DE DOOD VAN DAG HAMMARSKJÖLD
Schoot Belgische piloot vliegtuig van VNtopman neer?
Op 17 januari 1961 werd de pas aangetreden Congolese premier Patrice Lumumba vermoord. Acht maanden later, op 18 september, crashte het vliegtuig van de toenmalige VNsecretarisgeneraal Dag Hammarskjöld. Het blijven de twee meest controversiële gebeurtenissen uit de periode kort na de Congolese onafhankelijkheid. Van Lumumba is zeker dat hij werd vermoord met directe betrokkenheid van de Belgen en de Amerikanen. De dood van Hammarskjöld werd nooit uitgeklaard.
De Zweed vloog in de nacht van 17 op 18 september van Leopoldville (Kinshasa) naar NoordRhodesië (nu Zambia). Op neutraal terrein wilde hij een wapenstilstand onderhandelen met Moïse Tshombe, de president van de van Congo afgescheurde provincie Katanga. VNtroepen hadden de opdracht een einde te maken aan deze secessie. De Zweed kwam nooit aan. Zijn DC6 stortte neer bij Ndola in het huidige Zambia.
Avonturier
Al zestig jaar is de crash het voorwerp van speculaties en complottheorieën. Een daarvan wees in de richting van Jan Van Risseghem, een Belgische piloot die als huurling werkte voor de Katangese luchtmacht. Van Risseghem, zoon van een Belgische vader en een Britse moeder, was een avonturier die in 1940 samen met zijn broer het bezette België was ontvlucht en via omzwervingen door Europa in Engeland terechtkwam. Hij sloot zich aan bij de Royal Air Force (RAF), waar hij zich specialiseerde in nachtvluchten boven Duitse linies. Na de oorlog huwde hij een Britse, verhuisde naar België en ging aan de slag bij Sabena. Toen hij daar ontslagen werd, werkte hij een tijdje bij het ZuidAfrikaanse en het Rhodesische leger, tot hij zich als huurling aansloot bij de Katangese rebellen.
Van Risseghem was een van de weinigen die in die periode vlogen met een Fouga Magister, het vliegtuig dat steevast opdook in getuigenissen van blauwhelmen die
aangevallen werden door Katangese troepen en huurlingen. Maar geen enkel onderzoek, onder meer door de VN en door Zweden, kon hardmaken dat er kwaad opzet in het spel was bij de crash van de DC6. De meesten hielden het op een stuurfout van de piloot van het gecrashte vliegtuig.
Tot in 2013 de Britse onderzoekster Susan Williams een indrukwekkend boek schreef over de zaak. In Who Killed Hammarskjöld? zet ze vraagtekens bij de officiële versie. De VN besloot de zaak opnieuw te onderzoeken en voorgoed een einde te maken aan de speculaties. Onder meer de Belgische inlichtingendiensten maakten documenten over uit hun archieven. In de twee VNrapporten die sindsdien werden vrijgegeven, wordt de optie van een aanslag niet uitgesloten. Ook de naam van Van Risseghem duikt daarin voor het eerst formeel op.
Een belangrijk bewijsstuk is het recent vrijgegeven telegram van de toenmalige Amerikaanse ambassadeur in Congo, dat hij daags na de crash naar Washington stuurde en waarin hij expliciet een Belg – hij noemde hem ‘Vak Riessghel’ – als verdachte aanwijst.
Nergens op het wrak waren er tekens van kogelinslagen of bomschade
Oorlogsheld
Intussen zijn er opnieuw elementen opgedoken die bevestigen dat de Belg, die twaalf jaar geleden als ‘oorlogsheld’ overleed in het Antwerpse Lint, wel degelijk de piloot was van het vliegtuig dat de DC6 neerhaalde. In Cold Case Hammarskjöld, een documentaire van de Deense filmmaker Mads Brügger die over twee weken in première gaat op het Sundancefilmfestival, getuigt Pierre Coppens, een oudparachutist, dat zijn vriend Van Risseghem hem in geuren en kleuren heeft verteld hoe hij het vliegtuig uit te lucht schoot. Dat schrijft The Observer, die de film in preview kon bekijken.
