Tussen de Israëliër die ik ben en de Palestijn die ik had kunnen zijn
Als schrijver is vertrouwd met een bijzonder soort verdraagzaamheid, die hem in staat stelt om de wereld te ervaren vanuit het bewustzijn, de ziel en het lichaam van een ander, soms zelfs een vijand. Hij hoopt dat de Israëliërs en de Palestijnen ooit in staat zullen zijn zich op die manier in elkaar te verplaatsen.
Ik neem deze prijs welgeteld 80 jaar na de Kristallnacht in ontvangst, in een context waarin bijna elk gesproken woord – en zeker woorden als verdraagzaamheid, begrip, pluralisme en humanisme – een enorme en soms tragische weerklank heeft.
Deze prijs heeft ook een politieke betekenis: hij steunt het verlangen en de strijd om vrede te stichten tussen Israël en de Palestijnen. Maar ik kan de politieke persoon die ik ben niet losmaken van de mens die ik ben. Daarom zal ik enkele woorden wijden aan een bijzonder soort ver draagzaamheid en aanvaarding van de ander dat in het hart van de literatuur ligt. Het is de verdraagzaamheid die de schrijver – en later de lezer – in staat stelt om de wereld te ervaren vanuit het bewustzijn, de ziel en het lichaam van een andere persoon, een vreemde, soms zelfs een vijand.
tien jaar geleden werkte ik aan mijn roman Een vrouw op de vlucht voor een bericht. Het hoofdpersonage was een Israëlische vrouw, Ora, die het nieuws over de dood van haar zoon in de oorlog probeert te ontvluchten. Nadat ik ongeveer twee jaar aan Ora had gewerkt, had ik nog altijd het gevoel dat ik haar niet echt begreep. Ik kende haar niet op de manier waarop een auteur zijn personages hoort te kennen. Ik miste in Ora de authenticiteit en de waarheid en het leven die ik nodig heb om te geloven in het personage dat ik schrijf. Om het te zijn.
Uiteindelijk kon ik slechts doen wat elke fatsoenlijke burger in mijn geval zou doen: ik ging zitten en schreef haar een brief. Een heel gewone, ouderwetse brief met pen en papier, een boodschap van mijn hart aan dat van haar. En ik vroeg haar in die brief: ‘Wat is er aan de hand, Ora? Waarom ben je zo weerspannig? Waarom geef je je niet over?’
Nog voor ik met de eerste bladzijde klaar was, begreep ik mijn grote vergissing: Ora moest zich niet aan mij overgeven. Ik moest mij aan haar overgeven. Met andere woorden, ik mocht mij niet langer verzetten tegen de mogelijkheid dat Ora in mij was. Ik moest mij met hart en ziel overgeven aan de mogelijkheid van een vrouw in mij. Van die bepaalde DAVID GROSSMAN
Israëlisch schrijver. Zijn boek ‘Leven en schrijven in tijden van oorlog’ (Cossee, 2016) bundelt zijn essays uit ‘De Standaard’. Hij ontving op 10 november de ‘Prize for Understanding and Tolerance’ van het Joods Museum van Berlijn. Bij die gelegenheid sprak hij deze tekst uit.