HET GERADICALISEERDE CENTRUM
De afgetekende overwinning van Vlaams Belang in de verkiezingen van gisteren doet de politieke wereld naar adem happen. De partij die vorige keer tot een randverschijnsel was gedegradeerd, staat er helemaal terug met een verdrievoudiging van haar stemmen. Vijftien jaar geleden piekte ze op 24 procent zonder daarmee reële macht te verwerven, maar intussen is de NVA marktleider geworden. De optelling van de twee rechtse nationalistische partijen was nooit groter. Dat signaal is ook over de taalgrens luid en duidelijk gehoord.
De NVA heeft tegenover 2014 meer stemmen aan Vlaams Belang verloren dan de uitslag aangeeft, maar er tegelijk aangetrokken van Open VLD en CD&V, die ook tot de verliezers behoren. Het resultaat daarvan is dat het centrum is ingestort. De centrumkiezer is geradicaliseerd. Voor Wouter Beke en Gwendolyn Rutten is de politieke averij zwaarder dan voor Bart De Wever. Hun poging om in het midden van het bed te liggen, heeft hen op de vloer doen belanden. Links van het centrum is niet Groen, maar de PVDA de morele winnaar. Ook daar dus een radicalisering, ten koste van de SP.A.
Het is de paradox van 26 mei: Vlaanderen is welvarender dan ooit, iedereen is aan het werk, de vacatures blijven openstaan. Maar de Vlaming is boos en bang. Hij verwerpt het migratiebeleid en vreest voor zijn pensioen. Geen van de gevestigde partijen vertrouwt hij nog. De eindeloze opeenvolging van debatten en botsingen tussen steeds dezelfde mensen heeft zijn afkeer voor het politieke spektakel alleen doen toenemen.
Politiek rijst een groot probleem. Een Vlaamse regering van NVA, Open VLD en CD&V kan snel op de been worden gebracht. Aan Franstalige kant kunnen PS, Ecolo en MR hetzelfde doen. Maar hoe hieruit een federale regering kan groeien, wist gisteren niemand.
De Wever gaf ruiterlijk zijn verlies toe. Maar tegelijk ziet hij zijn analyse vorm krijgen: een onbestuurbaar land dat nieuwe hervormingen nodig heeft, wat hem betreft in confederale zin. De groei van Vlaams Belang is een instrument voor hem. Net zoals de volgende door hem geleide Vlaamse regering een strijdros tegen de Belgische constructie wordt. Dat hij een federale regering zonder Vlaamse meerderheid niet zou aanvaarden, was een eerste schot voor de boeg.
Twintig jaar na de dioxinecrisis botst opnieuw een politieke generatie op haar limieten. De drie traditionele partijen, ooit almachtig, zijn nu bijna irrelevant geworden. Dat kan voor hen en hun voorzitters niet zonder gevolg blijven.
Vlaanderen is welvarender dan ooit, maar de Vlaming is boos en bang