Literair design
VEERLE VANDEN BOSCH
Toon me je interieur en ik zeg je wie je bent – om te beginnen zegt het meestal al iets over hoe diep je portemonnee is. Als dat cliché opgaat voor levende stervelingen, geldt het nog meer voor literaire personages: het interieur dat een schrijver voor zijn schepping verzint, is geen vrijblijvend decor. Ook niet voor de personages zelf: waarom wordt de bijdehante en onafhankelijke Elizabeth Bennett uit Jane Austens Pride and prejudice bijvoorbeeld pas verliefd op Mr. Darcy nadat ze zijn landgoed Pemberley heeft gezien? A very posh place indeed. Komt het doordat het huis een weerspiegeling is van de nobele inborst van de eigenaar, of maakt Elizabeth ietwat materialistischer overwegingen? Het is een van de charmes van het boek dat Austen dat in het ongewisse laat.
De Amerikaanse literatuurprofessor Susan Harlan raakte zo gefascineerd door de relatie tussen literaire personages en hun interieurs dat ze er een heel boek aan wijdde: in Decorating a room of one’s own (Abrams Image, 208 blz.) gaat ze met papieren beroemdheden in gesprek over interieurdesign: van Mrs. Dalloway tot Jane Eyre, van Victor Frankenstein tot Raskolnikov.
Dat doet ze tongue in cheek: de woonsten van de interviewees worden omschreven in regelrecht makelaarsjargon. Zo wordt de cottage waar Elinor Dashwood uit Sense and sensibility met haar moeder en twee zussen haar intrek neemt nadat ze door hun stiefzoon en broer werden buiten gewerkt op het familielandgoed ‘comfortabel en compact’ genoemd, een eufemisme voor teleurstellend klein. De interviews zouden zo uit een lifestyleblad kunnen komen: onder kopjes als ‘stijl, inspiratie, belangrijkste blikvangers, grootste uitdaging en verwezenlijking, grootste blunder en toekomstplannen’ komen we te weten hoe deze romanhelden en heldinnen aankijken tegen interieurdesign. Daarbij zetten ze zichzelf al eens te kijk. Wickham Place, de woonst van Margaret en Helen Schlegel uit E.M. Forsters Howard’s end klinkt als een plaatje: ‘intellectual meets beautiful’, zo omschrijft Margaret haar stijl. Het is een levendig huis, waar veel gelezen en gediscussieerd wordt, maar waar wel neergekeken wordt op de inrichting van de flat van Mr. Bast, die niet het geluk heeft in de betere wijken van Londen te wonen. Margaret is een suffragette en vindt zichzelf heel vooruitstrevend, maar snobisme is haar niet vreemd.
Wat ontbreekt er nog aan het decor? Meer spinnenwebben en verval voor Miss Havisham uit Charles Dickens’ Great expectations, centrale verwarming volgens Lady Macbeth – het is niet altijd een pretje om te wonen in een decor dat een schrijver voor je heeft bedacht.
Het interieur dat een schrijver voor zijn schepping verzint, is geen vrijblijvend decor