Hoe de alcohollobby ons aan de drank houdt
De KU Leuven ligt onder vuur wegens een samenwerking met de biergigant AB InBev. Critici denken dat de universiteit zich laat gebruiken door de alcoholindustrie.
‘Over de spelregels zijn we het nog niet 100 procent eens. We zijn niet blind voor de gevaren van samenwerking met de alcoholindustrie’ CHANTAL VAN AUDENHOVE Vicerector KU Leuven
BRUSSEL I ‘Sensibilisering mag je niet overlaten aan de industrie, want dan gaat die de maatschappelijke agenda bepalen’, zegt Marijs Geirnaert, directeur van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD). ‘Preventiecampagnes zijn maar geloofwaardig als je dat vanuit een gezondheidsperspectief doet.’
Het VAD heeft het niet begrepen op de samenwerking tussen de stad Leuven, de Katholieke Universiteit Leuven, het academisch ziekenhuis en de bierproducent AB InBev. De vier partners lanceerden in juni 2018 het project ‘Lazarus’ dat tegen 2020 onverantwoorde alcoholconsumptie in Leuven met 10 procent moet doen dalen, via onder meer preventiecampagnes en onderzoek.
Twijfels
‘Als de industrie het echt meent, moet ze niet langer lobbyen tegen harde maatregelen, zoals prijsverhogingen of aanbodregulering’, vindt Geirnaert. AB InBev heeft het VAD meermaals gevraagd deel te nemen aan het Lazarusproject, wat het expertisecentrum telkens heeft geweigerd.
Geert Dom, professor verslavingspsychiatrie aan de UAntwerpen en voorzitter van de European Federation of Addiction Societies (EUFAS), sluit zich aan bij de kritiek van het VAD. ‘De alcoholindustrie probeert vaak samenwerkingsverbanden op te zetten om haar imago op te poetsen. Ik sta daar zeer huiverig tegenover. Wij adviseren om die inmenging te vermijden.’
Chantal Van Audenhove, de vicerector van de KU Leuven, zegt ‘niet blind te zijn voor de gevaren van samenwerking met de alcoholindustrie’. De universiteit is ondertussen aan het twijfelen geslagen, want de vzw die opgericht moest worden om de samenwerking te bestendigen, is er nog altijd niet. ‘Dat we onze goedkeuring nog niet hebben gegeven, komt omdat we het nog niet honderd procent eens zijn over de spelregels’, zegt Van Audenhove. ‘Wij doen geen water bij de wijn.’
Garanties over onafhankelijkheid
De KU Leuven en AB InBev raken het niet eens over de fundamentele voorwaarden van de samenwerking. Zo eist de universiteit garanties over de onafhankelijkheid van haar onderzoekers en wil ze ook inspraak in de communicatie. Van Audenhove noemt het trackrecord en de reputatie van de alcoholindustrie een reden waarom de universiteit ‘aarzelt’.
Toch wil de vicerector het project een kans geven. ‘Alle partners willen iets doen aan het overmatige en schadelijke alcoholgebruik in deze studentenstad. Zo is Lazarus ook ontstaan. AB InBev is een belangrijke speler in de stad en wij zijn partners in veel dossiers.’
AB InBev wijst in een reactie door naar Tweeperenboom, een consultancybedrijf dat het project mee coördineert. Volgens Bert Smits van Tweeperenboom is de oprichting van de vzw ‘bijna rond’ en gaat het om ‘praktische puntjes op de i’. Hij verwijst ook naar het ‘memorandum of understanding’ dat elke partij ondertekend heeft, maar volgens Van Audenhove biedt dat memorandum ‘nog niet de garanties die we als universiteit nodig hebben’.
De Leuvense burgemeester Mohamed Ridouani (SP.A) laat weten dat de stad de contracten wil tekenen als iedereen mee is in het verhaal. Het ziekenhuis verwijst door naar de universiteit.
