Belgen en Bong boven in Cannes
Op het 72ste filmfestival van Cannes ging de hoofdprijs naar ‘Parasite’ van de ZuidKoreaan Bong Joonho. Maar ook de Belgische broers keerden niet met lege handen terug.
Voor het eerst wint een ZuidKoreaanse film de Gouden Palm: de hoogste prijs op het belangrijkste filmfestival ter wereld ging zaterdag naar Parasite. Voor regisseur Bong Joonho is het de grootste bekroning uit zijn carrière. Hij brak door met de geweldige monsterfilm The host, waarna hij met de Engelstalige films Snowpiercer en Okja op zoek ging naar een breder, internationaal publiek. Met Parasite keert hij terug naar ZuidKorea en zijn niveau van weleer.
Het is een tragikomische thriller waarin een arme broer en zus met smoesjes en leugens infiltreren in een rijke familie. Zo krijgen ze een voet binnen in hun luxeleventje.
Met de dolle capriolen in het scenario, de uitmuntende fotografie, en de suspense is het een rollercoaster van een film. Bong heeft de flair om je aan het scherm te kluisteren. Ondertussen roept hij ook vragen op over de kloof tussen rijk en arm, en over de inspanningen die mensen moeten leveren om een graantje te kunnen meepikken van de welstand van anderen.
Er was nog een primeur dit jaar. Niet alleen was de FransSenegalese Mati Diop de eerste zwarte regisseuse in competitie; ze is ook de eerste die – une grande surprise – de Grand Prix wint. De verrassende film gaat over een jonge vrouw in Dakar die verder moet wanneer blijkt dat haar geliefde vertrokken is op een bootje naar Europa. Het is best wel straf om met je regiedebuut meteen de prijs te winnen die je de zilveren medaille kan noemen. En best wel gedurfd van de jury, die dit jaar werd voorgezeten door Alejandro González Iñárritu.
De Franse regisseuse Céline Sciamma kreeg de prijs voor beste scenario, hoewel ze door velen getipt werd voor de hoofdprijs. Dat blust vast niet de lof op haar Portrait d’une jeune fille en feu.
Verschillende grote namen bleven dit jaar in de kou, zoals Quentin Tarantino en Terrence Malick, die allebei al een Gouden Palm thuis hebben staan. Pedro Almodóvar, voor wie de teller nog op nul staat, grijpt opnieuw naast de Heilige Graal. Dat kon je weten zodra Antonio Banderas het podium werd opgeroepen om bekroond te worden als beste acteur.
Een jaar na ‘Girl’
Anciens die wel in de prijzen vielen, zijn de broers Dardenne. Die mochten voor de vijfde keer in hun leven het podium op: na twee Gouden Palmen, een prijs voor regie en een voor scenario werden ze nu eindelijk ook bekroond tot beste regisseur(s). De jury kon beslist de urgentie smaken van Le jeune Ahmed. De film over een geradicaliseerde jongen loopt nu in de Belgische zalen.
Het werd overigens een mooie avond voor de Belgische film. Niet alleen viel ons meest legendarische regisseursduo zaterdag in de prijzen, ook het talent van de toekomst lijkt verzekerd. De prijs voor beste debuut ging naar Nuestas madres van César Díaz. Daarmee wint een Belgische film voor het tweede jaar op rij de Caméra d’Or: vorig jaar ging die prijs naar Girl.
Nuestras madres is een ambitieus debuut. De film volgt een jonge antropoloog die meewerkt aan de enorme taak om in Guatemala alle lijken te identificeren die sinds de genocide in massagraven liggen. De film graaft steeds dieper in het collectieve geheugen, en in het onverwerkte verleden van zowel de jongen als van het land.
In hoeverre is het een Belgische film? Hij is Spaans gesproken en speelt zich volledig af in Guatemala. Maar met Géraldine Sprimont heeft hij een Belgische hoofdproducent; de belangrijkste financiering komt van het filmfonds van de Fédération WallonieBruxelles. Dat moest ook wel, want in Guatemala is er amper of geen filmindustrie.
Toen Díaz jaren geleden besloot om film te studeren, koos hij België uit omdat hij er al familie had wonen. Nu is hij van plan om in Brussel te blijven wonen en werken, zo vertelde hij in vlot Frans aan de stevig afgeschermde ingang van de afterparty, Caméra d’Or in de hand. ‘Wie weet speelt mijn volgende film zich wel in Brussel af.’