1. Het went heel snel
Kun je van elk huis een ‘smart home’ maken, met behulp van een intelligente luidspreker, een degelijke wifi en toestelletjes die je zomaar in de winkel of online koopt? Ik probeerde het uit.
Vroeger heette het domotica en was het voorbehouden aan gefortuneerde technologiefanaten. Maar dankzij wifi, bluetooth en smartphoneapps komt een smart home geleidelijk binnen ieders bereik. En de slimme luidspreker knoopt het nu allemaal aan elkaar. Sinds oktober is er zelfs een slimme luidspreker die Nederlands praat: de Google Home – al is die officieel nog niet in Vlaamse versie uit. Tijd dus om de proef op de som te nemen.
Gedurende ruim een maand heb ik mij thuis omringd met apparaten die kunnen worden aangestuurd via Google Assistant, het ‘brein’ van de Google Home. Naast een Google Home in de keuken (zo’n 150 euro) en zijn kleine broer, de Google Home Mini (60 euro), in de woonkamer, sloot ik een Nestthermostaat, een Sony AF9 Androidtv, een Ikea Tradfrilamp en een Nukideurslot aan. Ik ben dus veel minder ver gegaan dan sommigen, die alle lampen en stopcontacten centraal aansturen en overal camera’s installeren. Maar ik moet dan ook nog samenleven met vrouw en kind.
Wat heb ik geleerd?
Helemaal nieuw was het voor ons niet: een Amazon Echo (de eerste slimme luidspreker) hebben we al twee jaar in huis, een Google Home anderhalf jaar. Maar die slimme luidsprekers gebruikten we vooral om naar muziek te luisteren. ‘Hey Google, speel VRT Radio 1’, is ’s morgens het eerste wat ik zeg, op een gemompeld ‘goeiemorgen’ aan
De Google Home luistert niet de hele tijd mee, hij zit gewoon te wachten tot je ‘hey Google’ of ‘oké Google’ zegt