BRUSSEL I Achter een statige gevel op driehonderd meter van het Witte Huis in Washington is de AB InBev Foundation gevestigd. Met deze in 2017 publiek gelanceerde vzw wil de alcoholgigant de wereld een beetje verbeteren, te beginnen in ons land. Onder meer de voormalige Canadese premier Jean Chrétien en de vrouw van de voormalige Britse premier Tony Blair, Cherie, hadden toegezegd om advies te verlenen. Een fikse oorlogskas was er ook: voor de periode van 2017 tot 2027 was er een startbedrag van afgerond 130 miljoen euro voorzien.
Dat geld gaat naar het ‘reduceren van schadelijk alcoholgebruik’. Om dat te verwezenlijken, zijn er verschillende pilootprojecten uitgedacht. In samenwerking met de Comisión Nacional contra las Adicciones zijn in het Mexicaanse Zacatecas minderjarige mysteryshoppers ingezet. Zij moesten proberen om alcohol te kopen. In Columbus, in de Amerikaanse staat Ohio, pakt het programma – samen met de autoriteiten – dronken rijden aan door onder meer gratis ritjes met een ridesharingdienst aan te bieden. En dan is er nog Leuven, waar een ambitieuze samenwerking met de universiteit, het ziekenhuis en de stad op de agenda staat (zie bladzijde 23).
Volgens Carlos Brito, de ceo van AB InBev, is dat een zaak van ‘je verantwoordelijkheid nemen’. Dat zei hij in een speech in Leuven, begin juni. Het is de plicht van de industrie om een nuchtere kijk op drinken te promoten door wetenschappelijk onderzoek en preventiecampagnes. Nu Corporate Social Responsibility (CSR) steeds meer op de voorgrond komt, moet dat de Belgische projectpartners lovenswaardig in de oren geklonken hebben.
Big Alcoholcampagne
Bij de expertisecentra over alcoholgebruik en verslavingszorg kennen ze hun pappenheimers ondertussen wel. De mailtjes met verzoeken tot samenwerking, de lobbyisten die opduiken tijdens hoorzittingen over alco hol, de wetenschappelijke onderzoeken die na grondige inspectie toch plots een stuk minder wetenschappelijk blijken te zijn.
Big Alcohol heet dat, in navolging van Big Tobacco. De alcoholindustrie probeert te wegen op het beleid. En doet dat door een menselijk en meelevend gezicht op te zetten: geen harde dollars maar mensenlevens redden, dat is de prioriteit.
De AB InBev Foundation zet zich op één lijn met de Wereldgezondheidsorganisatie. Die stelt voor om schadelijk drinkgedrag fors te verminderen. Dat is nodig, want jaarlijks resulteert alcoholmisbruik in drie miljoen doden wereldwijd, klinkt het. Het Smart Drinking Goalsprogramma, de verzamelnaam van alle pilootprojecten, zoals dat in Leuven, heeft dezelfde doelstelling. Maar wat opvalt, is dat de manier waarop de twee er willen raken van elkaar verschilt.
In de communicatie van de bierbrouwer ligt de nadruk vaak op campagnes. Grote baas Brito vertelde bij een recent bezoek aan Leuven meer over de insteek: ‘We moeten investeren in initiatieven die verantwoord consumeren promoten en onverantwoorde consumptie ontmoedigen’.
Per pint een watertje
Een voorbeeld daarvan was afgelopen zomer te vinden op Rock Werchter. AB InBev had een mobiele tapinstallatie op de weide geparkeerd, die zowel Jupiler als Jupiler 0% schonk. Onder meer Pearl Jamfans konden zich wagen aan een blinde smaaktest. AB InBev verklaarde achteraf dat ze, door alcoholvrij bier te promoten, een ‘echte verandering in gedrag en sociale normen’ rond alcoholgebruik willen realiseren.
