EEN ONVOLMAAKTE DEMOCRATIE
Met het openen van de stembureaus in Nederland en het Verenigd Koninkrijk zijn gisteren de Europese verkiezingen van start gegaan. In beide landen is de meerderheid van de stemgerechtigden gewoon thuisgebleven. Minder dan vier op de tien van de burgers willen meebeslissen.
De Europese verkiezingen hebben in veel landen een belabberd imago. Ook bij ons zal er zondag met veel meer belangstelling worden uitgekeken naar de samenstellingen van de nationale en regionale parlementen, dan naar die van het Europese halfrond. In zijn beginjaren werd het Europees Parlement gezien als een papieren tijger die niet veel echte macht had. Sindsdien zijn de bevoegdheden sterk toegenomen en is de macht navenant gegroeid. Van wat er in het Parlement wordt beslist, hangt enorm veel af. Van zomertijd tot uitstootnormen, van rij en rusttijden tot landbouwsubsidies, van voedselveiligheid tot spoorwegliberalisering: over al die zaken beslist het Europees Parlement mee.
Maar hoe meer macht het Parlement kreeg, hoe geringer het enthousiasme bij de Europese burgers werd. Toen de Europese verkiezingen voor het eerst gehouden werden, in 1979, bleef 38 procent van de kiesgerechtigden weg. In 2014 was dat 57 procent. Die lage opkomst tast de representativiteit aan. Dat is geen goede zaak.
Vrijwel overal is de opkomst voor Europa lager dan voor de nationale parlementen. Voor een deel komt dat doordat Brussel en Straatsburg voor bijna alle Europeanen verder weg liggen dan hun eigen hoofdsteden. Maar het heeft ook te maken met de manier waarop in Europa aan politiek wordt gedaan. Uit de Eurobarometer bleek vorig jaar dat maar 48 procent van de Europeanen het gevoel heeft dat hun stem telt.
In een klassieke democratie bepaalt de samenstelling van het parlement ook de samenstelling van de regering. Door te stemmen, beïnvloed je mee door wie je wordt geregeerd. Niet zo in de Europese Unie. De samenstelling van de Europese Commissie is grotendeels losgekoppeld van het Parlement. Met het systeem van de Spitzenkandidaten is geprobeerd aan dat euvel een beetje tegemoet te komen. Maar het heeft eerder het tegendeel bereikt van wat beoogd werd, omdat nu de indruk wordt gewekt dat alles al op voorhand is bekokstoofd. Als de Europese Commissie de politieke verhoudingen in het Parlement zou weerspiegelen, in plaats van die in de lidstaten, zou er al veel gewonnen zijn.
Het systeem met de Spitzenkandidaten wekt de indruk dat alles al op voorhand is bekokstoofd