De Zweedse ontwikkelingswerker Göran Björkdahl, de belangrijkste protagonist in de film, raakte gebeten door de zaak toen hij in 2007 de plaats van de crash bezocht. Hij praatte er met ooggetuigen die vertelden dat er een tweede vliegtuig in het spel was en dat ze ‘ongewone lichtflitsen en geluiden’ hoorden. Hij doorploegde Zweedse en VNarchieven. In 2011 schreef hij een opiniestuk in The Guardian waarin hij met zekerheid stelde dat Hammerskjöld was vermoord door Katangese rebellen, in opdracht van de westerse mogendheden die zoete brood jes bakten met Tshombe en de controle over de Katangese bodemrijkdommen niet wilden verliezen.
De uitspraken van Coppens zetten die these kracht bij. Coppens vertelt de filmmakers hoe hij Van Risseghem in 1965 leerde kennen tijdens een opleiding tot parachutist in Moorsele. Daar had Van Risseghem opgeschept hoe hij orders had gekregen om een vliegtuig uit de lucht te halen. Hij zou niet geweten hebben wie erin zat. De piloot beschreef hoe hij zijn Fouga Magister binnenin zo veel mogelijk had gestript om lichter te zijn en plaats te maken voor een kanon. Hij zou zijn opgestegen op een stoffige piste in Kipushi, wat veel dichter bij Ndola lag, waardoor hij de operatie in korte tijd kon klaren.
Met steun van het Westen
Het verhaal van Coppens circuleert al langer. In de zomer van 2017 had hij het ook al formeel bevestigd aan De Standaard. Maar Marion Fowkes, de weduwe van Van Risseghem die nog steeds in Lint woont, ontkent het in alle toonaarden. Haar echtgenoot was als huurling formeel uitgewezen door de VN en teruggestuurd naar België. Hij kon op het moment van de crash niet in Katanga geweest zijn. Dat moet ook blijken uit zijn logboek: in de maand september had de piloot amper gevlogen.
Maar volgens Göran Björkdahl
De VNtopman was de westerse mogendheden een doorn in het oog
is er met het logboek geknoeid. De filmmakers laten Roger Bracco, een andere huurling, aan het woord. Hij beschuldigt Van Risseghem niet. Maar hij zegt wel dat de namen van verschillende copiloten en plaatsen in het logboek verzonnen zijn.
Als dat klopt, blijft de vraag wie de opdracht gaf voor de moord. De verdenking gaat naar de westerse geheime diensten. De Belgen, de Amerikanen en de Britten, met belangen in onder meer het mijnbouwbedrijf Union Minière, wilden de controle over de bodemrijkdommen van Katanga niet verliezen. Ze steunden Tshombe en de door hem geleide afscheiding van de mijnprovincie Katange. Al was het maar om elke inmenging van de SovjetUnie te voorkomen. De Koude Oorlog was toen op zijn hevigst.
Officieel konden de westerse mogendheden de afscheiding van Katanga niet steunen – ze zouden daarmee ingaan tegen een VNvredesoperatie die het Congolese leger bijstond in de strijd tegen Tshombe. Maar achter de scher men deden ze dat wel. De VNtopman was hen een doorn in het oog. Hij was net iets te ijverig in zijn missie om Congo te herenigen en de burgeroorlog in Katanga te beëindigen.
Inlichtingendiensten
De VN stellen dat een aanval op het vliegtuig de enige theorie is die ze niet kunnen weerleggen. Maar er blijven veel vragen. Nergens op het wrak waren tekens van kogelinslagen of bomschade. En hoe kon Van Risseghem weten waar de DC6 zich precies bevond? Men wist niet vanwaar het zou komen aanvliegen. Ook over de exacte motieven van een liquidatie is geen duidelijkheid. Kwam de opdracht van de Katangese hardliners die wilden verhinderen dat Tshombe vredesgesprekken hield met de VNtopman? Waren buitenlandse inlichtingendiensten erbij betrokken? Daarvan ontbreekt vooralsnog elk concreet bewijs.
Er is ook recent onderzoek dat het spoor van een ongeval kracht bij zet. Een recente documentaire op National Geographic (‘Deadly Mission’) komt tot de conclusie dat het vliegtuig bij het dalen tegen een heuvel vloog die niet op de kaarten stond aangeduid. Het enige nieuwe element is een getuigenis van gewezen militair Pierre Coppens, die al sinds 2017 stelt dat zijn vriend Van Risseghem de centrale figuur in deze zaak is.