Enkele maanden later lanceerde de Leuvense studentenkoepel LOKO een campagne met Lazarus, de vzw waarin de Leuvense samenwerking vervat zit, om ‘slim drinken’ te promoten. Slim betekent niet geheelonthouding, wel dat er per pint ook een glas water gedronken wordt, noteert het studentenblad Veto. Er werden onder meer dubbele bierviltjes verdeeld, met plaats voor beide.
Nieuw is die aanpak niet. Van Bacardi tot Heineken en Tsingtao, veel alcoholproducenten profileren zich met Corporate Social Responsibilityinitiatieven. Die lopen uiteen van cadeaupakketjes tot educatieve videogames en reclamecampagnes tegen drinken en rijden. Eén ding hebben ze wel gemeen: heel erg efficiënt zijn ze niet. Zo waarschuwen toch diverse wetenschappers.
Wat al die initiatieven wél doen, is een hardnekkige narratief in de markt zetten die de hele discussie over alcohol vervuilt. Dat zegt Mark Petticrew, verbonden aan de Londen School of Hygiene and Tropical Medicine. De preventiecampagnes leggen de nadruk op alcoholmisbruik als een louter persoonlijke aangelegenheid. Een gesprek over de verantwoordelijkheid die de industrie moet nemen, ligt moeilijker.
Doordat de producenten erin slagen om de overheid of de academische instellingen mee in het bad te trekken, verhoogt dit hun legitimiteit. ‘De illusie van rechtschapenheid wordt in stand gehouden’, zegt Petticrew.
Dat ziet Marijs Geirnaert, directeur van het Vlaams expertisecentrum voor Alcohol en andere Drugs (VAD), ook gebeuren. ‘We moeten er niet flauw over doen: de alcoholindustrie wil meer bier verkopen. Ik begrijp dat, dat is hun economische model. Maar dan moet je niet doen alsof je mensen wilt sensibiliseren om op een verantwoorde manier te drinken. Verantwoord is: hoe minder, hoe beter. Ze willen alleen het negatieve kantje van de alcoholisme, de mensen die overlast veroorzaken, uit het straatbeeld of het maatschappelijke debat weren.’
Geirnaert wijst er nog op dat preventiecampagnes weinig zoden aan de dijk zetten bij problematisch drinkgedrag.
Extra taks, minder aanbod
Om te zien hoe het wel moet, verwijst het VAD naar de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In een handige infografiek vat die de zogenoemde ‘best buys’ samen om schadelijk drinken terug te dringen: de prijs verhogen door een ondergrens in te stellen of extra taksen te heffen, de marketingcampagnes strenger reguleren of het aanbod limiteren in plaats en tijd.
Als de alcoholproducenten het daadwerkelijk menen met mensenlevens redden, weten ze wat hen te doen staat. Maar, leerde Aveek Bhattacharya van het Institute of Alcohol Studies uit een kleine rekensom, inefficiënte preventiecampagnes zijn interessanter voor de boekhouding dan moedig beleid.
Die som gaat als volgt: twintig procent van de zwaarste alcoholdrinkers is goed voor zeventig procent van de totale verkochte alcoholproductie. Als de hele Britse bevolking zich aan de norm van maximaal veertien eenheden alcohol per week houdt, dan dalen de inkomsten uit verkoop met maar liefst achtendertig procent.
‘De industrie moet absoluut niet meedoen aan gezondheidsbeleid en preventiecampagnes’, vindt Bhattacharya. ‘Scepticisme is op zijn plaats. Als het aankomt op economisch beleid, hebben ze hun rol te spelen. Als het aankomt op gezondheidsbeleid, moeten ze zelf niet rond de tafel zitten. Er is een joekel van een belangenconflict.’
Het positieve effect van bier drinken
Het hoge woord is eruit: belangenconflict. De alcoholindustrie zoekt het partnerschap met de academische wereld bewust op. Over verschillende studies over het gebruik van alcohol is discussie mogelijk (zie de Factcheck op blz. 10).
