Hoe laf is Stijn Meuris?
Nu Michael Van Peel stopt met zijn eindejaarsconferences zou Stijn Meuris de fakkel weleens kunnen overnemen. In zijn derde ‘Tirade’ trekt hij van leer tegen de politiek met de allure van een topcomedian.
Stijn Meuris bij
Bijna dacht hij dat het goed ging met de wereld, nadat hij in één ruk het boek Feitenkennis van Hans Rösling had uitgelezen. Maar dat was buiten ons landje aan de Noordzee gerekend. Daar is volgens de cijfers de kwaliteit van het onderwijs gedaald, terwijl we net op dat vlak toch jaren aan de top hebben gestaan. Die ene statistiek triggerde bij Stijn Meuris de oprechte verontwaardiging over het politieke circus, zoals hij die nu al voor de derde keer ventileert in een avondvullende voorstelling.
Geen comedy, blijft hij beklemtonen, maar hij deed ons wel vaker lachen dan sommige comedians. En hij heeft intussen ook hun podiumtechnieken onder de knie gekregen: de mimiek, de grote en kleine gebaren, de interactie met het publiek … Zijn stijl doet zelfs wat denken aan die van Freek de Jonge, niet toevallig een van zijn jeugdidolen, even bezield en gedreven als Meuris, en ook een man die steevast een mooi evenwicht vindt tussen humor en inhoud. ‘Mijn grote voorbeeld is Theo Maassen’,
‘Zelfs al zou ik het Kris Peetersverhaal droog voorlezen, dan nog zou het grappig overkomen’
Het is geen comedy, maar Meuris deed ons wel vaker lachen dan sommige comedians
zegt hij daar zelf over. ‘Hij hoeft het woord politiek niet eens te gebruiken om toch een politieke conference te maken.’
‘Die evolutie naar meer comedy is geen bewuste keuze, maar ik hou het ook niet tegen. Ik heb wel het podium leren gebruiken, en dat bevalt me zeer. Het is fijn om al die mogelijkheden te ontdekken. En laten we eerlijk zijn: zelfs al zou ik het Kris Peetersverhaal droog voorlezen, dan nog zou het grappig overkomen.’
De lijdensweg van Kris Peeters is een van de politieke verhalen uit 2018 die Meuris niet alleen genadeloos fileert, maar in gefingeerde gesprekken ook reconstrueert tot ‘een werkelijkheid zoals ze had kunnen zijn, voor zover ik er al niet heel dichtbij zit.’ Dat hij jood voor de gelegenheid doet rijmen op idioot en de verkiezingsslogan van de CD&V (‘De weg vooruit’) verbastert tot ‘De voorhuidweg’, is niet meer dan wat icing op de cake.
Meuris neemt even goed de therapeutische boswandelingen van Joke Schauvliege op de korrel, en het belastingvrije loon van Yves Leterme, om even bij dezelfde partij te blijven. Uiteraard nagelt hij ook NVA, Open VLD en SP.A aan de schandpaal. Groen niet, opvallend genoeg. ‘Ik vond niks bij die partij, er was geen verhaal. Kristof Calvo is een leuke tafelspringer, maar daarmee is dan ook alles gezegd.’
Cash for cars
Hoe komt het toch dat we al die politici blind blijven vertrouwen (zoals gesuggereerd wordt in de ondertitel van deze derde Tirade)? Dat we al die onzin kritiekloos blijven slikken? Meuris hoeft er maar een paar berichten uit te kiezen om zijn punt te maken. Cash for cars? Hij heeft uitgezocht dat amper 24 Vlamingen ge bruik hebben gemaakt van de regeling, van wie 22 medewerkers van Open VLD. Verbod op de verkoop van stookolieketels? Nog dezelfde dag herroepen. Miljardendeal voor nieuwe vliegtuigen goedgekeurd? Net op tijd voor het burgemeesterschap van Steven Vandeput.
‘We hebben geen kompas meer,’ zegt Meuris, en hij eet een appel uit NieuwZeeland. Hij, die in de fruitstreek woont! Weer een reden om zich druk te maken, weer stof voor een nieuwe sketch. Achter hem hangt een podiumbrede reproductie van het zestiendeeeuwse schilderij De adoratie van het gouden kalf, op zich ook een mooie inspiratiebron als je het over de hedendaagse politiek wil hebben.
‘Misschien is het wat laf, zo’n politieke conference’, zegt hij. ‘Op een bepaald moment zal er iemand rechtstaan en vragen of ik ook een oplossing heb. Dan sta ik daar met mijn mond vol tanden. Misschien moeten we wat meer naar onszelf kijken. Waarom faciliteren en legitimeren wij dit beleid? Waarom doen feiten en cijfers er niet meer toe?’
‘Een van de redenen dat Michael Van Peel stopt met zijn eindejaarsconferences is dat hij het niet meer altijd over politiek wil hebben, en meer over de samenleving. Wie zijn wij als mensen en burgers dat we meedraaien in dit systeem? Dat gevoel heb ik nu ook al, na amper drie Tirades. Ik word in feite een beetje gegijzeld door die titel. Het blijft een prachtig woord en op dit moment dekt het ook de lading. Maar tegelijk beperkt het mij. Men verwacht dat ik zal fulmineren, terwijl ik ook weleens gewoon iets wil vertellen.’
Stijn Meuris, ‘Tirade 3: in blind vertrouwen’,