Handen af van ons erfgoed
De nieuwe film die Jan Verheyen (in opdracht!) maakte, moest een respectvolle update worden van de iconische BRTreeks ‘De collega’s’. Het is een stuitend geval van heiligschennis geworden. Waar zit de Spaanse inquisitie als je ze nodig hebt?
Was De collega’s, een tragikomische BRTreeks van eind jaren 70 over een groepje ambtenaren op een ministerie, beter dan FC De Kampioenen, een kolderieke VRTreeks van de jaren 90 en 2000 over een groepje pottenstampers? Wellicht wel. Wij vonden De collega’s destijds alleszins geweldig, maar we waren toen twaalf, de leeftijd waarop kinderen FC De kampioenen ook geweldig vinden.
Eén ding pleit voor De collega’s: er is nooit een strip van gemaakt. Dat komt doordat de personages, in tegenstelling tot die van De Kampioenen, geen stripfiguren waren. Ze waren wel archetypes, karikaturen zelfs, maar toch kon je er bestaande mensen, of desnoods jezelf, in herkennen. Wie zichzelf herkent in een van de Kampioenen, is niet goed snik.
Maar we zullen het nooit zeker weten, want wij hebben nooit opnieuw gekeken naar De collega’s, je kunt het verleden beter laten rusten. Dat deed de VRT ook, na drie succesvolle tvseizoenen en één film, De col lega’s maken de brug, niet was gekomen.
Jeuk 2.0
die er wellicht beter
Acteur Ben Segers en producenten Geoffrey Enthoven en Mariano Vanhoof vonden het een idee om veertig jaar na het begin van de reeks nog eens een Collega’sfilm te maken. Geen remake, dat zou onrespectvol zijn, het moest een update worden. Een verhaal over ambtenaren in deze tijden van sociale media, genderkwesties, burnouts, clean desks en managementspeak. Vandaar: De collega’s 2.0. Alleen al van de titel krijgt een mens jeuk. En dan moeten we u nog vertellen wie de film regisseerde: Jan Verheyen, een man die best goeie films op zijn actief heeft (Alles moet weg, Het vonnis, Dossier K), maar ook de grootste troep die de voorbije jaren in Vlaanderen is gemaakt, zijnde F.C. De kampioenen 2 en F.C. De kampioenen 3. En nu dus: De collega’s 2.0. Altijd met die cijfertjes ook.
Verheyen is door de producenten ‘ingehuurd’ voor deze film. Dat lelijke woord durven we hier te gebruiken omdat hij er zelf op zinspeelde, afgelopen weekend in dS Weekblad. Verheyen doet al eens werk in opdracht, vertelde hij, want met auteursfilms kan een regisseur zijn boterhammen niet betalen. ‘Toch niet het soort boterhammen dat ik eet.’ Dat is op het sympathieke af eerlijk, maar daar worden die films niet beter door.
De collega’s 2.0 is, we moeten ook eerlijk zijn, nog slechter dan de Kampioenenfilms die Verheyen regisseerde. Dat is maar voor een klein deel zijn verdienste, vermoeden we. Alles begon met een slecht idee, en ging dan voort met een slecht scenario. We citeren niet graag uit persmappen, maar hier moet het. ‘We maakten een grondige analyse van de iconische personages en schiepen nieuwe, authentieke personages waarmee (sic) een kijker zich anno 2018 zal kunnen identificeren’, melden scenaristen Sam Fierens en Mathias Pagnaer in alle bescheidenheid. ‘We hebben gepoogd om met de grootste zorg levensechte personages te creëren zonder te vervallen in kolder.’
Bucky van den Aldi
Die levensechte personages zijn flauwe afkooksels van de originelen, maar wel zo geüpdatet als wat. Vooral het hoofdpersonage Alexander De Groot, nochtans enthousiast vertolkt door Steve Geerts, is een complete miskleun. Hij komt een afdeling van een overheidsdienst leiden na een mislukt avontuur in Silicon Valley (serieus?). Zijn pogingen om wat schwung in het team te krijgen met nieuwbakken managementideeën en idioot HRgewauwel, moeten aandoenlijk en grappig overkomen, maar ze zijn niet half zo geestig als die van Bucky Laplace in Het eiland destijds.
Zolang alles zich op kantoor afspeelt, valt het nog enigszins te verteren. Maar na twintig minuten reist de hele zwik naar Genk voor een teambuildingweekend, en daar kan alleen, ja hoor, kolder van komen. Lottoformulieren met winnende nummers die verloren gaan. Achtervolgingen met quads, jeeps en bussen die door openluchttrouwfeesten denderen waarna alle tafellakens en vlaggetjes eraan blijven hangen. U kent het allemaal uit de Kampioenenfilms. Met de stripfiguurtjes uit die films is dat allemaal tot daar, met de personages van De collega’s, zelfs in de versie 2.0, is het heiligschennis.
We willen niet weer de man spelen, maar hier zijn luie scenaristen aan het werk geweest
We willen niet weer de man spelen, maar hier zijn luie scenaristen aan het werk geweest. Met ambitie wel, nogmaals volgens de persmap: ‘We ambiëren om het hoge niveau van de sprankelende en gevatte dialogen uit het origineel te evenaren. Met humor. Met tragiek. Met grote en kleine kantjes, Hier willen we niet te veel aan morrelen, want if it ain’t broke, don’t fix it.’
Tientonner
We zouden zelfs meer zeggen: if it ain’t broke, blijf er dan met je fikken af. Wat waren we afgelopen donderdag blij een medestander te vinden in de intussen 90jarige Bob Van Der Veken, die destijds directeur Thienpondt speelde in De collega’s. ‘Ik heb de ervaring dat remakes nooit een succes zijn’, zei die in de Collega’sspecial van Van Gils & gasten. ‘Als het goed gedaan is, dan moet je eraf blijven.’
Er werd wat lacherig over gedaan, dat is het lot van oude mensen die durven dwars te liggen. Maar wij zijn den tientonner eeuwig dankbaar. Geef die mens nog een goede sigaar. Dedju toch, mannekes.
De collega’s 2.0, ¨èèèè ‘De collega’s 2.0’ is een verhaal over ambtenaren in deze tijden van sociale media, genderkwesties, burnouts, en managementspeak.