De nederlaag van de kopstukken
De goudhaantjes van de regeringspartijen konden het verlies niet beperken, de winnaars van gisteren hadden geen kopstukken nodig om het te halen. Het einde van een politieke generatie is nabij.
Zelfs haar directe concurrent Bart De Wever (NVA) kon amper wat boosaardiger over haar zeggen dan dat ze ‘een chiromeisje’ was. Hoe onaantastbaar ze ook leek, toch kon aftredend Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) als kandidaatministerpresident gisteren amper wat betekenen voor haar partij, noch op Vlaams, provinciaal of lokaal niveau. De christendemocratie zag haar aanhang met bijna 5 procentpunten inkrimpen in Crevits’ WestVlaanderen en zelfs nog forser in haar eigen Torhout, toch in de verkiezingen voor de Kamer.
Alleen de lijst die ze zelf trok, voor het Vlaams Parlement, met de ongewone ambitie om de Vlaamse regering te leiden, liep een beetje minder averij op. Maar schade was er wel degelijk. Haar partijgenote Joke Schauvliege, die voortijdig en weinig eervol uit de Vlaamse regering vertrok, deed het in ‘haar’ OostVlaanderen niet eens slechter. Tot zo ver het ‘Crevitseffect’.
Daarin is Crevits geen uitzondering. Tal van politieke ‘kopstukken’ kunnen slechts ontgoochelende resultaten voorleggen. De voorzitters Wouter Beke (CD&V), Gwendolyn Rutten (Open VLD) – die zich beiden niet afkerig hadden getoond van een eventueel premierschap – en ook Bart De Wever, als kandidaatministerpresident, slaagden er op hun thuisfront niet in om verlies te voorkomen. De federale lijst die Maggie De Block (Open VLD) in VlaamsBrabant trok, incasseerde een veel forser verlies dan de
liberale partij elders onderging. De vermeende goudhaantjes die de NVA naar voren schoof in Limburg – de exregeringsleden Zuhal Demir en Steven Vandeput – of in Gent – ‘klimaatexperte’ Anneleen Van Bossuyt – konden bij de kiezer bepaald geen potten breken.
Geen invitatie
De politiek verslijt haar personeel snel. Maar daar bleef het in de verkiezingsslag van gisteren niet bij. Loopt de kiezer niet – of liever, niet meer – warm voor de wervende kracht van de klassieke politieke boegbeelden, ze waren de voorbije campagne nochtans amper weg te slaan uit een eindeloze reeks debatten of interviews in de media. Omgekeerd hadden de winnaars van de avond – die veel minder vaak een invitatie kregen voor die debatten – net weinig ‘bekende gezichten’ nodig om succes te boeken. De PVDA werkte haar campagne uit rond de figuur van haar voorzitter Peter Mertens, maar dat was dan ook ongeveer de enige die tot gisteren een kans maakte om verkozen te worden.
De afwezigheid en de overbodigheid van boegbeelden en kopstukken gelden zeker voor de grote winnaar van de verkiezingen, Vlaams Belang. De partij mag straks weer enkele tientallen gekozenen naar de assemblees in Brussel sturen, maar hun namen kregen bij het grote publiek en in de campagne amper profiel. Het signaal dat hen deed verkozen worden, is belangrijker dan welke concreet programma ook dat ze in gedachten hebben.
Dat type bekendheid en vertrouwdheid hoefde ook niet. De belofte en de sfeer die rond de partij hangen, en die misschien vooral via de sociale media vorm kregen, bleken te volstaan om voldoende kiezers te motiveren. Het verschil, zo valt achteraf vast te stellen, is groot met de klassieke praatjes, de slogans, de debatfiches, en de voorgekookte, ingestudeerde en voorspelbare nummertjes waarmee met name de regeringspartijen via hun kopstukken de kiezers aan hun kant trachtten te krijgen.
Geen vervangers
De evolutie die zich gisteren aftekende, gaat verder dan alleen vorm of stijl. Met deze verkiezingen komt voor de huidige politieke generatie de houdbaarheidsdatum nabij. De functie van Beke en Rutten als partijvoorzitter komt met het pijnlijke verlies ter discussie te staan. Voor John Crombez komt de al langer geplande verkiezing voor het voorzitterschap van de SP.A volgende maand net op tijd. Bart De Wever startte de campagne op een route die hem naar de Vlaamse regering moet voeren, weg van het voorzitterschap van de NVA en van het burgemeesterschap van Antwerpen.
De verrassingen die de verkiezingen gisteren hebben gebracht, versnelden niet alleen het nakende einde van deze generatie veertigers en vijftigers, ze maakten ook duidelijk dat de partijen niet meteen vervanging hebben klaarstaan – of voorbereid. Kandidaten die worden gegroomd voor een toekomstig leiderschap, zoals de nog jonge Conner Rousseau bij de SP.A, of de studax Benjamin Dalle bij CD&V, hebben nog alles te bewijzen. Zeker nu de verkiezingen ook voor hen persoonlijk niet echt uitvielen zoals gepland. Als ze het nog tot het leiderschap van hun partij brengen, zal de opdracht waarvoor ze staan, des te zwaarder uitvallen.
Pas gisteren werd goed duidelijk dat deze generatiewissel even acuut als onvoorbereid is. Dat geeft des te scherper aan hoe onvoorbereid de Vlaamse centrumpartijen deze verkiezingen zijn ingegaan. Het bevestigt in een cirkelbeweging dat het politieke personeel grondig aan vernieuwing toe is.
Vrijwel alle kopstukken van de regeringspartijen deden het slecht in de verkiezingen, maar de oppositie had geen boegbeelden nodig om wel succesvol te zijn