Bloedbad bij luchtaanval op vluchtelingen
Een luchtaanval op een detentiecentrum in de Libische hoofdstad Tripoli, waar hoofdzakelijk Afrikaanse migranten verblijven, veroorzaakte dinsdag minstens 44 doden en meer dan 130 gewonden. Dat maakten de Verenigde Naties bekend. De luchtaanval vond plaats zo’n drie maanden nadat de militie geleid door maarschalk Khalifa Haftar, het Libische Nationale Leger (LNA), een grond en luchtoffensief ontketende op Tripoli. De hoofdstad is de zetel van de internationaal erkende overheid van Libië.
De regering in Tripoli legde de schuld voor het bloedbad bij ‘oorlogsmisdadiger’ Haftar, maar een woordvoerder van de LNA ontkende dat zijn militie het centrum geraakt had. Moussa Faki Mahamat, voorzitter van de Commissie van de Afrikaanse Unie, eiste een staakthetvuren en een onafhankelijk onderzoek. De VNgezant voor Libië, Ghassan Salame, zei dat de aanval ‘zich duidelijk op het niveau van een oorlogsmisdaad bevindt’. VNmensenrechtenchef Michelle Bachelet verklaarde dat het om een oorlogsmisdaad kan gaan, afhankelijk van de exacte omstandigheden. Het centrum is gelegen naast een militaire basis in een oostelijke buitenwijk. Nadat het eerder al eens geraakt was door een projectiel, had het VNvluchtelingenagentschap UNHCR gevraagd om het centrum te ontruimen.
Libië is een vertrekpunt voor migranten die per boot Italië proberen te bereiken. Velen worden uit de zee geplukt door de Libische kustwacht, die daarin wordt ondersteund door de EU. Duizenden migranten komen zo in detentiecentra terecht. Daar worden ze volgens mensenrechtenorganisaties en de VN vaak in onmenselijke omstandigheden vastgehouden. (rtr, rte)