De Zilvervloot
Twee weken geleden, op de Freethiel, maakte Alejandro Pozuelo een prachtige winning goal. Je reinste zinsbegoocheling, een verbluffende tik met buitenkant links. Na de match sprak zijn coach, Philippe Clement: ‘Ik ben vooral blij dat Pozo in het strafschopgebied kwam, vroeger zou hij in dit soort moeilijke wedstrijd al lang aan het mekkeren zijn geslagen ...’ De ironie is, weten we nu, dat het mekkeren net na die match een aanvang nam. Ingefluisterd door zijn inhalige managers begon Pozuelo aan zijn rebellie.
Toen begin oktober het voetbalschandaal losbarstte, legde in de supermarkt tussen de mango’s en bananen wel eens iemand een medele vende hand op mijn schouder – of ik niet depressief was, niet te zeer ontgoocheld in de sport waar ik een deel van mijn leven aan offerde? Ik antwoordde dat dat wel meeviel, dat elke bedrijfstak zijn schurken had, en dat, zodra de scheidsrechter een wedstrijd op gang floot, de schoonheid van het spel me nog altijd kon bekoren. Op een voetbalveld is Pozuelo een antidotum tegen de in opspraak geraakte managers en hun gretige vriendjes bij de clubs. De Theofieltjes van deze wereld, naar de stofzuigerverkoper uit Suske en Wis ke wiens leven in het teken van ‘percentjes’ staat. Beklagenswaardige lieden, die enkel hun talent voor sjoemelen hebben ontwikkeld – alsook hun embonpoint, want bij schimmige deals horen klinkende glazen.
Daarom raakt de zaakPozuelo me wel midscheeps. Niet omdat ik hem persoonlijk ken. Ik heb welgeteld één keer met hem gesproken zon der cameraploeg in de buurt. De dag voor de wedstrijd in Sarpsborg zat hij net voor de training op de bank met een wat bange blik naar het scha bouwelijke kunstgrasveld te kijken, en stelde ik hem de vraag die me kwelde: ‘Hola, buenas tardes, ik slaap er haast niet meer van, dus alsjeblieft, help me, ben je nu ei genlijk links of rechtsvoetig?’
Hij grijnsde, geflatteerd, en sprak: ‘Van nature eerder rechtsvoetig.’ En voegde er in één adem aan toe: ‘Maar ik doe meer met links.’ Als ik al had gedacht die avond het mysterie op te lossen, was ik eraan voor de moeite. Hij richtte zijn blik weer peilloos op het veld, de audiëntie was voorbij.
Ik hou van het mysterie Pozuelo, van de artiest. Omdat hij voetbalwetten tart. Met tweevoetig zijn bedoelden we vroeger iemand die heel hard met zijn mindere been kon trappen. Pozuelo spot met die definitie, hij liefkoost de bal, met links en met rechts. Hij voetbalt gebocheld, kunstenaars leven in hun hoofd, het lijf is bijzaak. Hij speelt in zijn dimensie, volstrekt eigenzinnig, en toch is er een wonderlijke symbiose met zijn coach en ploegmaten bij Genk.
Donderdag was er dé invalbeurt. In Praag werd Racing Genk vanaf minuut 55 een andere ploeg. Ovidius draaide zich om in zijn graf, besefte dat hij een zinnenprikkelende metamorfose was vergeten. Hoogleraar Pozuelo betrad het veld en doceerde steekpassologie, achteloos. Het was adembenemend.
Natuurlijk is Kevin De Bruyne buiten categorie. Nooit zal een voetballer van Genk zijn carrière benaderen. De Bruyne doet alles wat jij hoog boven in de tribune ook gezien hebt, maar hij doet het perfect, rechtlijnig, in het juiste tempo. KDB is een droom voor methodologische coaches, de modernste der middenvelders, hij versimpelt voetbal, en dat is uiterst moeilijk. Pozuelo teert op intuïtie. Hij komt met dingen die je als toeschouwer niet voor mogelijk houdt, verbluffende zwenkingen, barokke tierlantijnen, en dan plots is er toch een dodelijk balletje. KDB schept orde, Pozuelo chaos. En distilleert daar schoonheid uit.
Het was jarenlang een axioma: zonder een diepe spits met kilo’s en gestalte word je in België geen kampioen, onmogelijk. Bob Peeters, Souley mane Oulare, Rune Lange, Nicolás Frutos, Dieumerci Mbokani, Laurent Depoitre, Wesley Moraes, sterke beren wier duelkracht brandstof leverde waar titeldromen op draaien. Tot Philippe Clement plots met dit wervelende Genk op de proppen kwam, met zijn bende lichtgewichten voorin. Mbwana Samatta, de topscorer, is een spits die het lijfaanlijfgevecht schuwt. Leandro Trossard en Dieumerci Ndongala zijn pluimpjes op de flank. En Pozuelo is de meest langoureuze voetballer die onze velden betrad sinds Juan Lozano.
De Spanjaard voetbalt oudmodisch, en dus dicht je hem haast automatisch oude waarden toe. Van iemand die de bal streelt, er zo duidelijk verliefd op is, je terugvoert naar heroïsche wedstrijden op de speelplaats, schrik je als blijkt dat ook hij geld boven eer stelt. Dat horen we overigens normaal te vinden, altijd duikt dan het zinnetje op: ‘Hoe zou je zelf zijn als je elders vier keer meer kon ver dienen?’ Maak jezelf te gelde, luidt het neoliberale dogma. Maar tegelijk wel economi sche vluchtelingen verketteren natuurlijk, consequent zijn is immers voor softies. Pozuelo is aanvoerder van een ploeg die hij naar een on navolgbare titel aan het leiden is. Dan moet je ook mans genoeg zijn om je Theofieltjes van managers een lesje in wa re levenskunst te leren.
Wat is dat toch met voetballers dat ze denken dat ze na hun vijfendertigste een vo gel voor de kat zijn? Alsof het leven dan stopt. Waarom die hijgerige rush naar altijd meer, ten koste van geluk? Waarom nooit eens de leuze ‘trop is genoeg’ gehanteerd? Hebben ze dan echt geen greintje zelfvertrouwen? Een minderwaardigheidscomplex ten gevolge van nooit aangevatte of te vroeg afgebroken studies? Overschatten ze het belang van het vodje papier dat een diploma is? Weten ze niet dat het befaamde zwarte gat na de actieve carrière pas gaapt als je er zelf in gelooft?
Mee op hetzelfde vliegtuig als Pozuelo naar Praag was Koen Daerden. Hij stopte met voetballen op zijn eenendertigste, noodgedwongen, met roestige knieën. Nu is hij jeugdcoördinator bij Racing Genk. De bagageband is een ideaal moment om bij te praten. Hij sprak over zijn werk en zijn jongens. Met een twinkel in zijn ogen die bij veel voetbalprofs is uitgedoofd.
Pozuelo is de meest langoureuze voetballer die onze velden betrad sinds Juan Lozano
Filip Joos is voetbalcommentator voor de VRT en Play Sports. Zijn column verschijnt wekelijks op zaterdag.