Dat praat de eventuele rol van refs in matchfixing niet goed, allerminst. Maar de context waarin ze werken is wel een argument om die levenslange ban te schrappen.
In een stuk in The New York Times over de zaakStapel dook een studente op in wier proefschrift de professor valse data had geïnjecteerd. Een jaar na zijn zondeval ging ze bij hem op bezoek. Haar voormalige mentor vroeg huilend om vergiffenis. Zij verliet zijn huis eveneens in tranen, en sprak: ‘Er zijn goede mensen die iets slechts doen, en slechte mensen die goed doen. Ik deel hem in bij de eerste categorie.’
Misschien moeten we verder kijken dan schuld en boete. Een gelouterde ref, zou die niet net erg goed fluiten?
Vertenten heeft de onschuld van de sport niet vermoord, die lag al veel langer doodgebloed op straat
Filip Joos is voetbalcommentator voor de VRT en Play Sports. Zijn column verschijnt wekelijks op zaterdag.