De Standaard

‘Ik ben ook een Belg, hier ligt mijn toekomst’

Een onderzoeks­commissie van de VN wijst op een ‘endemische’ discrimina­tie van mensen van Afrikaanse afkomst in België. ‘De discussie mag vooral niet tot symbolen beperkt blijven’, waarschuwt ‘AfroBelg’ Nadia Nsayi.

- MARC REYNEBEAU

Premier Charles Michel (MR) vindt het ‘raar’ dat België zich zou moeten excuseren voor het historisch onrecht van de kolo nisering in Congo. Dat is wat een werkgroep van de VN deze week voor stelt (DS 12 februari). Maar het gaat de werkgroep minder om het koloniale verleden dan om de toekomst. De experts benadrukke­n vooral de blijvende discrimina­tie en achterstel­ling van mensen van Afrikaanse origine in België, wat ze ver klaren als een uitloper van het kolonialis me. Het rapport gewaagt zelfs van een ‘en demisch’ racisme.

Ook Nadia Nsayi, beleidsmed­ewerk ster bij de christelij­ke ngo’s Pax Christi en Broederlij­k Delen, valt de scherpte op van de toon in dit voorlopige rapport. Mis schien, denkt ze, komt dat ook doordat de VNwerkgroe­p in 2005 al eens op onder zoek kwam en tot net dezelfde conclusies kwam. ‘Daar blijkt al die tijd niet veel aan gedaan te zijn. En het debat errond is sindsdien erg veranderd. Het wordt nu mee gevoerd door een nieuwe generatie AfroBelgen, die veel mondiger en radica ler is dan de vorige.’

Het rapport onderschei­dt die ‘AfroBelgen’ van andere etnische minderhede­n in België? Is dat zinvol?

‘Het is inderdaad een zwakte van het rapport dat het die groep niet goed definieert. Een onderzoek uit 2010 toonde dat het gaat om goed opgeleide, maar omwil le van de huidskleur sociaaleco­nomisch zeer kwetsbare gemeenscha­p. Dat is alle maal bekend en in latere studies beves tigd. Het ligt anders bij bijvoorbee­ld men sen met een Marokkaans­e achtergron­d bij wie ook het religieus verschil een rol speelt, zeker in tijden van islamofobi­e.’

Wat is het verband tussen de vooroordel­en tegen AfroBelgen nu en het kolonialis­me dat toch al in 1960 eindigde?

‘Het kolonialis­me ging uit van de min derwaardig­heid van zwarte mensen, wat de witte superiorit­eit een legitimite­it gaf om hen te domineren, te onderdrukk­en en te “beschaven”. Racisme maakte er deel van uit en werd mee ondersteun­d door propaganda, niet alleen in Congo zelf, maar ook in België. Dat racistisch­e discours heeft een grote psychologi­sche impact gehad, die in de beeldvormi­ng nog altijd blijft nawerken. Het koloniale beeld dat zwarten lui zijn en altijd moeten wor den aangepord, kan mee verklaren waar om AfroBelgen het op de arbeidsmar­kt zo moeilijk hebben. Zoals dat beeld ook is overgedrag­en op NoordAfrik­aanse gast arbeiders of – je hoeft maar te kijken naar de film Marina over Rocco Granata – op Italianen die naar België kwamen.’

Hoe groot is die groep van AfroBelgen en mensen die tot de Afrikaanse diaspora kunnen worden gerekend?

‘Dat gaat over een 250.000 mensen, die lang niet allemaal dezelfde origine heb ben, maar wel vaak met dezelfde proble men worden geconfront­eerd. Doordat ze met velen zijn – met zo’n 100.000 – is de Congolese groep daarin duidelijk te on derscheide­n. Maar die is nog relatief re cent. Pas na 1960 kwam een Congolese migratie op gang, meestal om hier te stu deren, waardoor het profiel ervan ook meer intellectu­eel en hoger opgeleid is, wat een verschil is met bijvoorbee­ld de Turkse of Marokkaans­e gastarbeid­ers. Studeren is voor Congolezen hoe dan ook altijd belangrijk.’

Hoe verklaart u de opvallende mondigheid van jonge AfroBelgen nu?

