De waarheid is dat er in ons parlementair systeem geen minderheidsregeringen mogelijk zijn
artikel is bedoeld voor de situatie van een regering die eerst van de Kamer het vertrouwen heeft gekregen en die dan geconfronteerd wordt met een door de Kamer aangenomen motie van wantrouwen, die niet constructief is. In die situatie is de Kamer de oorzaak van de crisis. Ze zegt het vertrouwen op, maar heeft geen alternatief. De regering hoeft dan niet op te stappen. Ze kan dan verder regeren omdat ze ooit van het parlement het vertrouwen heeft gekregen en het parlement dat nu opzegt, zonder een alternatief te bieden.
Maar je mag dat artikel niet extrapoleren en zien als een aanwijzing dat minderheidsregeringen in het algemeen geen probleem zijn. Doe je dat toch, dan zou je ook kunnen stellen dat als de koning na verkiezingen een regering benoemt die het vertrouwen niet vraagt, er geen probleem is: het parlement kan die regering controleren en wegstemmen. Niemand zal dat verdedigen.
De conclusie is dat de regeringMichel II niet kan ‘doorstarten’ op basis van het vertrouwen dat in de regeringMichel I is gesteld. De regeringMichel II is een nieuwe regering, omdat in ons systeem de Ka mer en niet de koning de echte making power heeft.
Als de regeringMichel II het vertrouwen niet vraagt of niet krijgt, kan ze zich hoogstens beschouwen als een regering die, zonder steun van het parlement, zich tot de lopende of ‘voorzichtige’ zaken moet beperken. Dat impliceert overigens niet dat ze machteloos is, zeker niet wanneer ze met de Kamer samenwerkt. Ze kan wetsontwerpen en een ontwerp van begroting indienen. Aan de Kamer komt het toe om die al dan niet goed te keuren. Er zal dus overleg nodig zijn. Ze kan ook alle koninklijke besluiten nemen die dringend zijn en daarnaast zelfs nog de besluiten die ‘gedragen’ zijn door een meerderheid. Als de regering en het parlement hun verantwoordelijkheid nemen, kunnen de vijf maanden tot de verkiezingen zo overbrugd worden. government