AFSCHEID VAN MENSENRECHTEN
Nog altijd is België niet klaar met de kinderen van de ISstrijders. In november 2017 ging de regering de ‘morele’ verbintenis aan om de kinderen onder de tien jaar terug te halen, maar een gecoördineerde actie om de circa 140 peuters en kleuters naar veiliger oorden te brengen, bleef uit. Omdat de publieke opinie grondig verdeeld was, wilde niemand in de toenmalige meerderheid er zijn vingers aan verbranden. Vooral de NVA lag dwars en zowel Peter De Roover als Nadia Sminate formuleerde een ijzig njet tegen een actief opsporingsbeleid. De zorg voor de onvervreemdbare rechten van onschuldige kinderen werd met een ‘we mogen niet naïef zijn’ weggeblazen.
Sinds enkele weken beweegt het dossier. Niet alleen verliet de NVA de regering, door de inzet en overtuigingskracht van Heidi De Pauw (Child Focus), de kinderrechtencommissaris en federaal procureur Frédéric Van Leeuw kwam er beweging in de standpunten van de Wetstraat. Een beschikking van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel ten slotte zette de zaken op scherp. De VRTreportage
‘Voor de zonden van de vader’ gaf de rechter feiten en argumenten om de Belgische staat op de vingers te tikken. De rechter verplicht de overheid ‘om alle noodzakelijke en mogelijke maatregelen te nemen’ om zes minderjarige kinderen en hun twee moeders naar België te repatriëren. Het vonnis veroorzaakte commotie. Met een ‘lang leve het kalifaat dankzij de Belgische rechtsstaat’ pookte Theo Francken (NVA) het buikgevoel van de natie op. Het werkte. De leiding van Child Focus werd onder haatmail bedolven en kreeg de raad mee om de kinderen van de ISstrijders te verzuipen, als kattenjongen.
Zo het parcours van de regering in deze kwestie geen schoonheidsprijs verdient, de ‘vox populi’ evenmin. Juist daarom is het zo’n interessante en leerrijke passage. Nog eens wordt aangetoond hoe kwetsbaar de politiek is als ze door emoties wordt gekaapt en hoe gemakkelijk ze dan kan ontsporen. Waarden, normen en mensenrechten, die we zo graag de kroonjuwelen van ons superieur beschavingsmodel noemen, worden dan zonder veel complimenten van tafel geveegd en ingeruild voor bitter ressentiment. Zeker als het over geladen kwesties gaat waar de burger recht van spreken heeft, is het risico groot dat politici de luidste schreeuwers achterna hollen. Met alle risico’s van dien. In naam van de democratie en de soevereine volkswil worden de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat uitgehold.
Precies omdat staten en naties zo gemakkelijk en ongestraft de vloer met de rechten van de meest kwetsbaren aanveegden, werden na de Tweede Wereldoorlog mensenrechten in internationale verdragen en verklaringen gebeiteld. In 1948 was er de Universele Verklaring van de Verenigde Naties, in 1950 het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat alle lidstaten van de Europese Unie verplicht moeten naleven. Het toezicht op de naleving ligt bij het Europees Hof in Straatsburg. Voor de natiestaten was het een beknotting van hun soevereiniteit. Toch slikten ze het. Minder uit overtuiging dan wel, zoals Isaiah Berlin ooit schreef, wegens de memory of horror. De Holocaust dus, maar ook de nu vergeten etnische zuiveringen die tussen 1912 en 1920 in Europa werden doorgevoerd. Omdat de natiestaat homogeen moest zijn, werden toen zowat 3 miljoen mensen gedwongen hun thuisland te verlaten. Oh ja, en dan was er nog de Dreyfusaffaire, die pijnlijk illustreerde hoe gemakkelijk staten een individu tot gruis kunnen vermalen. Frankrijk ging toen in een draaikolk van nationalisme en antisemitisme kopjeonder en veroordeelde de jood Alfred Dreyfus in een geheim proces tot een levenslange gevangenisstraf. Zonder de moed van Emile Zola en de kracht van zijn J’accuse was hij op een eiland in FransGuyana gecrepeerd.
Ongetwijfeld is sinds 1948 de zorg voor mensenrechten toegenomen. Er zijn nu bindende verdragen, grondwettelijke grendels, internationale monitoring, zelfs een Internationaal Strafhof. Maar reden tot euforie is er allerminst. De genocide in Rwanda werd niet verhinderd, Srebrenica en ethnic cleansing in voormalig Joegoslavië evenmin, net zo min als Guantanamo. In veel landen wordt het mensenrechtendiscours hooguit gedoogd en geen enkele autoriteit die hen de duimschroeven wil of kan aandraaien. Zeker niet als ze in olie en dollars zwemmen. Nieuw is dat niet alleen China, SaudiArabië, Rusland en Turkije het ‘gedoe’ over mensenrechten beu zijn, ook in het Westen is het nu zo ver. Voor Trump en de populistische alliantie worden mensenrechten steeds nadrukkelijker als een beknellend carcan van soevereine staten en volkeren weggezet. Voor Francken is het zelfs de ‘excessieve liefde’ van de Europese rechters voor mensenrechten die onze democratie heeft geketend.
België is niet immuun voor het groeiende scepticisme rond mensenrechten. Daarom is de controverse rond de ISkinderen zo’n belangrijk moment. Ook in ons land hebben de ISstrijders gruwelen aangericht, waarvoor geen vergeving bestaat. Die daden maken de pleidooien voor vergelding en negatie van fundamentele rechten begrijpelijk, maar daarom zijn ze niet minder uitzichtloos en riskant. Als de politiek die kreten tot de hare maakt, valt opnieuw de duisternis over de rechtsstaat. Zoveel is zeker, zonder de veiligheidsgordel van de mensenrechten zinkt de democratie weg in uitsluiting en brutaliteit.
België is niet immuun voor het groeiende scepticisme rond mensenrechten