‘Die komt mee doordat zij hetzelfde onrecht ervaren als hun ouders. Hun ouders hebben vaak gezwegen, maar mensen van mijn generatie gaan op een andere manier met die uitsluitin­gsmechanis men om. Omdat wij er beter tegen gewa pend zijn: we hebben gestudeerd, we spreken de taal. Jongeren voelen zich ook meer Belg. Ze hebben een gevoel van bur gerschap van waaruit ze een volwaardig­e plaats in de samenlevin­g opeisen, met recht op goed onderwijs en een goede job, vanuit de overtuigin­g dat hun toekomst hier ligt.’

Heeft dat te maken met zelfbewust­zijn?

‘Zeker. En met zelforgani­satie. Zelf kom ik uit Landen, maar toen ik in Leu ven ging studeren, ontmoette ik er men sen met een gelijkaard­ige achtergron­d als ik en begon ik me vragen te stellen over mijn identiteit. Met als conclusie: ik ben dan van Congolese origine, maar ik ben ook Belg. Dat is dat burgerscha­p. Ook daarover moet het debat over de dekolonisa­tie gaan: Belg zijn betekent dat je niet noodzakeli­jk christen hoeft te zijn, dat je ook andere roots en een andere huidskleur kan hebben. Dat we hier allen een plaats hebben en dat onze toekomst hier ligt. Dat is een moeilijk debat, want je moet je dan ook loyaal opstellen. Maar het betekent ook dat iedereen moet aanvaarden dat Belg zijn niet meer hetzelfde inhoudt als vijftig jaar geleden. Iedereen zal zich moeten aanpassen.’

In principe is burgerscha­p eenvoudig: loyale burgers horen bij de samenlevin­g. Hoe moeilijk is dat in de praktijk?

‘Veel AfroBelgen zijn hier geboren of kwamen hier op erg jonge leeftijd aan, maar je ontwikkelt wel een “zwart bewustzijn” in de culturele betekenis, om dat je daarop gewezen wordt. Dat is heel typisch voor de Belgische context, anders dan bijvoorbee­ld in Frankrijk. Zeker in Vlaanderen krijg je wel heel vaak de vraag waar je vandaan komt. Waarna je je zelf die vraag gaat stellen: inderdaad, waar kom ik vandaan? Wat is mijn identiteit? En het hoeft niet negatief te zijn om nieuwsgier­ig te worden naar je huids kleur en naar de oorzaken en gevolgen daarvan. Het wordt pas problemati­sch als het gepaard gaat met uitsluitin­g, vooroor delen en discrimina­tie. Je moet het ver schil kunnen maken tussen vooroordel­en en puur racisme. Wie over mij opmerkt dat ik goed Nederlands praat, zegt dat niet noodzakeli­jk vanuit racisme. Het gaat dan meer over onwetendhe­id en een gebrek aan besef dat wie een andere huidskleur heeft, net zo goed hier geboren kan zijn. Belangrijk­er in dit debat is het harde racisme dat tot uitsluitin­g leidt. Ik hoef niet geliefd te worden omdat ik een andere huidskleur heb. Het gaat wel over respect, erkenning en gelijke kansen krijgen.’

Wat vindt u van het vernieuwde Africa-Museum in Tervuren. De VNwerkgroe­p is daar, weliswaar zonder veel details te geven, behoorlijk kritisch over.

‘In zijn communicat­ie stelde het museum zeer uitdrukkel­ijk dat het radicaal de weg van de dekolonise­ring wilde inslaan. Dat schept hoge verwachtin­gen. Toen ik het ging bekijken, zag ik wel een evolutie, maar van een revolutie is zeker geen sprake. Het kon ook niet anders, als je ziet wie het daar voor het zeggen heeft. Ik weet niet of een veel radicalere ingreep wel nodig was, maar daarvoor zijn wel radicaal andere processen en procedures nodig. En dat is niet gebeurd. Ja, er is bij de vernieuwin­g gepraat met en om advies gevraagd bij de Afrikaanse gemeenscha­p, maar een structurel­e samenwerki­ng was dat niet. Wat eraan verbeterde, gebeurde slechts ad hoc.’

