Onze provincies als deelstaten
Ziet een mogelijke weg uit de politieke impasse. Wat als we het Belgische systeem vervangen door een (con)federalisme met twaalf?
Philippe Van Parijs breekt een lans voor een confederaal systeem met vier entiteiten: Vlaanderen, Wallonië, Brussel en OostBelgië (DS 18 juni). Maar de grootste constructiefout van het Belgische systeem, zijn bipolariteit, verhelpt hij daarmee niet. Er is geen duurzaam (con)federaal systeem bekend met twee of drie constitutieve entiteiten. Waar het werd geprobeerd, volgde de splitsing (TsjechoSlowakije) of de unitaire staat (Tanzania, Kameroen). Vanwege of dankzij Brussel is de splitsing van België nagenoeg onmogelijk. De terugkeer naar de unitaire staat is dat eveneens.
De ervaring leert dat bipolaire situaties moeilijker zijn te beheren dan multipolaire: denk maar aan Cyprus (Turken tegen Grieken), NoordIerland (katholieken tegen protestanten) en Rwanda (Hutu’s tegen Tutsi’s). Zelfs in het door Van Parijs voorgestelde systeem met vier blijft die bipolariteit bestaan, omdat OostBelgië in de nationale politiek niet meespeelt – de snelle regeringsvorming daar illustreert dat – en omdat het bipolaire denkschema Brussel doorkruist. Kijk maar naar de manier waarop de Brusselse regering wordt gevormd.
Zwitserse kantons
Zwitserland is op veel punten vergelijkbaar met ons land. De oppervlakte en bevolking zijn gelijkaardig en er worden drie talen gesproken (als je het RetoRomaans niet meerekent). De meeste Zwitsers lezen alleen de pers in de eigen taal en kijken naar de eigen televisiezenders. Toch zijn er geen aparte, op taal gebaseerde democratieën zoals bij ons. Dat komt omdat de kantons de basispolitieke entiteiten zijn, eerder dan op taal gebaseerde gemeenschappen en gewesten. La Suisse romande, Franstalig Zwitserland, is tot op zekere hoogte een culturele en sociologische realiteit, maar geen politieke.
Er zijn 26 kantons, met inwonersaantallen die gaan van 15.000 (Appenzell Innerrhoden, veel kleiner dan OostBelgië) tot 1.250.000 (Zürich, ongeveer evenveel inwoners als Brussel). De Belgische provincies zijn qua bevolking gemiddeld groter dan de kantons die een eigen grondwet, parlement en regering hebben. Hun bevoegdheden zijn ruimer dan die van onze deelstaten en omvatten zaken als een eigen rechtssysteem, justitie, politie, onderwijs, belastingen en sociale rechten. De kantons hebben de residuaire bevoegdheid, wat betekent dat zij bevoegd zijn voor zaken die niet uitdrukkelijk zijn toegewezen aan het federale niveau.
Daartegenover staat het overwicht van het federale recht: in tegenstelling tot België is er een hiërarchie van normen, waarbij de federale wetgeving voorgaat op de kantonnale. De correcte verdeling van die bevoegdheden wordt bewaakt door het federale hooggerechtshof. Opnieuw anders dan in ons land zijn de bevoegdheidspakketten coherent en precies afgebakend en bevinden ze zich op het juiste niveau. Dat geeft elke deelstaat de mogelijkheid zijn zaken autonoom te regelen. Een transparant systeem regelt de transfers van rijkere naar armere kantons.
Geen Vlaanderen meer
Stel u België voor met de provincies als deelstaten. Vlaanderen en Wallonië bestaan niet meer, of toch niet als politieke entiteiten. Alle bevoegdheden die door Vlaanderen, Wallonië en de Franse Gemeenschap worden uitgeoefend, gaan naar de twaalf provincies (de vijf Vlaamse en Waalse, Brussel en OostBelgië). Brussel hoeft geen probleem te vormen: ook in Zwitserland bestaan er twee en zelfs meertalige kantons. Hun grondwetten regelen het taalgebruik in bestuurs en gerechtelijke zaken. De bipolariteit verdwijnt en het (con)federale politieke landschap ziet er anders uit. Zo zal de vorming van deelstaatregeringen een stuk sneller en vlotter gaan, aangezien de regeringsformatie in, bijvoorbeeld, Limburg of Luxemburg geen of weinig invloed zou hebben op de federale onderhandelingen.
Op bepaalde domeinen is het niet ondenkbaar dat WaalsBrabant meer overeenkomsten ontdekt met FILIP REYNTJENS
Wie? Emeritus hoogleraar Instituut voor Ontwikkelingsbeleid UAntwerpen.
Wat? Ons bipolaire model heeft een houdbaarheidsdatum. Politici moeten die over de taalgrenzen heen bepalen, en nadenken over een alternatief. VlaamsBrabant dan met Henegouwen. Taal zou niet meer de voornaamste basis zijn van confrontatie en frontvorming. En er zou geen ‘rechts’ Vlaanderen tegenover een ‘links’ Wallonië staan, aangezien die tegenstelling zou worden afgezwakt door uiteenlopende voorkeuren op provinciaal niveau, zowel in het noorden als het zuiden. Zo was bij de laatste verkiezingen CD&V de grootste partij in WestVlaanderen en de MR die in WaalsBrabant, in tegenstelling tot de uitslag voor het hele gewest. De provincies zouden over de taalgrens heen gemeenschappelijke belangen ontdekken.
Limburggevoel
Dat lijkt copernicaans, maar dat is het niet. De laatste tien tot vijftien jaar zien we na elke nationale en regionale verkiezing dat het systeem op zijn grenzen botst. Uiteindelijk zal dat leiden tot een totale impasse. Hoewel onze provincies nog maar een goede 200 jaar bestaan, identificeren burgers zich er vrij sterk mee. Het Limburg of Luxemburggevoel is wellicht sterker dan de band met Vlaanderen of Wallonië.
De overgang naar een provinciaal (con)federalisme vergt veel verbeelding van de politieke klasse. Zij heeft zich genesteld in de bestaande staatsstructuur en heeft daar haar machtsbasis en netwerken gevestigd. Elke andere territoriale organi‘Taal zou niet meer de voornaamste basis zijn van confrontatie en frontvorming.’ satie staat haaks op die realiteit en op die ambities. Onze politici kunnen zich niet voorstellen dat ze zullen moeten kiezen tussen het federale en het provinciale niveau, terwijl sommigen onder hen er geen moeite mee hebben zich op gemeentelijk vlak te profileren. De meeste van hen zeggen dat ze het einde van België niet willen, maar hun onwil of onbekwaamheid om uit de doodlopende straat te raken, kan uiteindelijk naar dat scenario leiden.
WaalsBrabant zou misschien meer overeenkomsten ontdekken met VlaamsBrabant dan met Henegouwen
Is wat ik voorstel realistisch? Waarschijnlijk niet, maar toch wil ik op deze mogelijke oplossing wijzen. Onze staatsstructuur is voorlopig het mogelijke, maar wanneer het mogelijke onmogelijk wordt, wordt het onmogelijke mogelijk. Het is aan onze politieke klasse om uit te maken wat de houdbaarheidsdatum is van het bipolaire model. Misschien kan ze het daarover zelfs eens raken over de taalgrens heen.