Ook zogenoemde kennisinstellingen zijn een goed wapen om het publieke debat te beïnvloeden. De Belgische Brouwers communiceerde de voorbije jaren onder de naam ‘Beer & Society Information Center’. De bedoeling is niet om meer bier te verkopen, wel om de consument en de media ‘beter te informeren over de positieve maatschappelijke en gezondheidsaspecten van verstandig biergebruik’.
Materiaal daarvoor vinden ze bij de wetenschappelijke website van de Europese alcohollobby: Beer and Health. Die website wordt dan weer deels beheerd door het Kennisinstituut Bier, dat gefinancierd wordt door de belangenvereniging van de Nederlandse bierindustrie, de Nederlandse Brouwers. Hun focus ligt vooral op onderzoek naar de positieve effecten van bier.
Petticrew ziet een patroon in al dat werk: schadelijke gevolgen van alcoholgebruik worden ontkend of betwist, er wordt selectief geciteerd en de verschafte informatie is troebel.
Daarom hekelt Marianne Skar van Eurocare, de Europese broer van het VAD, dat de KU Leuven een partnership aangaat met AB InBev. ‘Een universiteit zou meer integriteit moeten vertonen. De research mag dan wel goed zijn,
the questions asked zijn die van de industrie.’
‘Wat economisch beleid betreft, heeft de alcoholindustrie haar rol te spelen. Als het aankomt op gezondheidsbeleid, moeten ze niet rond de tafel zitten’
AVEEK BHATTACHARYA
Institute of Alcohol Studies
Alcohol en tabak leren van elkaar
Er is een opvallende gelijkenis tussen de AB InBev Foundation en de Foundation for a SmokeFree World. Die laatste organisatie is een fonds, opgericht door de tabaksfabrikant Philip Morris International (PMI) met als doel ‘roken nog deze generatie te doen eindigen’. Dat zou in alle onafhankelijkheid gebeuren. Critici uit de antitabaksbeweging wezen er al op dat het fonds ‘een wolf in schaapsvacht’ is’, dat er vooral toe dient de strijd tegen roken naar zich toe te trekken. (DS 6 november 2017)
Wie naar de website van de Foundation for a SmokeFree World surft, krijgt meteen een foto van Derek Yach te zien. De tabaksexpert met een verleden bij de Wereldgezondheidsorganisatie leidt niet alleen het vehikel van de tabaksindustrie, hij was ook betrokken bij de opstart van de AB InBev Foundation.
Al decennialang bestaat er een historisch partnerschap tussen de tabaksindustrie en de alcoholindustrie, dat gecementeerd is met euro’s en dollars. Het concern Altria Group is aandeelhouder van AB InBev. Altria was vroeger beter bekend als Philip Morris Companies. Twee directieleden van PMI zetelen in de raad van bestuur van AB InBev.
70 procent van de totale alcoholverkoop gaat naar 20 procent van de zwaarste drinkers. Op hen hebben preventiecampagnes weinig effect
Alcohol en tabak leren van elkaar. Al is de inschatting van academicus Petticrew wel dat de alcoholindustrie er beter in slaagt haar imago te vrijwaren dan de tabaksindustrie. Ze lijken meer op ‘good corporate citizens’.
Dat maakt ze een meer aanvaardbare gesprekspartner, niet alleen voor de KU Leuven, maar ook voor de overheden. In ons land lopen er nog belangrijke discussies: over de verhoging van de minimumleeftijd om alcohol te drinken bijvoorbeeld, of over het aanbod op snelwegparkings en in nachtwinkels, over het reguleren van reclamecampagnes. Het is altijd handig om invloed te kunnen hebben op het debat.
Op het Europese niveau is de industrie er bijvoorbeeld al in geslaagd om voor alcoholische dranken boven de 1,2 procent een uitzondering te verkrijgen op de verplichte etikettering van calorieën en ingrediënten. Maar hier bleek ook de kracht van de publieke verontwaardiging. De brouwers zijn ondertussen zelf begonnen met etikettering: op ongeveer drie vierde van de bieren staat nu een ingrediëntenlijst, op ongeveer de helft het aantal calorieën.