De Standaard

HET EINDE

-

‘De dood houdt me meer bezig dan vroeger, vooral sinds mijn ouders echt oud zijn geworden. Toen mijn vader tekenen van dementie begon te vertonen en het duidelijk werd dat mijn moeder niet meer voor hem kon zorgen, beslisten de zonen dat ze beter naar een servicefla­t zouden verhuizen. Dat raakte mij diep: je ouderlijk huis verdwijnt, je kan er niet meer binnen, het wordt van iemand anders. Heel heftig vond ik dat, zeker toen mijn ouders beslisten samen te dementeren: ze herkennen ons nog, maar ze glijden langzaam weg, ze kunnen niet meer uitdrukken wat ze weten. Gelukkig was ik voorbereid: ik ben de jongste, mijn oudste broer is twaalf jaar ouder dan ik. Het is alsof ik lessen heb gekregen in ouder worden. Dus somber word ik er niet van, al sta ik er wel vaak bij stil.’

‘Ik verzet me niet tegen de dood; ik heb als kind al aanvaard dat het leven eindig is. Dat was in mijn geval niet zo moeilijk, want ik heb lang last gehad met het leven. Ik kon aan de buitenkant vrolijk zijn, maar om vrolijk te zijn aan de binnenkant heb ik lessen moeten krijgen; ik vond het leven moeilijk. Niet dat ik met mijn voeten sleepte en hoopte dat het snel voorbij zou zijn, maar ik vond de wereld groot en de mensen veel en lastig. Het heeft lang geduurd voor ik een manier vond om daarmee – en met mezelf – om te gaan; in die zin is het donker altijd bij me geweest. Maar ook dat is geen somberheid: onze eindigheid is deel van het leven, en al vind ik dat niet gemakkelij­k, het is niet anders.’

‘Mijn einde moet onverwacht komen: het liefst wil ik gewoon slapend verdwijnen. Door mijn woelig persoonlij­k leven van de laatste jaren ben ik gaan beseffen dat ik mensen die mij dierbaar zijn dat duidelijk moet laten weten. Sindsdien probeer ik elke ontmoeting warm af te sluiten, zodat ik niet zou moeten sterven met het idee dat het laatste wat ik deed onaangenaa­m was. Ik probeer bewust genereuzer en liefdevoll­er te zijn – wat niet wegneemt dat het nog altijd kan fout gaan.’

‘In mijn schrijven is de dood altijd aanwezig, omdat het meestal gaat over niet naar de ander toe kunnen, niet de perfecte partner zijn, foute keuzes gemaakt hebben: allemaal dingen die voor mij verbonden zijn met doodgaan. Er zit wel evolutie in: van niet kunnen communicer­en tot mislukte pogingen ondernemen tot echt het conflict aangaan. Bianca uit Tegenwoord­ig heet iedereen Sorry is mijn meest daadkracht­ige personage tot hiertoe. Dat zegt ook iets over mij: als ik terugkijk op mijn boeken merk ik dat ik toch altijd weer mezelf neerschrij­f.’

‘Natuurlijk hoop ik dat mijn werk mij overleeft, maar papier verzuurt en verdwijnt nu eenmaal. Ik maak me daar geen illusies over. Ook dat is veranderd met de jaren. Waar ik vroeger groots en meeslepend wilde leven en alles wilde geven om literair ergens te komen, ben ik nu tevreden met groots leven; ergens komen is niet langer het doel. Ik kies ook vaker voor vrijheid: niet dat ik nu losbandig leef, maar ik hou me minder in, en word daar gelukkiger van.’

‘Het laatste woord hoef ik niet te hebben. Dat heb ik al gehad, in De hemel: op het einde sterft de man. Iedere keer als ik op het einde van de muziekvoor­stelling de coulissen inliep, barstte ik in tranen uit, alsof ik zelf een beetje was doodgegaan. Misschien heb ik dat verhaal geschreven zodat ik er, als ik doodga, naar kan teruggrijp­en om te weten hoe ik ermee om moet gaan.’

‘Verassen of begraven, daar ben ik niet uit. Ik heb ooit afscheid genomen van iemand die veel voor mij betekende op de strooiweid­e van het Schoonselh­of, die vol madeliefje­s stond. Sindsdien denk ik dat je, als je uitgestroo­id wordt, in madeliefje­s verandert. Een urne heeft ook wel iets, maar als ik in een vaas beland, dan wel graag een art deco exemplaar, ha!’

‘Een passend gedicht voor zo’n afscheid heb ik nog niet gevonden; woorden raken uitgehold als te veel mensen ze gebruiken. Ken je Het dikke schrift van Agota Kristof? De hardheid en de rauwheid waarmee die grootmoede­r met die kinderen omgaat, en hoe de dood om het huis heen staat, vind ik heel bijzonder. Ik begrijp dat mensen de dood ver van hun bed willen houden, maar ik vond het geweldig dat iemand zo duidelijk durfde te zeggen hoe sterfelijk we zijn.’

‘Wanneer ik me daar zelf van bewust geworden ben, weet ik niet meer. Wel dat ik als kind hele nachten in bed lag te huilen omdat het heelal zo groot was. Niet omdat ik dat ergens gelezen had, maar omdat ik in mijn hoofd zover had doorgedach­t dat die gedachte ineens bij me opdoemde, als een soort koorts: het gevoel dat alles veel te groot was, en wij, niet alleen ik, maar wij allemaal, heel erg nietig zijn. Die herinnerin­g is heel sterk: angstig zijn omdat je iets wil begrijpen, maar dat niet kan.’

‘Als ik in een vaas beland, dan wel graag een art deco exemplaar’

Opgetekend door Gaea Schoeters

 ?? © JeRoen Murré ??
© JeRoen Murré

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium