‘Wie lang genoeg zoekt, vindt altijd wel iets’
Van asielzoeker tot miljonair. Het levensverhaal van de IraansNederlandse ondernemer Salar Azimi klinkt als een sprookje. Jaloezie en verdachtmakingen neemt hij er graag bij. Welkom in Salarland, waar alles mogelijk is.
AARDENBURG I Salar Azimi straalt wanneer hij ons zijn peperdure Ferrari F12 Berlinetta toont. ‘Kom, we maken een ritje’, zegt hij uitnodigend. Nauwelijks ingestapt, duwt hij het gaspedaal uitdagend meermaals in. Het gebrul van de motor klinkt hem als muziek in de oren. ‘Alleen mijn Lamborghini klinkt nog beter’, grijnst hij. ‘Maar wacht tot we de autoweg opdraaien.’
Hij wacht even tot een auto tegen een gezapig tempo voorbijgereden is, duwt het gaspedaal in en trekt in amper 200 meter op tot welgeteld 199 kilometer per uur. Terwijl mijn hoofd tegen de hoofdsteun gedrukt wordt en de wegmarkeringen ons in een razend tempo voorbijschieten, zetten tegenliggers zich voorzichtigheidshalve aan de kant.
Het is een kennismaking die mij nog lang zal bijblijven. Niet alleen door de korte demonstratie van kracht en snelheid. Evenzeer door het uitzicht van de Ferrari, die beschilderd is met het officiële embleem en de kleuren van de Iraanse politie. Een knipoog naar het thuisland van de ondernemer.
Zestien keer failliet
Zijn levensverhaal klinkt als een sprookje: from zero to hero. Een Iraanse asielzoeker komt op 13jarige leeftijd met amper een cent op zak naar Nederland, omdat zijn vader in zijn thuisland politiek niet langer welkom is en geen toekomst ziet. Die jon
gen is nu een man en leeft als God in Frankrijk. ‘Ik ben afkomstig uit het noordwesten van Iran, uit Khvoy. Waarom we er weggingen? Als je in Iran succes wilt hebben, moet je vijf keer per dag bidden of een martelaar van de oorlog in de familie hebben. Wij hadden geen van beide en toen mijn vader privéproblemen kreeg, zijn we naar Nederland gekomen’, zegt Azimi, die later in het gesprek terloops waarschuwt dat Marc Wilmots het vanwege de hoge verwachtingen in zijn land niet gemakkelijk zal krijgen als nieuwe bondscoach van Iran.
Zijn eerste zaak – een telecomwinkel – startte de Iraanse Nederlander met 10.000 euro. ‘4.500 euro van mijn eigen spaargeld, 4.500 euro spaargeld van Annika (zijn vrouw, red.) en ik kon 1.000 euro in het rood staan bij de bank’, rekent Azimi ons voor. ‘We verkochten al snel zo’n vijf gsmabonnementen per dag, waar we telkens zo’n 150 euro winst op maakten. We waren zeven dagen op zeven open’, mijmert hij met twinkelende ogen. ‘De zaken gingen zo goed dat ik na twee maanden een kledingzaak in het winkelcentrum overnam en een jaar later een computerzaak. Zo begonnen de zaken te rollen.’
Wanneer je aankomt in Hotel De Elderschans, het hotel dat Azimi in 2014 naar eigen zeggen voor ‘een appel en een ei’ kocht van ING Real Estate, bekruipt je nochtans niet meteen een wauwgevoel. Van buitenaf oogt het hotel allesbehalve chic of speciaal. Integendeel, je begrijpt waarom het voor de vorige eigenaars niet makkelijk was om er een succes van te maken. ‘Het was maar een dooie boel hier. Zestien keer ging dit hotel failliet. Toen ik hier voor het eerst aankwam, stond er zelfs een pony in de lobby te schijten’, vertelt Azimi ons grinnikend.
Kapotte lampen
De Iraanse Nederlander liet er zich niet door afschrikken. Hij maakte het hotel allinclusive, in
‘Als je in Iran succes wil hebben, moet je vijf keer per dag bidden of een martelaar van de oorlog in de familie hebben’
Azimi tokkelt tijdens de rondleiding voortdurend op zijn smartphone. ‘Mijn excuses, het is een vesteerde in de vernieuwing van de kamers, liet een gamingzaal bouwen en zeven luxesuites met jacuzzi installeren. Azimi werkte keihard om van het afgeleefde hotel in het ZeeuwsVlaamse Aardenburg – volgens Azimi zelf niet meer dan een ‘boerendorp’ net over de grens met Nederland – een opmerkelijk succes te maken.
