‘Idee van harde grens in Ierland is angstaanjagend’
Wie stelt dat het na de Brexit zal meevallen met controles aan de Ierse grens, negeert de wonden van NoordIerland. Camera’s brengen er nare herinneringen boven.
De ‘backstop’, de ultieme garantie die een harde grens in Ierland moet vermijden, gaat over zoveel méér dan alleen maar handel, schreef de NoordIerse journaliste Dearbhail McDonald onlangs in The Guardi
an. Er mag niet lichtzinnig mee worden omgesprongen. ‘Een terugkeer van een harde grens zou met menselijke en psychologische kosten komen die niet te becijferen vallen.’
McDonald groeide op tijdens de Troubles, een eufemisme voor de NoordIerse burgeroorlog, in de schaduw van Cloghogue, een van de grootste Britse legerbases in NoordIerland. Ze herinnert zich levendig dat haar familie om wegen nam, om douane en veiligheidscontroles te vermijden in de buurt van ‘bomb alley’, een stuk weg tussen Newry en Dundalk waar Republikeinse paramilitairen erg actief waren. En het rode zwaailicht waarmee auto’s aan de grens tot een halt werden gebracht ‘vervulde mijn jonge hart met angst’.
Controles door het Britse leger of de beruchte controletorens waarmee gegluurd werd in de huiskamers van gezinnen die verdacht werden van IRAlidmaatschap of sympathie: in NoordIerland staat het in het collectieve geheugen gegrift. Dat maakt de vrees voor nieuwe grenscontroles na de Brexit (tussen NoordIerland, een Britse deelstaat, en de Ierse Republiek, die gewoon bij de EU blijft) zo groot. En het maakt de discussie over zo’n harde grens in NoordIerland enorm beladen.
Gevoelig voor camera’s
‘Zeg daarom niet te snel: ach, het zal allemaal wel meevallen met die grenscontroles, want in NoordIerland ligt zelfs een cameracontrole gevoelig’, zegt ook Lee McGowan (53), die Europese politiek doceert aan Queen’s University in Belfast, aan de telefoon. ‘Ik was nog een kind, maar ik herinner me de controles van auto’s ook nog goed. Het gebeurde niet elke dag, maar het kon altijd gebeuren. De Engelsen lijken de psychologie achter de discussie over de grens en over controles flink te onderschatten, en de DUP (NoordIerse protestantse partij, red.) is in het
zelfde bedje ziek.’
McGowan betreurt hoeveel de Brexit nu al heeft kapotgemaakt op het eiland Ierland. ‘De Europese integratie en het politieke proces dat voorafging aan het Goede Vrijdagvredesakkoord wierpen hier zoveel vruchten af. In NoordIerland zelf, waar de argwaan tussen beide gemeenschappen afnam, maar ook tussen het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Stel je voor, in 2011 kwam de Queen voor het eerst in Ierland op bezoek. Maar sinds de Brexit is de relatie tussen Londen en Dublin weer verslechterd. Dat geldt ook voor de twee grootste partijen in NoordIerland, de DUP en Sinn Féin (katholieke partij, tegenhanger van het ontmantelde IRA,
‘De Brexit heeft op het eiland Ierland nu al veel kapot gemaakt’ LEE MCGOWAN Docent Europese politiek in Belfast
‘Wij hielden ons aan de deal, maar het was wél een quid pro quo’ ROBERT MCCLENAGHAN OudIRAlid, bang voor een harde grens
red.). Het boterde al niet goed, maar sinds de Brexit ging het van kwaad naar erger. Ons zelfbestuur is al twee jaar opgeschort.’
Oud leed
Dat gedeelde zelfbestuur tussen protestanten en katholieken was de grote verwezenlijking van het vredesakkoord uit 1998, na een bloedig conflict waarin 3.600 doden vielen. Vreest McGowan een terugkeer naar politiek geweld? Zijn aarzelende reactie valt op. ‘Ik vrees niet voor een direct risico op geweld, maar er hangt veel van af hoe de Brexitdeal er uiteindelijk uit zal zien. De DUP
(protestants en proBrits, red.) wil wél een harde grens, om niet anders te worden behandeld dan de rest van het VK. Maar dat standpunt kan veel oud leed terugbrengen’, zegt McGowan, die zelf opgroeide in een protestants gezin in Derry.
Robert McClenaghan (61), lid van Sinn Féin, is het daarmee eens. ‘Het idee van een harde grens vind ik angstaanjagend’, zegt McClenaghan telefonisch vanuit Belfast. McClenaghan was lid van het IRA, dat streed tegen de Britse dominantie in NoordIerland en vóór de hereniging van het eiland Ierland. Hij zat twaalf jaar in de cel. ‘In de gevangenis raakte ik overtuigd van de noodzaak van een politieke strijd. Uiteindelijk heeft 95 procent van het IRA hetzelfde gedaan, en ongewapend. Maar 5 procent was het daar nooit mee eens. Zij hebben nog wapens en explosieven. Die bom die onlangs voor het gerechtsgebouw in Derry is ontploft was niets meer dan een beetje vuurwerk, maar er zat wél een politieke boodschap aan de jonge generatie in verscholen: ben je tégen het vredesproces en tégen Sinn Féin, sluit je dan aan bij ons voor de gewapende strijd.’
Op de oude garde van het IRA heeft zo’n oproep geen effect meer, zegt McClenaghan. ‘Maar wat als je vandaag zeventien of achttien bent en ze je de keuze geven tussen een campagneposter van een politieke partij of semtex? Dan kiest zo’n jongere toch dat laatste?’
De voormalige IRAman is boos dat de Brexitonderhandelaars zo lichtzinnig omspringen met de bepalingen uit het Goede Vrijdagvredesakkoord. ‘Wij, de mannen en vrouwen van het IRA, hebben ons deel van de deal gerespecteerd. We legden de wapens neer, we verbonden ons tot de politieke strijd. Maar het was wel een quid pro quo: de Britten zouden hun militairen en hun materieel uit onze provincie weghalen, en de honderden wegen tussen Noord en Zuid zouden weer worden opengesteld, zodat mensen vrij van Noord naar Zuid en terug konden reizen. Het enige waar het IRA ooit mee akkoord is gegaan, was het Goede Vrijdagakkoord. De Britten kunnen niet zomaar even dat akkoord op losse schroeven zetten omdat ze voor een Brexit hebben gestemd.’