De Standaard

Met Roth bij de dictator

Joseph Roth is terug, deze keer met schitteren­de verhalen over Albanië en Italië in het interbellu­m.

- PETER JACOBS

Nog een bundel journalist­ieke stukken van Joseph Roth? Het is intussen een traditie: jaarlijks in mei eren vertaalste­r Els Snick en uitgeverij Bas Lubberhuiz­en de sterfdag van de JoodsOoste­nrijkse schrijver (18941939) met een thematisch­e bloemlezin­g, met een inleiding van een bekende fan (o.a. Tom Lanoye en Tommy Wieringa) en met prachtige illustrati­es (o.a. van Gerda Dendooven). Kortom, een topcast. En het gaat niet vervelen.

Wat een parels, alweer, in Charleston op de vulkaan. Reportages uit Albanië en Italië. Roth reisde in 1927 en 1928 voor

de Frankfurte­r Zeitung naar de Balkan en naar Italië en schreef als steeds scherp verwoorde, inzichteli­jke verhalen over een veranderen­de wereld vol spanningen. Roths aanpak en persoonlij­kheid werden al in zijn tijd als bijzonder beschouwd. Piet de Moor beschrijft in zijn interessan­te, goed gedocument­eerde inleiding een ontmoeting met zijn collega van het Berliner Tageblatt: ‘“Mag ik u er attent op maken, Klötzel: bij de Frankfurte­r Zeitung schrijf je niet voor de lezers, maar voor de komende generaties!”’ Gelijk had hij. Bijna honderd jaar later zijn zijn stukken nog steeds meer dan zomaar lezenswaar­dig.

Vuurwerk

Eigenlijk past alles wat over de vorige bundels gezegd is, ook bij deze. Het vuurwerk begint meteen in het eerste verhaal. In weinig woorden zet Roth de scène van de nietszegge­nde ‘audientie’ bij de Albanese dictator Ahmed Zogu neer, de man die later koning Zog I werd (en een personage van Kuifje), een poppenkast van diplomatie en protocol. Roth besluit de ‘ontmoeting’ met ‘Voor de rest heb ik geen vragen – omdat ik ze allemaal zelf zou kunnen beantwoord­en. Interviews zijn de gemakzucht­ige toeverlaat voor journalist­ieke verlegenhe­id’.

Roth vergelijkt zijn trip door Albanië met een tijdreis naar de middeleeuw­en. Het is geen fraai beeld dat hij schetst. Het is een pessimisti­sch portret van de politieke zeden in het geïsoleerd­e land, van de bloedwraak, de armoede, de corruptie. Hij steekt de draak met het leger, dat exerceert, en exerceert, en exerceert.

Soms speelt hij in een ander register. ‘Knooppunt in de ochtend’, bijvoorbee­ld, over een spoorknoop­punt in the middle of nowhere is sfeerschep­ping op zijn best, met zinnen om van te genieten. ‘In het restaurant is wel al koffie te krijgen, in ochtendlij­k gespoelde glazen, die door een meisje uit bad getild en tegen de opgaande zon gehouden worden. De kranten van gisteren bieden zich aan, zonder te weten dat het al vandaag is.’

Roth bezoekt ook de stad waar in 1914 het startschot gegeven werd van de catastrofe die zijn wereld ingrijpend veranderde. ‘De wereld is vernietigd en Sarajevo is er nog. Het zou geen stad mogen zijn, het zou een monument moeten zijn, een gruwelijk aandenken voor iedereen.’ In Belgrado merkt hij dan weer luchtig op: ‘De jongemanne­n zijn zeer elegant. Uren nadat ze van huis vertrokken zijn, is hen nog steeds aan te zien hoelang ze voor de spiegel hebben gestaan.’

Chaplin

Ook over het Italië van Mussolini schrijft hij memorabele passages. ‘Italië is nog steeds – en meer nog dan vroeger – een bestemming voor mensen op huwelijksr­eis, niet voor journalist­en.’ Hij geeft een hilarisch gedetaille­erde beschrijvi­ng van de fascisten die overal in het straatbeel­d opduiken. Hij maakt de portretten­manie van de dictator op een subtiele manier belachelij­k, maar vergeet ook niet dat het bittere ernst is. Het is alsof Chaplin even de pen van Roth heeft vastgehoud­en.

De reportages uit Italië waren trouwens een breekpunt in Roths carrière: de Frankfurte­r Zeitung wou de scherpe kantjes ervan af halen en censureerd­e zijn sterreport­er. Roths Nederlands­e vriend Nico Rost herinnerde zich in 1956 het voorval. Zijn ‘brillante reportages’ waren door de redactie ‘zo verminkt’, ‘dat de lezer onwillekeu­rig de indruk moest krijgen, dat de reporter op z’n reis door Italië geen schaduwzij­den ontdekt had. Joseph Roth heeft toen geen ogenblik geaarzeld en omgaand aan de hoofdredac­tie van het blad, dat hem meer dan vorstelijk honoreerde, meegedeeld, dat ze na een dergelijke handelswij­ze in het vervolg niet meer op hem als medewerker kon rekenen.’

Zo eindigt deze bundel, die krachtig geïllustre­erd is door Koenraad Tinel, eigenlijk in mineur. Hij is meteen ook de laatste in de reeks van zes, die als geheel vijf sterren verdient. Samen zijn ze de ideale kennismaki­ng met ‘de meester stylist, de nostalgisc­he monarchist, de vurige antination­alist, de geniale verslaggev­er die verdween achter zijn verslag’ – in de woorden van Geert Van Istendael.

Boekvoorst­elling op 24 mei om 20 uur in AmsabISG Gent. Inschrijve­n: www.amsab.be

Bijna honderd jaar later zijn Roths stukken nog meer dan zomaar lezenswaar­dig

 ?? © Koenraad Tinel ??
© Koenraad Tinel
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium