Een cadeau van 6 miljard
De langetermijnrente is voor het eerst in de geschiedenis van ons koninkrijk onder nul gezakt. Gisteren stond de rente voor Belgisch overheidspapier met een looptijd van tien jaar op 0,040 procent. Ons land sluit zich zo aan bij een select Europees kopgroepje. Een maand geleden bestond dat groepje van landen met een negatieve rente uit Zwitserland, Duitsland, Denemarken en Nederland. Sinds ECBvoorzitter Mario Draghi midden juni hintte op een nog soepeler beleid, traden ook Oostenrijk, Finland, Frankrijk en Zweden toe.
Dat de rente zo lang zo laag blijft, is goed nieuws voor de overheid. Niet dat de rentelasten meteen dalen. Dat gebeurt pas bij de uitgifte van nieuwe schuld. Op 22 juli is dat het geval. Dan zal België zijn eerste langetermijnobligaties met een negatieve rente aan de man brengen, als de rente niet stijgt. Ons land blijft wel een positieve rente betalen, maar dat wordt bijgepast door de obligatie duurder te verkopen dan ze eigenlijk waard is, een zogenaamde verkoop boven pari.
België zal minder profiteren dan andere landen van de recente sterke rentedaling. Het jaar is nog maar halfweg, maar het Federaal Agentschap van de Schuld heeft al 74 procent van de financieringsbehoefte voor dit jaar opgehaald. Zijn we te snel gegaan? ‘Niemand had dit voorzien’, zegt Jean Deboutte, directeur van de Schatkist. ‘Er was ook veel vraag naar obligaties en daar zijn we op ingegaan. Ook andere landen hebben geprofiteerd en zitten al aan 60 tot 70 procent van hun behoefte.’ Grote landen
zoals Duitsland en Italië, die grotere volumes schuldpapier plaatsen, kunnen minder vooroplopen, wat hen nu dus voordelig uitkomt.
Ook al profiteert België minder dan zou kunnen, de rentelasten dalen wel jaar na jaar. Op het dit jaar opgehaalde geld betaalt de Belgische overheid een jaarlijkse rente van 0,75 procent, op een looptijd van gemiddeld 17 jaar. De totale rentelast van de federale schuld zakt zo naar minder dan 8,5 miljard, of 1,82 procent van het bbp. Volgens de prognose zal die de komende jaren nog verder zakken, tot onder de 1,5 procent van het bbp.
Dat scheelt een enorme slok op de borrel. In 2011, toen de schuldgraad ook rond de 102 procent van het bbp schommelde, bedroeg de rentelast 3,17 procent van het bbp. Vertaald naar het bbp van vandaag zou dat neerkomen op 14,7 miljard euro. Dan zou de overheid een slordige 6 miljard euro extra moeten ophoesten. Volgend jaar loopt de rentewinst al op tot 7 miljard.
Dat de regeringMichel toch wat budgettaire ruimte had, dankt ze dus aan de lage rente, die dan weer het gevolg is van het beleid van de Europese Centrale Bank. ‘De taxshift is gefinancierd door de ECB’, merkte Gert Peersman, professor economie aan de U Gent, vorig jaar al op. Volgens het Planbureau en de Nationale Bank slaat die immers een gat van bijna 5 miljard in de begroting.
Wanneer Mario Draghi eind oktober afzwaait als voorzitter van de ECB, kan de eveneens afzwaaiende Charles Michel zich maar beter kosten noch moeite – whatever it takes – sparen om hem te bedanken met een groot cadeau met een enorme strik rond.
In ‘De Grote Markt’ duikt de economieredactie dagelijks in een opmerkelijke beweging in de economische wereld.