Wie wordt de federale handpop van De Wever?
BART MADDENS schreef al in 2015 dat Bart De Wever beter ministerpresident van Vlaanderen was geworden. Ook de NVA heeft dat nu ingezien.
BART MADDENS Wie? Wat?
‘Sommigen zeggen dat Bart De Wever in 2014 premier had moeten worden van de federale regering. Maar vanuit een confederalistisch perspectief kom je tot een heel andere conclusie. De Wever was beter ministerpresident geweest. Want in dat geval zou zijn huidige rol als schaduwpremier ook een institutionele dimensie gehad hebben. Dat zou pas confederalisme in de praktijk zijn geweest: de federale premier als handpop van de Vlaamse ministerpresident. Van een gemiste kans gesproken.’
Dat schreef ik op 1 april 2015 in deze krant. Het was iets wat je al lang hoorde in Vlaamsnationale kringen. Vandaag zijn we dat vergeten, maar in de aanloop naar de lokale verkiezingen van 2012 leefde het idee ook al. Moet Bart De Wever burgemeester van Antwerpen worden? Dat was toen de grote vraag. Nee, vonden velen, want dan kan hij geen Vlaams ministerpresident meer zijn. Een van hen was Peter De Roover, toen nog een gewone flamingant.
Zwaartepunt van de macht
Vanuit Vlaamsnationaal perspectief is het logisch dat de belangrijkste Vlaamse politicus eerste minister van Vlaanderen wordt. Confederalisme is veel meer dan louter een institutionele aangelegenheid. Het gaat erom waar het zwaartepunt van de macht in de praktijk ligt. Tijdens de voorbije vijf jaar lag dat duidelijk op het federale niveau. Vlaanderen stond helemaal in de schaduw van België. Dat kwam omdat Geert Bourgeois zich binnen de Zweedse constructie moest schikken in een notarisrol. Bovendien draaide het zo uit dat de politieke supersterren van de NVA op het federale speelveld stonden.
Met ministerpresident De Wever zal daar onvermijdelijk verandering in komen. En de kans dat hij het wordt, is zeer groot, als we Bart De Wever in 2015. ‘Het is ondenkbaar dat hij aan een federale leiband zal lopen.’
voortgaan op de provincieraadsverkiezingen. Alleen is dan de vraag: wie wordt de federale handpop? Ik had in 2015 natuurlijk Charles Michel in gedachten. Maar als de NVA al haar ambities kan waarmaken, dan wordt het Jan Jambon. Het institutionele conflict tussen Vlaanderen en België dreigt zo een partijintern conflict te worden. Zou Jambon zich dan op zijn beurt in een notarisrol laten dringen? Dat is allicht de bedoeling. Maar het zou niet de eerste keer zijn dat een Vlaamsgezinde premier wordt opgeslokt door het systeem en zijn overtuiging verloochent.
De NVA weet zeer goed dat dit probleem zich waarschijnlijk niet zal stellen. Op federaal niveau zal de partij niet incontournable zijn. Er hangt veeleer een antiNVAcoalitie in de lucht. Alles wijst erop dat de partij uitgaat van een scenario waarbij ze Vlaams regeert, maar federaal niet. Alleen kan ze moeilijk met die boodschap naar de kiezer. Vandaar dat ze uitpakt met iemand die, ook aan Franstalige kant, geloofwaardig is als kandidaatpremier. Maar
met de heimelijke hoop dat hij het nooit zal worden.
De NVA zou inderdaad weinig baat hebben bij het federale premierschap. De partij die de federale premier levert, betaalt daar beleidsmatig en electoraal een prijs voor. Met Jambon als premier zou het ook moeilijk worden voor de NVA om te blijven uitzenden op twee kanalen: dat van de antiestablishmentpartij en dat van de beleidspartij. Met De Wever als ministerpresident en iemand van een andere partij als
premier kan dat wel. En al zeker als de NVA federaal buitenspel wordt gezet.
Bang van de bulldozer
Toch lijkt de kans op een federale regeringsdeelname van de NVA iets groter geworden na deze verrassende nieuwe zet op het politieke schaakbord. Het scenario van een Vlaamse NVAregering als een bulldozer tegen een federale antiNVAregering is een stuk angstwekkender geworden voor de traditionele partijen, nu Bart De Wever aan het stuur komt daarvan.
Maar er speelt nog iets anders. Alle coups de théâtre ten spijt blijft het NVAnarratief over confederalisme vrij constant. Zeker, sinds de regeringscrisis wordt daar opnieuw meer nadruk op gelegd. Maar de NVA zegt tot nader order niet: zonder een staatshervorming treden wij niet tot een federale regering toe. Het discours blijft krak hetzelfde als in 2014: als we geen bondgenoten vinden voor het confederalisme, dan willen we Vlaanderen via een federale regeringsdeelname voor het ergste behoeden.
De deur naar een Zweedse coalitie bis, inbegrepen communautaire stilstand, blijft dus wagenwijd openstaan. Alleen zal dat, met De Wever als ministerpresident, gemakkelijker te verkopen zijn aan de Vlaamsnationale achterban. Anders gezegd: het confederalisme in de praktijk kan ook dienen als alibi voor het uitblijven van institutioneel confederalisme.
Maar het kan ook veel meer zijn dat dat. Met de sterke man van Vlaanderen als ministerpresident zal de politieke constellatie er ineens heel anders uit zien. Het is ondenkbaar dat Bart De Wever aan een federale leiband zal lopen. Ongetwijfeld zal hij de Vlaamse bevoegdheden maximaal invullen. Hij zal de ontelbare disfuncties van het federale systeem politiek uitvergroten. De Belgische premier zal op de koffie mogen gaan bij de Vlaamse ministerpresident, en niet andersom. Op die manier kan het confederalisme verder rijpen in de geesten. Kortom, de copernicaanse revolutie lijkt terug van weggeweest.
Alle coups de théâtre ten spijt blijft het NVAnarratief over confederalisme vrij constant