‘Men zegt dat ik heel snel rijk ben geworden, maar dat klopt niet. Een paar weken of maanden is kort. Maar veertien jaar? Ik heb van mijn 22ste tot mijn 36ste dag en nacht gezwoegd om te raken waar ik nu ben’, zegt Azimi, terwijl hij ons een rondleiding geeft. Een wandeling waarbij de flamboyante ondernemer geen enkel detail mist. ‘Twee lampen kapot en te vervangen ter hoogte van kamer 41’, laat hij onderweg gedecideerd een personeelslid weten.
‘Slapen doe ik nauwelijks, meer dan vier uur per nacht zit er bij mij niet in’, vertrouwt hij ons toe. ‘Ik leef snel en hard. In seconden.’ Om die woorden kracht bij te zetten, en ik heb zwaar geïnvesteerd.’. tokkelt Azimi voortdurend op zijn smartphone. ‘Mijn excuses, het is een slechte dag op de beurs en ik heb zwaar geïnvesteerd. Ik heb voor ongeveer vier miljoen euro aan posities op de Nasdaq en ik moet checken of ik die verkoop of nog bijkoop.’
Dat er zowel bij de buitenwereld als bij de Nederlandse fiscus vragen zijn over waar dat geld allemaal vandaan komt, begrijpt Azimi. Succes brengt nu eenmaal jaloezie en verdachtmakingen mee. ‘Tegen dat soort geruchten kan ik mij niet verdedigen.’ Hij haalt zijn schouders op.
Dat de vragen enkele jaren geleden leidden tot een grootscheepse inval van de Nederlandse fiscus in het hotel, is voor Azimi vandaag niet meer dan een slechte herinnering. ‘Ze hebben wel iets gevonden, ja, maar niets belangrijks. Wie lang genoeg zoekt, vindt altijd wel iets. Ze hadden vooral vraagtekens bij de bezettingsgraad, maar kijkt u eens naar buiten. Het is dinsdagmiddag en de parking staat bijna vol. Ik krijg hier elk jaar 50.000 overnachters over de vloer.’
Succes dwing je af
Hotel De Elderschans, dat zich bevindt op een terrein van liefst vier hectare, is volgens Azimi vandaag dan ook fors in waarde toegenomen. ‘Ik heb de gronden en de gebouwen recent nog laten schatten door twee onafhankelijke vastgoedbureaus en ze kwamen uit op 9,2 miljoen euro’, zegt hij niet zonder trots. En dat is naar verluidt nog maar een deel van zijn fortuin.
Een fortuin waar Azimi maar al te graag mee pronkt. Hij laat zich geregeld filmen als succesvolle ondernemer in populaire realityprogramma’s zoals Steenrijk, straatarm in Nederland en The sky is the limit op Vier. Dat hem dat in het kleinburgerlijke Vlaanderen ongetwijfeld jaloezie oplevert, trekt hij zich niet aan. ‘Ook in Nederland wordt het hoofd afgehakt van al wie het boven het maaiveld uitsteekt.’
‘Ik zie het eigenlijk als een verdienmodel. Dat mijn hotel alle dagen vol zit, is niet omdat ik zulke mooie blauwe ogen heb. Maar omdat wij extreem goede pr voeren. Het is gewoon onderdeel van onze strategie’, glundert hij. ‘Wij kunnen uit het niets iets maken – het onmogelijke mogelijk maken – maar daar moet je wel iets voor doen. Succes komt niet zomaar aanwaaien. Je moet het afdwingen.’
De telefoon rinkelt. ‘Presidentcommissaris, zegt u maar’, steekt hij van wal, waarna hij zich even terugtrekt. Vijf minuten later komt hij met een brede glimlach terug. ‘Dat was de presidentcommissaris van Lavide, de overkoepelende holding waarin ik al mijn activiteiten ga onderbrengen. En waarin ik mogelijk ook een deel van Patro Eisden zal inbrengen. Ajax en Patro worden dan de enige twee beursgenoteerde voetbalclubs in Nederland.’
‘Men zegt dat ik heel snel rijk ben geworden, maar dat klopt niet. Een paar weken of maanden is kort. Maar 14 jaar?’