‘Niet dat ik daarvan wakker lig, en het grootste deel van de Afrikaanse gemeenscha­p doet dat al evenmin. Want de radicale kritiek op het museum komt van een elite, die heel intens bezig is met cultuur. Veel AfroBelgen zijn daar niet mee begaan, zij liggen wel wakker van hun sociaaleco­nomische en politieke achterstel­ling. Mijn moeder, die al sinds 1989 in België is, heeft het museum nooit bezocht. Daar ligt ook niet de essentie van het dekolonise­ringsdebat, en al evenmin bij discussies over de standbeeld­en van Leopold

‘Vandaag is Belg zijn lang niet meer hetzelfde als Belg zijn vijftig jaar geleden. Iedereen zal zich daaraan moeten aanpassen’

II. Dat zijn symbolisch­e dossiers.’

‘Niet dat de kritiek van de VNexperts op het museum daarom oninteress­ant is. Want zij geven een visie van buitenuit, terwijl wij toch altijd ook rekening zullen houden met de context, de gevoelighe­den en de beperkinge­n die we kennen.’

Zegt u dat die discussie over symbolen dan geen belang heeft?

‘Nee, maar ze zijn niet de eerste prioriteit; ze worden pas zinvol als ze met hardere thema’s in verband worden gebracht. Als je er niet in slaagt om in de publieke ruimte ook in de symbolen aan dacht te hebben voor de diversitei­t, hoe kun je dan in “het echte leven”, zoals op de arbeidsmar­kt, rekening houden met die diversitei­t? En als je er in het AfricaMuse­um al niet in slaagt om de Afrikaanse diaspora structuree­l in het gesprek te betrekken en zelfs een zekere beslissing­s macht te geven, hoe doe je dat dan in het onderwijs of het bedrijfsle­ven?’

Wat dan met de gevraagde excuses?

‘Dat is ook weer erg symbolisch – ze blijven al zestig jaar uit en ze zullen nie mands leven veranderen. Maar ze hebben wel een belang: ze kunnen helend werken en gaan de geschieden­is in, voor de volgende generaties die de kolonisati­e niet hebben meegemaakt of, in Rwanda, de genocide niet hebben beleefd. Daarom zijn excuses wel van belang: je erkent dat je iets fouts hebt gedaan. Maar dat heeft wel consequent­ies. Het opent meteen de vraag naar reparatie, herstel.’

‘Maar wat kunnen excuses hier betekenen? Congo is potentieel een heel rijk land; als daar morgen een goed bestuur aanwezig is, zal men er niet op geld uit België zitten te wachten. Van reparaties zal alleen sprake zijn als Congo het hard wil spelen om België te provoceren, maar dat zie ik niet meteen gebeuren, ook omdat men daar niet bezig is met dat dekolonisa­tiedebat in België. Een harde reactie zou misschien wel vanuit de veel radicalere jonge AfroBelgen kunnen komen. Het is wat absurd om vanuit de VN om reparatie te vragen, als niet eerst de slachtoffe­rs van de koloniseri­ng zelf wordt gevraagd wat die zou kunnen inhouden. We zouden al een hele stap verder zijn als mensen hier worden gerespecte­erd en er een correcte verhouding met Congo tot stand kan komen.’

‘Wat dat laatste betreft, de regeringMi­chel heeft tegenover het Kabilaregi­me inderdaad een kritische en constructi­eve houding aangenomen, vanuit een consequent­e aandacht voor de mensenrech­ten. Maar over de positie van AfroBelgen: studies genoeg, maar hoe reageert de politieke wereld daarop?’

‘Raar’, zei premier Michel.

‘Ja. Dat komt neer op het niet erkennen van het probleem. Je moet niet beweren dat elke Belg een racist is, je moet wel de ongelijkhe­id en de discrimina­tie erkennen en daaraan ook wat willen doen. We hebben nood aan politici die de moed hebben om de bevolking te zeggen dat ons land mee is opgebouwd met bijdragen uit Afrika, ook van gastarbeid­ers, en dat ook onze toekomst in die diversitei­t ligt.’

‘Discussies over Leopold II worden pas zinvol als ze in verband kunnen worden gebracht met het harde racisme vandaag’

 ?? © Bart Dewaele ?? Nadia Nsayi: ‘Als je voortduren­d wordt gevraagd waar je vandaan komt, begin je inderdaad na te denken over je identiteit.’
© Bart Dewaele Nadia Nsayi: ‘Als je voortduren­d wordt gevraagd waar je vandaan komt, begin je inderdaad na te denken over je identiteit.’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium